Voorwoord nieuwsbrief oktober 2019: iedereen is uniek

In onze maatschappij werken we graag met cijfers en in de verslavingszorg is dat niet anders. We willen weten of het gebruik van een bepaald middel toe- of afneemt, hoeveel cliënten voor welke problematiek in behandeling zijn, hoe oud ze zijn en hoeveel mannen en vrouwen onze populatie telt. We willen weten hoeveel effectiever een nieuwe behandeling is ten opzichte van de oude en hoeveel meer cliënten we in hoeveel minder tijd kunnen helpen.

Onderbouwing van ons werk met cijfers helpt bij het verbeteren en vernieuwen van onze zorg en ondersteuning. De verslavingszorg heeft de afgelopen decennia een ongekende professionaliserings- en kwaliteitsslag gemaakt en dat komt voor een groot deel doordat we meten wat we doen. We onderzoeken en gebruiken bewezen effectieve behandelmethoden. We nemen effect- en tevredenheidsmetingen af om zowel in de behandelkamer als op breder niveau verbeteringen door te kunnen voeren. We leggen verantwoording af aan onze financiers en maken precies duidelijk hoe hun budgetten zijn besteed. Zorg is duur, en om zorg ook duurzaam te maken, moeten we effectief en efficiënt werken. Tellen, meten, registreren.

Maar we moeten ervoor waken dat de persoonlijke verhalen niet onzichtbaar worden onder alle cijfers. Achter één getal kunnen werelden schuilgaan. Behandelaars zien talloze cliënten per jaar, maar op het moment dat ze de persoon niet meer als persoon zien maar als ‘productie’, gaat er iets heel erg mis. Daarom is het zo mooi dat onze behandelaars als je hen spreekt juist altijd hun passie laten zien, hun betrokkenheid bij het eigen, unieke verhaal van elke cliënt. Dat ze laten zien dat kleine stapjes, niet te vangen in welk cijfer dan ook, een enorme betekenis hebben. Dat ze laten zien dat je niemand op moet geven, dat je er moet zijn voor je cliënten. Dat je kunt werken binnen kaders die door cijfers zijn onderbouwd, zonder je hart voor de zorg te verliezen. En dat je verantwoorde, bewezen effectieve zorg kunt leveren en die zorg voor iedereen toch zo uniek kunt maken als die persoon zelf is.

Sigrid Wijnbergh en Walther Tibosch
Raad van Bestuur Novadic-Kentron

“Mijn zoon van zestien heeft geblowd! Is-ie nu verslaafd?”

De meestgestelde vragen aan Advies en Informatie

Wie vragen heeft over gebruik, verslaving of behandeling, kan terecht bij onze afdeling Advies en Informatie. Cliënten, naasten, maar ook huisartsen of andere professionals: A&I deelt graag haar kennis en tips met iedereen. Hoewel verslaving voor veel mensen nog een taboe is, schrikken A&I-medewerkers Ilke en Marieke van geen enkele vraag. Ze vertellen over de vragen die zij het meest krijgen, en wat ze daarop antwoorden. Dat zijn soms eenvoudige vragen, bijvoorbeeld over de kosten van cocaïne, maar ook heftige dilemma’s. Wat zou ú antwoorden op de vraag van een moeder: “Moet ik mijn gebruikende kind het huis uit zetten?”

“Is mijn kind misschien verslaafd?”

Ilke: “Het grootste deel van de telefoontjes die wij krijgen, is van naasten. Ouders bellen vaak als ze signalen bij hun kind zien waar ze zich zorgen over maken. Bijvoorbeeld slecht eten, tegenvallende schoolresultaten of veel van huis zijn.”

Marieke: “Of juist een kind dat zich opsluit in zijn kamer en urenlang zit te gamen. Wij stellen dan vooral vragen om een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen. Urenlang gamen hoeft helemaal geen probleem te zijn. Als een kind ook andere activiteiten heeft, regelmatig vrienden ziet, het op school naar zijn zin heeft, dan is er waarschijnlijk weinig aan de hand. Maar komen andere leefgebieden in het gedrang, dan gaan er bij ons wel belletjes rinkelen.”

Ilke: “Ouders willen ook graag weten of ze hun kind op gebruik kunnen laten testen, maar los van het feit dat dat bij ons alleen kan in combinatie met een behandeling, adviseren wij om vooral het gesprek aan te gaan. Kies een rustig moment, geef aan welke signalen je ziet en spreek je zorg uit. Ook is het belangrijk dat ouders zelf genoeg kennis hebben van de middelen die hun kind gebruikt. Lukt het om samen afspraken te maken? Zo nee, dan is het ook mogelijk om een laagdrempelig gesprek te voeren met een van onze medewerkers van Preventie.”

