Blog Walther Tibosch: Meer investeren in sociaal netwerk
13 maart 2019Er is in Nederland een paradigmaverschuiving aan de gang. De verzorgingsstaat is geen vanzelfsprekendheid meer. De overheid neemt niet langer alle verantwoordelijkheid om voor je te zorgen van de wieg tot het graf. In plaats daarvan vindt een verschuiving plaats naar een participatiestaat. Burgers worden geacht om zélf verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar. Iedereen moet kunnen meedoen. Zo lang mogelijk voor jezelf zorgen en als dat niet meer lukt, moeten je familie en naasten worden ingeschakeld, als dat niet meer lukt vrijwilligers, en in allerlaatste instantie pas de professionals uit de nulde (sociale wijkteams) tot de derde lijn (zeer gespecialiseerde zorg). Door de hoge kosten van de zorg en het sociale vangnet is de houdbaarheid van de verzorgingsstaat op zijn minst twijfelachtig. De bedoeling is dus goed, maar de overgang naar de participatiestaat verloopt niet zonder kleerscheuren en risico’s.
Er zijn investeringen nodig om zoveel mogelijk mensen mee te kunnen laten kunnen doen in de samenleving. Daarvoor is in de eerste plaats meer draagvlak nodig. Solidariteit en tolerantie bij afwijkingen van de norm nemen eerder af dan toe. In vrijwel elke wijk waar een voorziening voor mensen met psychische of verslavingsproblemen wordt gepland, lopen de gemoederen hoog op. En mensen in herstel lopen keer op keer tegen wantrouwen, stigma’s en vooroordelen aan. Het idee dat mensen met problemen geen deel zouden moeten uitmaken van de maatschappij, maar hiervan moeten worden afgezonderd in zorg- of welzijnsinstellingen, is diep geworteld. Begrip voor elkaar en de mate waarin mensen een beroep op anderen moeten kunnen doen, vragen om een herijking.
Als we de ambitie hebben dat iedereen naar vermogen mee kan doen en blijven doen, vraagt dit om een aanzienlijke investering. Het overdragen van een groot deel van de zorg naar de sociale netwerken, vraagt om ruimte binnen de zorg om het netwerk hierop voor te bereiden. Binnen NK richten we ons nadrukkelijk op het sociale netwerk van cliënten, op het leven na de behandeling. De community reinforcement approach, een van de pijlers van onze zorg, richt zich juist op die factoren in de omgeving van een cliënt – familie, vrienden, zinvol werk, hobby’s – die meer beloningen opleveren dan het gebruik. Bij systeemtherapie werken we aan het herstel van vertrouwen, aan het doorbreken van ongezonde patronen binnen een gezin die het herstel van verslaving belemmeren. En ook onze ervaringsdeskundigen en ervaringswerkers, die zelf hersteld zijn van een verslaving, richten zich nadrukkelijk op de zelfredzaamheid van de cliënt, op re-integratie en het opbouwen van een netwerk.
Medewerkers van NK en andere zorginstellingen, maar ook mensen die initiatieven buiten de zorg ontplooien, moeten de ruimte krijgen om te investeren in sociale samenhang, in mogelijkheden om elkaar te ontmoeten, elkaar te leren kennen, elkaar te leren vertrouwen. Vooral dat laatste is voor veel mensen een uitdaging, zeker als problemen in het verleden dat vertrouwen hebben geschaad. Stapje voor stapje moet dat vertrouwen weer worden opgebouwd, omdat herstel alleen mogelijk is als je van je omgeving ook een Nieuwe Kans krijgt. We moeten weer samen leren werken, zien dat we verschillen kunnen overbruggen. Bijvoorbeeld door inzet van ervaringsdeskundigheid, waarbij mensen in herstel anderen inspireren, motiveren en ondersteunen om ook weer mee te doen in de maatschappij. Zodat die op hun beurt niet alleen zelf hun leven weer op orde krijgen, maar zelf ook in veel gevallen weer anderen kunnen helpen. Burgers, vrijwilligers en professionals kunnen heel veel zelf organiseren en oplossen, maar moeten die ruimte wel krijgen. Zodat zij verbindende initiatieven binnen de zorg en de wijk kunnen ontwikkelen, waarbij de oplossing leidend is, en niet de systemen.
Sociaal investeren gaat niet over stenen, structuren en instanties, maar over ik, jij en wij. Voor elkaar zorgen is de verantwoordelijkheid van ons allemaal, en dat gaat verder dan alleen onze ouders en kinderen. Het gaat over onze straat, onze wijk, onze stad, ons land. We kunnen allemaal bijdragen aan een samenleving waar de verschillen kleiner worden in plaats van groter, zodat iedereen zich gezien en gehoord voelt, en zich zelf ook inzet om anderen te helpen. Waarin we samen meer bereiken, meer zin en vreugde ervaren dan wanneer ieder voor zich staat en alleen de staat voor ons allen.