Hoopverleners in de Forensisch Klinische Zorg
8 december 2015Ze komen vanwege hun drukke agenda‚’s te laat op onze afspraak, ze ergeren zich eraan dat het soms lang duurt om “een project goed neer te zetten”, ze bespreken problemen met hun team en ze begeleiden en ondersteunen cliënten. Zo op het oog zijn Erik en John in niets te onderscheiden van de gemiddelde hulpverlener. Maar schijn bedriegt. Want Erik en John zijn ex-verslaafden én ex-klanten van Justitie. Die hun ervaringskennis nu inzetten om cliënten van de Forensisch Klinische Zorg te helpen. Ze zijn dus wel een t√≠kje anders. En da‚’s mooi, want daarmee vullen ze hun team uitstekend aan. Zoals ze het zelf zo treffend zeggen: “Wij zijn geen hulpverleners, maar hoopverleners.”
Hoop kunnen ze wel gebruiken, de cliënten van de Forensisch Klinische Zorg. Niet alleen hebben ze te maken met het stigma van verslaving, maar het zijn ook nog eens verslaafden die delicten hebben gepleegd. De maatschappij zit niet echt meer met open armen op hen te wachten. Ze hebben meestal geen goede vooruitzichten op het gebied van werk, ze hebben schulden, ze zijn uit hun woning gezet. Al hun oude vrienden zijn gebruiksvrienden of vrienden in een dubieus circuit. Hun leven ligt in puin, hun vaardigheden zijn beperkt en hun motivatie is in het begin erg laag: want dat ze nu in de forensische kliniek zitten, dat moest van de rechter. Als een professionele hulpverlener dan beweert dat je er wat van kunt maken, dan kun je daar best een beetje sceptisch over zijn. Maar als iemand zoals jij, iemand met hetzelfde soort verleden, rondloopt op jouw afdeling, werk heeft, zijn verslaving heeft overwonnen, zijn leven op de rit heeft‚Ķ Als zo iemand tegen jou zegt: ‘je kunt er wat van van maken‚’, dan klinkt dat toch anders.
“Wij zijn het levende bewijs”
Erik: “Hoop geven. Dat is onze belangrijkste functie. Wij zijn helemaal gelijkwaardig, we herkennen alles wat ze hebben meegemaakt. Alle stigma‚’s waar zij mee te kampen hebben. En vooral ook het zelfstigma, het gebrek aan zelfvertrouwen. Maar wij zijn het levende bewijs dat je er ook uit kunt komen.”
John: “We zien hen niet als crimineel, maar ook niet als ziekte of diagnose. Die menselijke benadering is zo belangrijk. De eenzaamheid onder deze jongens is heel groot, ze zijn alles en iedereen kwijtgeraakt. Wij bouwen een band met hen op. We helpen hen met praktische zaken, we geven inzicht, we werken aan de motivatie. Maar het belangrijkste: we zijn er gewoon voor hen.”
“Het werd wel eens tijd‚Ķ”
John heeft als opgeleid ervaringsdeskundige inmiddels een contract bij de Forensisch Klinische Zorg. Erik is sinds een paar maanden vrijwilliger. Mooi detail is dat ze hier allebei terecht zijn gekomen nadat ze een andere ervaringswerker hadden ontmoet die hen weer inspireerde. John ontmoette een vrijwilliger van het Cliënten Service Bureau die voorlichting gaf en Erik, die ontmoette John. Zo gaat dat.
Erik: “Ja, toen ben ik de coachingsgroep gaan doen, als voorbereiding om zelf ervaringswerker te worden. Daar ben ik heel lang naar toe gegaan. Ik bleef maar twijfelen of ik er wel aan toe was. Tot ze na anderhalf jaar zeiden dat het nu wel eens tijd werd dat ik aan de slag ging. Dus ben ik begonnen met vrijwilligerswerk bij het project Samen Herstellen, waarbij je cliënten ondersteunt voor, tijdens en na de behandeling. Van daaruit ben ik deels ook bij de FKZ gaan werken. En dat bevalt prima.”
John: “Anderen helpen bij hun herstel is heel zinvol. Maar je merkt ook dat je zelf groeit, jezelf ook verder ontwikkelt. Ik leer nog steeds elke dag zoveel bij, over hoe je zelf je rol in kunt vullen, over wat je uitstraalt en hoe je cliënten verder kunt helpen. Ik ontplooi mezelf, ik heb werk, een volledig nieuw sociaal netwerk. Ik doe dit werk vooral voor mezelf hoor!”
“Dan ben ik wel trots, ja”
Dat zegt-ie nou wel, maar ondertussen hebben ze een zeer belangrijke rol op de afdeling. Ze helpen bijvoorbeeld het team met praktische en logistieke taken. Ze begeleiden groepen of cursussen, gaan met de cliënten sporten, helpen met het regelen van hun financiën, koppelen hen aan een vaste ervaringswerker die hen verder kan begeleiden bij hun herstel of verwijzen hen naar de nodige organisaties. Dat doen ze niet door alles voor de cliënten te regelen, maar door hen de juiste richting op te wijzen, door hen nadrukkelijk zelf weer de regie te geven.
Erik: “Ja, natuurlijk zijn er cliënten die je proberen zover te krijgen dat jij de problemen voor hen oplost. Maar daar trap ik dus niet in. Dat herken ik nog wel van mezelf. Het gaat er juist om dat ze zelf weer controle krijgen over hun leven.”
John: “Het gaat erom dat jij hen inzicht geeft in hoe het anders kan, en tegelijk ben je ook een positief voorbeeld. Je zet hen aan het denken over hun eigen toekomst, over wat zij willen en kunnen bereiken. En als je dan tot hen doordringt, als je zelf die positieve energie doorgeeft, als je hen raakt, dan geeft dat echt een goed gevoel. Dan ben ik wel trots, ja.”