“Moet ik mijn gebruikende kind het huis uit zetten?”

Marieke: “Je hoort vaak dat ouders heel lang heel ver gaan om voor hun verslaafde kind te blijven zorgen, ook als dat kind al lang volwassen is. Zonder dat ze dat zelf door hebben, faciliteren ze de verslaving van hun kind. Ze betalen de rekeningen en de huur, lossen schulden af bij de dealer, enzovoorts. Maar daarmee houden ze de verslaving mede in stand en liggen de gevolgen onvoldoende bij de verslaafde. Voor ouders is het een verschrikkelijke beslissing om te besluiten: tot hier en niet verder. Aan de telefoon zeggen ze dan ‘Ik kan hem toch niet op straat zetten? Dan gaat het helemaal fout.’ En dat is ook vreselijk, want dan zien ze hun kind afglijden. Maar vaak ontstaat er pas motivatie om te veranderen als de verslaafde zelf alle gevolgen ervaart. Ouders kunnen er natuurlijk nog steeds zijn voor hun kind, maar het stoppen met faciliteren en het stellen van grenzen is wel belangrijk.”

“Mijn drinkgedrag zorgt voor steeds meer problemen, maar ik wil niet opgenomen worden!”

Ilke: “Natuurlijk bellen ook mensen die zelf problemen hebben door hun gebruik. Zoals een meneer die dagelijks drinkt, nu steeds meer ruzie krijgt met zijn vrouw en de zorg voor de kinderen niet meer aan kan… Je vraagt dan uit waar de problemen liggen, op welke leefgebieden, en wat de functie is van het gebruik. Wat levert de alcohol op? Deze meneer wist ook gewoon niet hoe hij in zorg kon komen. Voor een deel geef je dan praktische uitleg, maar in veel gevallen zijn wij het eerste contact, dus proberen we ook de drempel te verlagen. Want iedereen kan een verslaving ontwikkelen!”

Marieke: “Veel mensen denken ook dat ze opgenomen moeten worden, maar bij slechts 15% van onze cliënten is opname onderdeel van de behandeling. Het liefst behandelen we mensen ambulant. Verslaving speelt zich af in de eigen omgeving, dus willen we het liefst met de cliënt aan het herstel werken in de eigen omgeving.”

“Is hij nog wel te redden?”

Marieke: “Je merkt dat mensen over het algemeen heel weinig kennis hebben van middelen, verslaving en herstel. Bijvoorbeeld ouders die meteen in paniek zijn als hun zoon van zestien een keer heeft geblowd. Of een vrouw die vraagt of haar partner nog wel te redden is, terwijl hij zijn leven wel op orde heeft, maar drie keer in de week cocaïne gebruikt. Maar ook mensen die zich juist te weinig zorgen maken, zoals een vader die het niet nodig vindt dat zijn dochter – die met alcoholintoxicatie in het ziekenhuis belandde – een gesprek aangaat met Preventie. Want, zo zei hij, dat hoort er toch bij als je jong bent… Wij geven dan vooral uitleg over de risico’s, dat experimenteren er wel bij hoort, maar comazuipen toch echt niet…”

“Wat kost een gram cocaïne?”

Marieke: “Ook professionals bellen ons, bijvoorbeeld een gemeenteambtenaar die wil weten wat een gram coke kost – ongeveer € 50 – en die zich afvraagt of een bepaalde hoeveelheid drugs die bij een politie-inval gevonden is, wijst op dealen of op eigen gebruik. GHB in grote hoeveelheden kan nog steeds onder eigen gebruik vallen, maar in combinatie met een behoorlijk aantal xtc-pillen en grote geldbedragen lijkt het toch een ander verhaal te worden.”

Ilke: “Of een huisarts, die wil overleggen over een casus.”

Marieke: “Of begeleiders op woongroepen voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Overigens kunnen wij, los van telefonisch advies, ook afspreken dat onze afdeling Preventie met zo’n instelling in gesprek gaat, om te bespreken hoe het team met gebruik om kan gaan. We doen meer dan alleen advies en informatie geven aan de telefoon of via de chatservice vanuit het Trimbos-instituut. Zo kunnen bijvoorbeeld groepjes studenten van beroepsopleidingen, zoals SPH, social work of verpleegkunde, bij ons terecht voor een informatiebijeenkomst over verslaving en herstel, die we samen geven met een ervaringswerker.”

