Hostel Den Bosch wordt ontwikkelcentrum: geen permanent onderdak, maar re-integratie

Het hostel aan de Van Broeckhovenlaan in Den Bosch opende in mei 2014 haar deuren. Dertig bewoners, dak- en thuislozen met een verslaving en psychische problematiek, kregen er een eigen appartement. Gebruik van alcohol en drugs is toegestaan op de eigen kamer. Doel was destijds deze groep permanent onderdak te bieden en te begeleiden. Inmiddels is dit doel veranderd en is het hostel een ontwikkelcentrum geworden. Via ontwikkeltrajecten op maat wordt met bewoners zoveel mogelijk toegewerkt naar andere vormen van begeleid wonen. Ze leren om weer te functioneren in ‘gewone wijken’ en in de maatschappij. Dat gebeurt in drie fasen: de oriëntatiefase, de trainingsfase en de uitstroomfase. Met Maaike Huiberts, coördinator van het hostel en projectleider, praten we over deze opvallende koerswijziging.

Eruit halen wat erin zit

Maaike: “Deze koerswijziging vloeit voort uit het rapport ‘Van beschermd wonen naar een beschermd thuis’ van de commissie Dannenberg. Daarin is het uitgangspunt dat mensen in hun eigen woonomgeving de zorg krijgen die op dat moment nodig is, en dat die zorg weer wordt afgeschaald zodra het kan. Hierbij passen niet langer grote gebouwen centraal in de stad, maar woningen in de wijk, waar ondersteuning geboden wordt op momenten dat dat nodig is. Zo wordt ‘sociale inclusie’ – meedoen in de samenleving – weer beter mogelijk. De insteek is dus niet meer alleen een permanent dak boven het hoofd en begeleiden, maar de nadruk ligt op persoonlijke ontwikkeling op alle levensgebieden. Ons team heeft een methode bedacht om die persoonlijke ontwikkeling te realiseren. Daarbij hebben we ook ervaringswerkers intensief betrokken, en die worden nu ook ingeschakeld bij de uitvoering. Samen met de bewoners proberen we eruit te halen wat er in zit.”

Van wc poetsen tot een ei bakken

“De ontwikkeltrajecten verlopen langs een persoonlijk ontwikkelplan. Iedere bewoner krijgt een eigen werkmap en een persoonlijk begeleider voor het volledige ontwikkeltraject. In die werkmap zijn zowat alle vaardigheden opgenomen die nodig zijn om meer zelfstandig te kunnen wonen. Je moet dan denken aan vaardigheden op het gebied van onder meer dagbesteding, gezondheid, financiën, hygiëne en ADL: Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen. Dat varieert van de wc poetsen tot een ei bakken, van medicijnen innemen tot afhandelen van de post en van de boekhouding tot reizen met het OV. Op sommige gebieden hebben bewoners die vaardigheden al, andere moeten bijgeschaafd of vergroot worden en soms ontbreekt ontwikkelpotentieel. In de oriëntatiefase die drie maanden duurt, brengen we voor iedere bewoner de woonvaardigheden, het ontwikkelpotentieel en de zelfredzaamheid in kaart. Deze fase is inmiddels afgerond. Van de huidige bewonersgroep hebben vijftien bewoners voldoende potentieel om door te stromen naar de tweede fase, de trainingsfase. Bij de andere vijftien bewoners blijven we in het hostel zorg en begeleiding bieden die gericht is op stabilisatie.”

Tranen

“De meeste cliënten die potentie hebben om door te stromen, willen dat ook echt. Onlangs hebben we een bewoner kunnen vertellen dat hij een urgentie-plusverklaring heeft gekregen van het sociaal wijkteam. Dat betekent dat hij binnen een half jaar een nieuwe woonplek krijgt. Hij had er twee jaar lang keihard voor gewerkt en kreeg de tranen in zijn ogen. Hoe mooi is dat? Van de groep die onvoldoende ontwikkelpotentieel heeft, vinden de meesten het prima om te blijven. Die zitten in het hostel op hun plek en willen helemaal niet naar een andere woonomgeving.”

Zelfredzaamheid opkrikken

“In de trainingsfase wordt met iedere bewoner gewerkt aan de hand van een plan van aanpak op basis van de domeinen in de zogenoemde zelfredzaamheidsmatrix. Op alle domeinen hebben de bewoners aan het begin een score die varieert van 1 tot 5. In groepjes van vier bewoners met vergelijkbare doelen, wordt systematisch gewerkt aan het ‘opkrikken’ van de zelfredzaamheid. Dat gebeurt een keer per week gedurende anderhalf uur. Iedere bijeenkomst is er een theoretisch deel en wordt er gewerkt aan groepsopdrachten. Aan het eind krijgen bewoners een huiswerkopdracht mee. De trainingsfase heeft geen vaste doorlooptijd, omdat die voor iedere bewoner verschillend kan zijn. Na een half jaar wordt de ontwikkeling geëvalueerd en wordt ofwel geconcludeerd dat de bewoner klaar is voor fase 3, de uitstroomfase, of wordt het plan van aanpak bijgesteld en gaat de trainingsfase verder. Als op ieder domein een score van 4 of 5 is bereikt, zijn bewoners klaar om meer zelfstandig te gaan wonen. Die score krijgen bewoners als ze op het betreffende gebied voldoende zelfstandig zijn of als ze iemand hebben, bijvoorbeeld op het gebied van financiën een bewindvoerder, die dingen voor hen regelt.”

De juiste plek

“Bewoners die de tweede fase met succes afgerond hebben, komen in de uitstroomfase. Zij voldoen aan de eisen die de woningbouw en sociale wijkteams stellen voor begeleid wonen. Voor hen vragen we een urgentie-plusstatus aan en als die afgegeven is, stromen ze door naar een woning met een zorgindicatie of begeleid wonen. Wij hebben inmiddels drie plaatsen toegewezen gekregen voor ambulante woonbegeleiding. Als de bewoners het goed doen in hun nieuwe woonomgeving, is ons doel bereikt. Dan zijn de bewoners op de juiste plek terecht gekomen en nemen op hun niveau weer deel aan het maatschappelijke leven.”

Enthousiasme

“Of ze het alle vijftien gaan redden, blijft voor nu nog de vraag. Sommigen zullen er behoorlijk wat tijd voor nodig hebben, maar ik heb er alle vertrouwen in dat we met deze intensieve manier van werken een gerichte uitstroom kunnen realiseren, waarbij de cliënten meer bagage hebben om te participeren in de maatschappij. Het lukt maar een enkeling om zónder een dergelijk intensief traject uit te stromen. En mijn positieve verwachtingen over een succesvolle afloop worden gevoed als we andere partijen informeren over het ontwikkelcentrum. Met wie we er ook over praten, overal wordt met veel enthousiasme gereageerd op onze koerswijziging. Zoals in december, toen de volledige Bossche commissie Sociaal, met vertegenwoordigers van alle politieke partijen, een werkbezoek aflegde bij het hostel. De de­le­ga­tie bleek zeer on­der de in­druk van de ac­ti­vi­tei­ten bin­nen het ont­wik­kel­cen­trum. Veel waar­de­ring werd uit­ge­spro­ken over de ge­rich­te, me­tho­di­sche werk­wij­ze waarmee we met be­wo­ners toewerken naar op­nieuw mee­doen in de sa­men­le­ving.”