De tandarts als doelgroep van preventie

“Goed flossen en stoppen met drugs gebruiken”

Onze preventiewerkers houden nieuwe ontwikkelingen op het gebied van drugs en verslaving nauwgezet in de gaten, en hebben daarbij altijd oog voor nieuwe doelgroepen – waaronder niet alleen gebruikers zelf, maar ook de professionals die met hen te maken krijgen. Nu zal iedereen onmiddellijk begrijpen dat bijvoorbeeld horecapersoneel of medewerkers van een casino in dat kader een belangrijke doelgroep van preventie zijn. Maar bij tandartsen en mondhygiënisten ligt dat minder voor de hand. Toch kan deze beroepsgroep volgens drugsexpert Charles Dorpmans een belangrijke rol vervullen in het bespreekbaar maken van gebruik en eventueel doorverwijzen van patiënten. Overmatig drugsgebruik heeft namelijk direct invloed op de mondgezondheid en het gebit.

Een tip van een patiënt

Charles Dorpmans voegde tandartsen toe aan zijn netwerk in 2015. Eind van dat jaar gaf hij op het congres The wild side of life een presentatie over de ontwikkelingen van alcohol- en drugsgebruik aan de Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie (VMTI). Joris Muris, tandartsenopleider en nauw betrokken bij de organisatie van het congres: “Voor ons congres waren we op zoek naar thema’s waar algemene gezondheid en mondgezondheid samenkomen. Alcohol- en drugsgebruik is zo’n thema. Gek genoeg kwam dat bij toeval ter sprake met een patiënt. Die tipte mij om Charles Dorpmans te vragen.”

Naar aanleiding van het congres vroeg de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT) Charles om in 2016 mee te werken aan een aantal kwaliteitsbijeenkomsten, verspreid over het hele land. In totaal hebben bijna 450 tandartsen, orthodontisten en enkele studenten tandheelkunde deelgenomen aan deze scholingsbijeenkomsten. 

Ingeburgerd

Charles Dorpmans: “Mijn bijdrage aan de KNMT-scholingen is tweeledig. Om te beginnen neem ik de deelnemers mee in de ontwikkelingen van middelengebruik van de afgelopen decennia. Die trip eindigt in 2016, nu het druggebruik inmiddels behoorlijk ingeburgerd is. Waar gebruikers een aantal jaar geleden nog stiekem snoven op slikten op de toiletten in het uitgaansleven, gebruikt men nu ‘gewoon’ aan de bar. Ook is er meer thuisgebruik.” Die normalisering brengt volgens Charles een groot risico met zich mee. Steeds meer mensen zullen vroeg of laat de keuze maken om te gebruiken, omdat de doelstelling van gebruik zo divers is geworden. En erger nog: “Op belevingsniveau zullen ze daarbij het idee hebben dat gebruik relatief onschuldig is. En dat terwijl alle drugsgebruik risico’s heeft,” aldus Charles. 

Geen taboes meer 

Dat de taboes op gebruik wegvallen, heeft ook voordelen. Charles: “Als de openheid rondom gebruik toeneemt, is het ook gemakkelijker om het erover te hebben. Zoals met tandartsen. Verslavingsdeskundigen kunnen tandartsen leren om gebruik te herkennen, zowel op basis van algemene signalen als op basis van de schadelijke effecten op mond en gebit. Maar ook kunnen ze hen gesprekstechnieken aanleren om het gebruik bespreekbaar te maken. Tandartsen zijn zorgprofessionals die hun patiënten goed kennen. Zij zien die patiënten immers van jongs af aan voor periodieke controles en behandeling. Als zij zich bewust zijn van de nadelige gevolgen van druggebruik, zoals het ontstaan van cariës door monddroogte en tandenknarsen, kunnen zij naast advies over goed poetsen, stoken en flossen ook eventueel drugsgebruik ter sprake brengen en de gevolgen voor het gebit bespreken. Ook kunnen zij hun patiënten wijzen op hulp bij een gespecialiseerde instelling als Novadic-Kentron.”

Eyeopener 

Charles heeft met zijn activiteiten de verslavingszorg als ‘partner’ van de tandheelkunde op de kaart gezet. Dat blijkt ook uit de evaluaties van zowel het congres als de workshops. Joris Muris: “Alhoewel wij doorgaans voornamelijk medische thema’s behandelen, was er voor het thema alcohol en drugs veel waardering. Het verhaal van Charles was een eyeopener voor de deelnemers.” Inmiddels wordt erover gedacht om deze vorm van deskundigheidsbevordering ook aan te bieden aan mondhygiënisten. Joris zou dat toejuichen: “Juist voor mondhygiënisten, die meer signalerend en preventief bezig zijn, zou het goed zijn als zij gebruik kunnen herkennen en indien nodig bespreekbaar maken.”