Ilke: “We zijn elke werkdag beschikbaar om direct mee te denken en te adviseren als het om verslaving gaat, en we doen dit met veel passie! Dus iedereen die vragen heeft of advies wil, bel of mail ons gerust!”

De afdeling Advies en Inschrijving is op werkdagen bereikbaar van 8.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer 073-689 90 90 en via de mail op hulp@novadic-kentron.nl. Ook via onze website kun je een vraag stellen of een terugbelverzoek sturen.

Waarom meer mannen dan vrouwen met verslaving kampen

“Jongens en meisjes krijgen andere boodschappen mee”

Cor Verbrugge, wetenschappelijk medewerker: “Ik werk al veertig jaar in de verslavingszorg, en in al die jaren waren er altijd veel minder vrouwelijke dan mannelijke cliënten. Die verhouding is tot op heden niet veranderd. Driekwart van onze cliënten is man, één kwart is vrouw.” De verschillen gelden niet alleen voor cliënten in behandeling, vrouwen drinken en gebruiken in het algemeen ook minder. Of het nu gaat om cocaïne, cannabis, xtc of GHB: mannen gebruiken anderhalf tot drie keer zo vaak drugs. Bij alcohol zijn de verschillen kleiner, maar ook hier zien we dat mannen vaker en meer drinken. Hoe komt dit?

Sensatiezoekers

Peter Greeven, hoofd behandelzaken: “We zien de verschillen tussen de seksen al ontstaan bij jongeren. Gebieden in het brein die verantwoordelijk zijn voor plannen en impulscontrole, ontwikkelen zich bij jongens later dan bij meisjes. Jongens lopen in hun puberteit een paar jaar achter in hun neurologische ontwikkeling. Tegelijk zijn jongens gemiddeld meer gericht op het zoeken van sensatie en nieuwe ervaringen. Ze gaan dus meer op pad, zijn meer geneigd om te experimenteren met middelen, nemen meer risico, en hebben tegelijkertijd ook minder controle als ze eenmaal gaan drinken of gebruiken.”

Cor: “Ook zijn er verschillen in wat we verwachten van jongens en meisjes, in de boodschappen die we hen bewust of onbewust meegeven. Jongens die stevig drinken zijn stoer, voor meisjes die veel drinken hebben we heel andere, minder vleiende termen. Wel zie je de normen daarin langzaam verschuiven, er komt meer gelijkheid tussen de seksen.”

Met het loon direct de kroeg in

Peter: “Vroeger hadden met name mannen makkelijk toegang tot drank. De eerste vormen van verslavingszorg kwamen tot stand doordat mannelijke arbeiders met hun loon direct naar het café gingen om het loon om te zetten in alcohol. Vrouwen zorgden voor de kinderen en waren meer gebonden aan huis. De zorg was toen vooral gericht op de mannelijke arbeider. Maar nu is de toegang tot alcohol niet alleen veel makkelijker geworden, maar ook gelijker tussen mannen en vrouwen. Je ziet dan ook bijvoorbeeld de laatste jaren dat de verhouding jongens en meisjes die met alcoholintoxicatie – comazuipen – in het ziekenhuis worden opgenomen, nagenoeg gelijk is. Meisjes en vrouwen maken hier helaas een inhaalslag.”

Stoerdoenerij

Cor: “We zien ook verschillen in hoe mannen en vrouwen omgaan met problemen. Vrouwen hebben meer de neiging problemen te internaliseren, mannen externaliseren. Simpel gezegd houdt dit in dat vrouwen over het algemeen meer reageren met angst- en stemmingsproblemen en mannen meer met ontwikkelings- en gedragsproblemen, zoals opstandigheid en ruzie zoeken.”

Peter: “Dat soort gedrag zorgt er niet alleen voor dat mannen vaker in de gelegenheid komen om naar middelen te grijpen, maar ook dat hun gedrag meer opvalt als ze afhankelijk van middelen zijn geworden. Jongens en mannen veroorzaken meer overlast en worden dus sneller geïdentificeerd als probleemgebruikers. Vrouwen blijven langer onder de radar. Zo had ik een cliënte die na een depressie en een scheiding twee flessen wijn per dag dronk, maar toch – op het oog – redelijk bleef functioneren en elke dag gewoon naar haar werk ging. Vrouwen zijn gemiddeld meer geneigd zich aan te passen aan hun omgeving en rekening te houden met de gevolgen van hun gedrag. En ook hier zijn het waarschijnlijk niet alleen neurobiologische verschillen, maar ook normverschillen. Openbare dronkenschap bij vrouwen wordt veel minder geaccepteerd dan bij mannen.”

