Voorwoord kwartaalbericht april 2019: vertrouwen

Als we om ons heen kijken, lijkt het vaak alsof vertrouwen een schaars goed begint te worden. We hebben allemaal veel informatiebronnen tot onze beschikking, en de rechten van het individu zijn belangrijker dan ooit. Er is niks mis mee om kritisch te kijken naar de uitspraken en beslissingen van anderen, en wat die voor jou betekenen. Om vragen te stellen als je twijfelt. Maar dat lijkt tegenwoordig ook nogal eens te leiden tot een haast ongeneeslijk wantrouwen: in de zorg, in de overheid, en zelfs in de wetenschap. Kijk bijvoorbeeld naar het groeiend aantal ouders die hun kinderen weigeren in te enten, ondanks al het wetenschappelijk bewijs dat vaccinaties veilig en effectief zijn. Of de enorme ophef die vaak ontstaat als ergens een woonvoorziening voor verslaafden wordt gepland, ondanks onderzoek in andere steden dat uitwijst dat deze woonvoorzieningen niet leiden tot overlast of onveiligheid.

‘Eerst zien, dan geloven’, is het motto van veel mensen. Maar werkt het vaak niet zo dat je juist ziet wat je gelooft? Als mensen eenmaal verankerd zijn in hun wantrouwen, lijkt geen enkel argument, geen enkel wetenschappelijk onderbouwd bewijs, geen enkel persoon dat standpunt weer te kunnen wijzigen. Het wordt vaak allemaal bijeengeveegd onder het stempel ‘misleiding’. Terwijl de incidenten die jouw geloof juist wél ondersteunen, zelfs al zijn die zwaar in de minderheid, wél gezien worden.

Zo werkt het in het groot, zo werkt het in het klein. Mensen die herstellen van een verslaving, moeten een hoop vertrouwensbreuken helen. Ten eerste van henzelf: vaak hebben ze voor ze hulp zoeken al talloze keren geprobeerd zelf te veranderen. En ook als ze wél die zo belangrijke stap naar behandeling zetten, is herstel vaak een pad van vallen en opstaan. Hou dan nog maar eens vertrouwen in de goede afloop. Dat geldt ook voor de omgeving: het vertrouwen is vaak enorm beschadigd en de mensen om je heen zijn sceptisch en cynisch geworden. Dat is ook meestal gebaseerd op veel negatief bewijs en veel nare incidenten in het verleden. Maar voor herstel is dat geen goed uitgangspunt. In giftige grond kan weinig groeien.

Van geloof, hoop en liefde, gaat geloof het eerst onderuit. De hoop is hardnekkig, lijkt soms helemaal uitgedoofd, maar is verbazingwekkend veerkrachtig en kan zomaar weer opvlammen. De liefde blijft het langst overeind. En vanuit die bron kan ook weer gewerkt worden aan hoop, aan geloof: aan vertrouwen. Dat gaat met kleine stapjes, maar tegelijkertijd is er een sprong voor nodig: een sprong in het duister en er dan maar op vertrouwen dat je goed terecht komt. Je kind of je partner je vertrouwen laten zien door hem of haar weer iets meer verantwoordelijkheid terug te geven. Voor een deel van het huishouden. Voor zelf de wekker zetten om naar school te gaan. Het vertrouwen geven en, vanuit de persoon in herstel, dat vertrouwen verdienen. Zo wordt stap voor stap gewerkt aan het herstel van de verslaving, en dat gaat vaak gelijk op met het herstel van het vertrouwen. Maar wat komt er eerst? Eerst zien, dan geloven? Of eerst geloven en dan zien?

Bij NK geloven we in Nieuwe Kansen. Altijd. Voor iedereen.

Walther Tibosch
Bestuurder NK