Meer verborgen problemen

Cor: “Wel is het zo dat vrouwen weliswaar minder alcohol en drugs gebruiken, maar er tevens slechter tegen kunnen. Ze zijn lichter en hebben relatief meer vet en minder vocht in hun lichaam, dus zijn ze sneller dronken. Ook breekt het vrouwenlichaam alcohol minder snel af.”

Peter: “Die biologische verschillen zijn ook relevant voor de behandeling. Zo hebben vrouwen gemiddeld een lagere dosis medicatie nodig dan mannen. Bijna alle medicijnen worden getest op mannen! Pas de laatste jaren is hier meer aandacht voor. Maar verder is er bijna geen seksespecifieke hulpverlening meer, wat niet wil zeggen dat er op individueel niveau geen andere keuzes worden gemaakt: vaak ligt er een andere dynamiek onder. Opvallend is bijvoorbeeld dat we bij onze online behandeling juist meer vrouwen zien dan mannen. Dit lijkt er ook wel weer op te duiden dat verslaving en misbruik van middelen mogelijk een nog groter taboe is bij vrouwen: ze houden het nog meer verborgen, meer thuis. Online behandeling kan dan juist voor hen een ideale manier zijn om aan hun herstel te werken.”

Meer of juist minder praten

Peter: “De behandeling kan bij mannen ook een ander accent krijgen. Nog los van de individuele factoren die een rol spelen bij het middelengebruik, bijvoorbeeld vaker problemen met justitie, zijn mannen over het algemeen moeilijkere praters. Ze hebben behoefte aan een concrete aanpak, ze willen aan de slag. Een goede behandelaar houdt daar rekening mee. Tegelijk moeten ze ook leren om op een andere manier om te gaan met spanning en emoties, meer stil te staan bij de gevolgen van hun gedrag. Vrouwen zijn daarentegen soms geneigd om alles bij zichzelf te laten en juist te blijven hangen in praten. Dat kan ook voor een deel vermijding zijn: zolang je blijft praten, hoef je niet aan de slag met je problemen en verandering van je gedrag. Maar dit zijn generalisaties, er is vanuit de wetenschap weinig evidentie gevonden voor de meerwaarde van bijvoorbeeld aparte vrouwen- en mannengroepen. We zien in onze ervaringsgroepen ook dat iedereen toch herkenning vindt bij andere cliënten met verslavingsproblemen, of het nu mannen of vrouwen zijn.”

Meer weten over sekseverschillen en verslaving?

In de factsheet Sekse en gender bij problematisch alcoholgebruik of een stoornis in het gebruik van alcohol staan interessante cijfers en achtergronden bij dit thema, gebaseerd op de huidige stand van wetenschappelijk onderzoek.

Met een enkelband werken aan een beter leven

Elektronische controle bij de Verslavingsreclassering

Een van de middelen waarmee de Verslavingsreclassering toezicht houdt op haar cliënten – mensen die onder toezicht zijn gesteld – is de enkelband. Met deze elektronische controle (EC) kan in de gaten worden gehouden waar de cliënt zich bevindt. De band kan worden opgelegd bij zowel een ‘locatieverbod’ als een ‘locatiegebod’. Met andere woorden: de cliënt mag ergens niet zijn of moet juist ergens wél zijn. Hoewel de EC de vrijheid van cliënten beperkt, is het ook een belangrijk middel om cliënten te laten re-integreren in de maatschappij.

Marill Muijres is aandachtsfunctionaris EC bij de Verslavingsreclassering in Tilburg en legt ons uit hoe elektronische controle werkt en waarom het zo’n zinvol middel is. Marill: “Elektronische controle wordt ingezet als voorwaarde bij een ‘locatiegebod’ of een ‘locatieverbod’. Bij een gebod wordt in de gaten gehouden of de cliënt zich op de vastgestelde tijden op een afgesproken plaats bevindt. Bijvoorbeeld op afspraken bij de reclassering, op de dagbesteding, of ‘s avonds in zijn of haar woning. In principe kunnen alle cliënten een locatiegebod opgelegd krijgen. EC is inzetbaar bij vele delicten en op verschillende momenten in het strafproces, zoals verlof, schorsing van voorlopige hechtenis of voorwaardelijke invrijheidsstelling. Dat gebeurt altijd op advies van een van onze reclasseringswerkers. Een locatiegebod is geen alternatief voor detentie en ook geen bewakingsmiddel, maar wordt ingezet als middel om het dagelijks leven en het gedrag van een cliënt te reguleren en te structureren, bijvoorbeeld om weer een normaal dag- en nachtritme te krijgen, of om van verdachte locaties weg te blijven.”

Bijna nooit vernield

In de praktijk blijkt dat de enkelband bijna nooit wordt vernield. Marill: “Voor cliënten heeft de elektronische controle veel voordelen. De enkelband ondersteunt hun herstel. Het geeft cliënten een kans om weer een leven op te bouwen en betere keuzes te maken, bijvoorbeeld op het gebied van wonen en werken. Zo kan een gebod opgelegd worden voor de werkomgeving. Vaak hebben cliënten geen nuttige dagbesteding. De enkelband maakt het mogelijk om de cliënt te laten werken en weer te laten wennen aan een arbeidsritme. Dat kan een opstapje zijn om na afloop van de straf te blijven werken.” 

Bescherming slachtoffers

Naast een locatiegebod kan met EC ook een locatieverbod worden gereguleerd. Dat is bedoeld om een cliënt van een bepaald plek weg te houden. Marill: “Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de bescherming van eventuele slachtoffers of voorkomen dat slachtoffers opnieuw met de dader geconfronteerd worden. Er wordt als bijzondere voorwaarde opgelegd dat de cliënt zich niet mag bevinden in de buurt van de plek waar het slachtoffer woont. Ook kan het verbod worden opgelegd om recidive te voorkomen. De cliënt mag zich dan bijvoorbeeld niet binnen een afgesproken straal van een uitgaansgebied of een verdachte locatie bevinden. Bijvoorbeeld een locatie waar veel gedeald wordt.”

Verdachte woning

Voorwaarde voor het gebruik van EC bij een locatiegebod is dat cliënten onderdak hebben. Marill: “Als ze geen eigen woning hebben, kan dat ook een tijdelijk onderkomen zijn. Het is een van mijn taken om te controleren of de woning of het tijdelijk onderkomen geschikt is. Van belang is in ieder geval dat er elektriciteit en GSM-bereik zijn en dat er geen signalen zijn dat het een ‘verdachte’ woning betreft. Het komt zelden voor dat we een onderkomen af moeten wijzen.”

De band is geen pretje

EC wordt opgelegd binnen een verplicht kader. Een cliënt die de band niet wil, loopt het risico dat hij in detentie gaat. Marill: “In de praktijk komt het eigenlijk nooit voor dat een cliënt weigert. Het dragen van de band is weliswaar zowel psychisch als lichamelijk geen pretje, maar heeft voor veel mensen toch de voorkeur boven opgesloten zitten. Je kunt weer werken aan je toekomst, eventueel een nieuw vak leren, een nieuw bestaan opbouwen en een ongezonde omgeving leren vermijden.”

Verboden gebied

En wat als de cliënt zich niet aan de afspraken houdt en bijvoorbeeld in een ‘verboden gebied’ komt?

Marill: “De band staat direct in verbinding met de meldkamer van de provider, die de melding zo snel mogelijk doorzet naar justitie, politie en reclassering. Als een van onze cliënten zich niet aan de afspraken houdt, krijgt de reclasseringswerker die toezichthouder is een signaal. De reclasseringswerker gaat zo snel mogelijk met de cliënt in gesprek over het verbreken van de bijzondere voorwaarde. Wat was er aan de hand? Waarom bevond de cliënt zich niet op de afgesproken plek? Afhankelijk van de situatie worden maatregelen genomen. In het uiterste geval kan de cliënt opnieuw de cel in moeten. Maar in de praktijk gebeurt dat niet vaak. Cliënten zien zelf ook duidelijk de voordelen van een enkelband.”

Nieuwe Kansen dankzij enkelband

Tot en met september is bij 31 cliënten van NK een enkelband geplaatst, landelijk was dat bij 291 cliënten. In de meeste gevallen (negen keer) gebeurde dat in het kader van een kort of lang verlof en   in het kader van een penitentiair programma. Vijf keer in het geval van een schorsing van preventieve hechtenis en vier keer betrof het een voorwaardelijke veroordeling. Marill: “Landelijk zien we dat het gebruik van de enkelband toeneemt. Dit is voor ons heel logisch: de enkelband is een manier om toezicht te houden, maar biedt tegelijk veel meer mogelijkheden om te re-integreren dan detentie. De enkelband geeft cliënten Nieuwe Kansen.”

Letterlijk en figuurlijk puinruimen

Begeleiding thuis bij cliënten met grote problemen

Meer overlast, meer ‘verwarde personen’: door de afbouw van opnameplekken in de ggz lijkt een aantal kwetsbare mensen nu tussen wal en schip te vallen. Ambulante behandeling kan iemand oplappen, maar terug in de oude omgeving – met alle oude, nog onopgeloste ellende – volgt vaak snel een terugval. Het streven om mensen in de wijk te houden, vraagt om nieuwe oplossingen. Zoals intensieve zorg aan huis. NK-medewerkers Bacha en Dennis helpen in opdracht van de gemeente (Wmo) hun cliënten met, nou ja, eigenlijk alles. Over praten tijdens het poetsen, appen over het eten, en tuinieren voor de rechtszaak.

Dennis: “Onze opdracht is: mensen zo lang mogelijk thuis laten wonen, met zo veel mogelijk plezier en zo weinig mogelijk overlast. En dan gaan wij kijken: wat is daar voor nodig? Dit zijn cliënten met problemen op veel gebieden, ook psychiatrische en verslavingsproblemen, maar onze hulp is meestal heel praktisch. Als je binnenkomt, tref je vaak een enorme rotzooi aan. Je stapt soms letterlijk over de vuilniszakken heen. Overal troep, alle administratie in zes plastic zakken. Ja, dan begin je met puinruimen. We proberen dat zo veel mogelijk samen met de cliënt te doen. Samen een kast opruimen geeft al meteen een goed gevoel. We bekijken wat de prioriteiten van de cliënt zijn. Administratie, de huur, contacten met familie, hobby’s? De verslaving is vaak niet het eerste waar je over begint.”

“Kom niet aan mijn drankgebruik”

Bacha: “Natuurlijk ligt onze deskundigheid wel bij verslaving, en gemeentes geven ook aan dat hier enorme behoefte aan is. Een ernstige verslaving is voor ons geen contra-indicatie, dus wij helpen cliënten die anders bij niemand terecht kunnen. Maar je hoeft het niet altijd over het gebruik te hebben. Cliënten zeggen soms aanvankelijk: ‘Kom niet aan mijn drankgebruik’. We focussen ons op dingen die de cliënt zelf belangrijk vindt. Maar als de dingen om je heen veranderen, als je positieve contacten hebt, er weer op uit gaat, overdag wat te doen hebt en minder eenzaam bent, dan krijg je vanzelf minder zucht en ga je ook minder gebruiken.”

Nachtelijke schreeuwer

Dennis: “Ik had bijvoorbeeld een cliënt die veel overlast veroorzaakte, die ’s nachts vaak liep te schreeuwen en harde muziek draaide. Hij dronk veel en zijn dag- en nachtritme was volledig verstoord. We zijn samen gaan bekijken wat hij leuk vond om te doen, en hij is uiteindelijk vrijwilliger bij een buurthuis geworden. Daardoor heeft hij meer structuur, heeft overdag bezigheden, drinkt minder en gaat ’s avonds eerder naar bed.”

Even appen

Bacha: “Herstel gaat in kleine stapjes en terugval hoort erbij. Dus als het een keer uit de hand loopt en iemand is totaal niet aanspreekbaar, dan houdt het niet op, maar kom je een andere keer terug. Onze begeleiding is frequent en persoonlijk. Een cliënt van mij wilde gezonder eten. We zijn toen samen gaan kijken naar recepten, samen boodschappen gaan doen. Dan stuur ik ook tussen de afspraken door gewoon een appje: ‘hoe was het eten?’. Op mijn opleiding leerde ik nog dat je vooral professionele afstand moet bewaren. Als een cliënt vraagt naar je weekend, zou je moeten antwoorden dat dat niet relevant is. Maar gelukkig zien we daar nu een kentering in, mede door de inzet van ervaringsdeskundigen. Juist het menselijke contact, de gelijkwaardigheid en nabijheid, heeft vaak een enorme toegevoegde waarde.”

Schoffelen en koken

Dennis: “Je hebt een grote impact op iemands leven, je bent in het begin soms de enige die deze persoon ziet. Die betrokkenheid bij het hele leven maakt mijn werk ook heel gevarieerd. Het ene moment staan we in iemands tuin te schoffelen, daarna ga ik met iemand mee naar de rechtbank, vervolgens zit ik met een cliënt op afspraak bij de cardioloog en ten slotte bezoek ik met iemand een cursus koken in het buurthuis. Omdat je actief bezig bent, maakt dat een goed gesprek ook gemakkelijker. Natuurlijk komt het ook voor dat je anderhalf uur aan de keukentafel over verslaving zit te praten, maar vaak ontstaan die gesprekken heel natuurlijk, bijvoorbeeld tijdens het poetsen.”

Eerlijk over verleden

Bacha: “Je merkt vaak dat mensen gaandeweg meer gaan vertellen over hun verslaving. Ook naar buiten toe. Er leven nog veel vooroordelen over verslaving, maar als je zelf open bent, dan merk je vaak dat de reacties veel positiever zijn dan je vreesde. Je zelfstigma belemmert je meer dan de vooroordelen van anderen. Als je open kunt zijn over je verleden en over moeilijke momenten die je ook nu nog tegenkomt, kan dat helpen om terugval te voorkomen. Ook dat is onderdeel van herstel, en ik vind het mooi dat ik iets kan bijdragen aan dat proces.”

Opnieuw beginnen na sekswerk

Dennis: “De begeleiding is langdurig, zodat we iemands leven hopelijk blijvend kunnen veranderen. Ik had een cliënte die in de prostitutie werkte en die na haar behandeling terugkwam in haar woning die ook haar werkplek was, dus waar letterlijk de klanten aanbelden. Ze had geen ander werk, geen hobby’s, haar financiën waren een puinhoop. We hebben samen een andere woning gezocht en een baantje, ze kreeg begeleiding van een instantie die vrouwen uit het sekswerk helpt. Nu kan ze ook écht opnieuw beginnen. Maar ook dan eindigt onze hulp niet bij het ‘puinruimen’. Hiervoor geldt hetzelfde als voor de detox: je kunt opruimen en schoonmaken, maar iemand moet ook leren zijn of haar leven blijvend anders in te richten en te onderhouden, tot mensen ook echt de voordelen ervaren van dit andere leven.”

Op je handen zitten

Bacha: “Mensen moeten zelf tot dat inzicht komen. Soms moet je op je handen zitten tot mensen zelf de keuze maken. Dat is soms heftig. Maar het is ook zulk mooi werk. Als ik iets kan toevoegen, een schakeltje kan zijn in het herstel van anderen, als mensen me bedanken omdat ik er voor hen was, dan heb ik een topdag, en die heb ik vaak. Dan zit ik ’s avonds in mijn auto naar huis, muziekje aan, en dan denk ik: hier doe ik het voor.”

Rechtszaken in het wijkgebouw

Wijkrechtbank Woensel kijkt op een nieuwe manier naar delicten

In onze nieuwsbrief van april hebben wij de start van de wijkrechtbank in de Eindhovense wijk Woensel aangekondigd. In de wijkrechtbank staat niet het strafbare feit, maar de mens daarachter centraal. Wijkbewoners die een relatief licht delict hebben gepleegd en daarover een bekentenis hebben afgelegd, worden voorgeleid voor de rechter. Dat hoeft niet in een officiële rechtbank plaats te vinden, maar kan gewoon in een locatie in de wijk. In plaats van boetes of gevangenisstraf worden de onderliggende problemen aangepakt. Bijvoorbeeld een uitzichtloze financiële situatie en torenhoge schulden, psychische problemen of een verslaving.

Er wordt dan een hulptraject opgestart, waarna de verdachte een aantal maanden de tijd krijgt om de problemen aan te pakken. Deze aanpak wordt nu uitgeprobeerd in de wijk Woensel. Sinds juni 2019 worden zaken behandeld midden in de wijk, in het wijkgebouw in Woensel. Een bijzondere plek voor een rechtszaak, maar de aanpak is dan ook bijzonder. Niet alleen justitie en de reclassering zijn betrokken, maar ook partijen die kunnen helpen bij het oplossen van de problemen van de verdachte, zoals de woningbouwvereniging, politie en het wijkteam WIJeindhoven. De wijkrechtbank is een pilot, waarbij een voorlopige procedure is vastgesteld die op basis van evaluatie bijgesteld wordt.

Problemen aanpakken

Karlijn de Vos van de verslavingsreclassering van NK: “De Officier van Justitie heeft tot nu toe acht zaken aangedragen voor de wijkrechtbank, bij vijf daarvan was ik betrokken vanuit de reclassering. Voor de zittingen vindt altijd een casebespreking plaats met alle betrokken instanties. Tijdens die bespreking worden de problemen achter het delict in kaart gebracht en worden afspraken gemaakt over de aanpak van die problemen. Dan volgt de eerste zitting, waarbij een plan van aanpak wordt afgesproken en in een proces-verbaal wordt vastgelegd.”

Als de cliënt akkoord gaat met het plan van aanpak, gaat hij of zij samen met de verschillende partijen aan de slag. Iedereen werkt vanuit de eigen expertise samen met de cliënt aan de oplossing van zijn of haar problemen, bijvoorbeeld het aanpakken van psychische problemen, het oplossen van conflicten met instanties of het opstarten van een traject bij de schuldhulpverlening.

Werkt de cliënt mee?

Karlijn: “Voor de tweede zitting plaatsvindt, wordt met alle betrokken partijen en de Officier van Justitie besproken of de cliënt voldoende meewerkt en of de aanpak daadwerkelijk leidt tot oplossingen. Dit wordt teruggekoppeld in de tweede zitting, waarbij de cliënt en de advocaat aanwezig zijn. Als de aanpak werkt en de cliënt zich goed inzet, kan de rechter de zaak voorwaardelijk seponeren, waarbij een proeftijd geldt. Als de cliënt zich tijdens die proeftijd aan de afgesproken voorwaarden houdt en zich geen nieuwe delictplegingen voordoen, wordt de zaak definitief geseponeerd. Als er nog onvoldoende vooruitgang is geboekt, kan een derde zitting worden afgesproken. Als helemaal geen voortgang is geboekt, wordt de zaak alsnog behandeld via de reguliere juridische weg en wordt de cliënt gedagvaard.”

Bedreigende sms

Karlijn licht de werkwijze toe aan de hand van een van de zaken die aan haar zijn toevertrouwd: “Het gaat om een man van een jaar of veertig, die medicatie misbruikt. De man heeft een grote schuldenlast, lichamelijke problemen en is aan het vereenzamen. Maar vooral zijn er problemen met wonen, net als in veel andere zaken. Hij woont zelfstandig in een aanleunwoning van een zorgcentrum en baalt ervan dat hij door de centrale ruimtes van andere bewoners moet om zijn hond uit te laten. De man heeft zijn bewindvoerder, die wegens schulden aan hem was toegewezen, per sms bedreigd en daarover een bekentenis afgelegd. In het proces-verbaal van de eerste zitting wordt afgesproken dat de verslavingsreclassering een agressieregulatietraining op maat aanbiedt, de woningbouw urgentie voor alternatieve woonruimte probeert te regelen en WIJeindhoven met zijn schulden aan de slag gaat. Daarnaast biedt WIJeindhoven hem wekelijks begeleiding op het gebied van wonen en welzijn.”

Diagnose

In de casebespreking voor de tweede zitting, wordt vastgesteld dat er nog onvoldoende voortgang is geboekt. Karlijn: “Het is nog niet duidelijk of de man een agressieregulatietraining aankan en voor een urgentieverklaring is meer diagnostiek nodig. Ook zorgt de schuldenlast nog steeds voor veel onrust bij de man. Via de huisarts is de man verwezen voor diagnostiek en zo mogelijk vervolgbehandeling bij OPSY van de GGzE. Die is vanwege een wachtlijst nog niet gestart. Daarom is tijdens zitting twee afgesproken dat een derde zitting nodig is. Die staat voorlopig gepland voor januari 2020, zodat er meer tijd is om de problemen aan te pakken en de voortgang hiervan te monitoren.”

Hoopgevend

Van de vijf zaken die aan Karlijn zijn toegewezen, zijn er nog drie in behandeling. Eén zaak is doorverwezen naar de reguliere rechtbank, omdat de cliënt tussentijds zijn akkoord met de bemoeienis van andere instellingen heeft ingetrokken. En één zaak wordt waarschijnlijk voorwaardelijk geseponeerd. We vragen aan Karlijn of zij vertrouwen heeft in het slagen van de pilot Wijkrechtbank. Karlijn: “De pilot is nog maar net gestart, dus het is nog te vroeg om nu al conclusies te trekken. Maar de ervaringen in Amerika met de ‘community court’, waarvan de wijkrechtbank is afgeleid, zijn wel zeer hoopgevend. En misschien is de belangstelling uit andere delen van het land een teken aan de wand. Inmiddels zijn delegaties uit Amsterdam en Rotterdam zich komen oriënteren in Woensel. Ik hoop dat de wijkrechtbank de tijd gegund wordt om zijn toegevoegde waarde te bewijzen!”