Blog Walther Tibosch: Creëer geen nieuwe problemen!

Al weer vele jaren geleden werkte ik als leidinggevende in een centrum voor gezinsbegeleiding voor kinderen met een zintuiglijke beperking. In die functie voerde ik vele gesprekken met ouders over excellente trainingsprogramma’s die wij speciaal voor hun kind hadden ontwikkeld. Ik hamerde dan telkens op het belang dat die programma’s 365 dagen per jaar, weekend of geen weekend, vakantie of geen vakantie, doorgang zouden vinden. De trainingen moesten volledig worden geïntegreerd in de gezinssituatie en worden uitgevoerd door vader of moeder. Vanuit behandeloogpunt waren dit uitstekende voorstellen, in het fanatieke streven om het kind optimaal te ondersteunen in de revalidatie en behandeling. De twijfels en weerstand bij de ouders vond ik lastig, vaak onbegrijpelijk en niet constructief.

Pas toen ik zelf vader werd en onderging hoe intensief het ‘runnen’ van een gezin is, kwam ik tot de pijnlijke conclusie dat ik ouders in een aantal gevallen een probleem erbij had gegeven in plaats van een oplossing. Soms konden de trainingsprogramma’s helemaal niet gecombineerd worden met de gezinssituatie, zeker niet als hier meerdere kinderen opgroeiden. Iets wat ik zelf op een natuurlijke wijze ervaren zou hebben als ik toen zelf vader was geweest.

Vanaf dat moment hebben we in alle teams van dit centrum voor gezinsbegeleiding als aanvulling professionals benoemd die zelf nog in de jonge kinderen zaten. “Ervaringsdeskundigen” dus. Zoals zo vaak het geval is, leverden de verschillende perspectieven een uitstekende bijdrage aan optimalisatie van noodzakelijke, wenselijke en haalbare hulp.

Ervaringsdeskundigheid is ook binnen de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg een zeer zinvolle aanvulling op de zorg, naast professionele en wetenschappelijke kennis over effectieve behandelingen. Sta je verder van de hulpvrager af, zorg er dan voor dat je écht goed luistert en kijkt. Naar de hulpvrager en naar alle betrokkenen rondom de hulpvrager met hun verschillende perspectieven. Dit geldt zeker ook voor beleidsmakers en organisatoren van zorg. Houd goed voor ogen: Wat heeft deze persoon nodig om het doel te kunnen bereiken? Welke obstakels komt hij of zij tegen en hoe kunnen we die samen oplossen? Schieten we niet het doel, de bedoeling voorbij? Niemand heeft “het gelijk aan zijn kant” maar de kracht van benutten van verschillende perspectieven is juist dat je een beter antwoord kunt formuleren op de vraag “Wat is de beste oplossing voor deze persoon in deze situatie met dit probleem?” Zodat we Nieuwe Kansen creëren, en geen nieuwe problemen.

Blog Walther Tibosch: Minder schotten, minder overlegtafels, meer integrale en structurele samenwerking

Kleine groep kwetsbare personen heeft langdurige en op alle leefgebieden zorg nodig!

De druk op (specialistische) zorg, geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg neemt al jaren sterk toe. Ondanks alle inzet zijn er nog steeds te veel meldingen van huiselijk geweld, ‘verwarde personen’ en een stijging van aantallen dak- en thuislozen. Door het terugdringen van het aantal ‘bedden’ in zorginstellingen en het nog onvoldoende passend ambulant aanbod, afname van opvangplaatsen en voorzieningen voor beschermd wonen en te weinig structurele begeleiding van kwetsbare personen en gezinnen valt een kleine groep nu geregeld tussen wal en schip. Dit zorgt bij hen voor een toename van problemen en vermindering van het welzijn, maar leidt ook tot hogere kosten, meer overlast en in sommige gevallen ook verminderde veiligheid.

Vanaf 2014 zijn alle relevante wetten op het terrein van zorg gewijzigd, bezuinigingen doorgevoerd en bekostigingssystemen veranderd. Regels, systemen en schotten staan regelmatig ‘zorg op maat’ of veiligheid in de weg. Dit mag nooit een excuus zijn om noodzakelijke zorg of veiligheid niet hier en nu te organiseren! Overheid, financiers en aanbieders van zorg en ondersteuning zijn intensief met elkaar in overleg om alle veranderingen vorm en inhoud te geven. De grote vraag is daarbij ‘hoe kunnen we met gelijkblijvende en krimpende budgetten de groeiende vraag naar zorg en ondersteuning beantwoorden’?

Zorg-, welzijns- en veiligheidsmedewerkers werken dagelijks heel hard om persoonlijke begeleiding, ondersteuning en behandeling te bieden. Maar structureel zijn er nog veel verbeteringen nodig, waardoor passende en effectieve ondersteuning en behandeling sneller en adequater geboden kan worden. En die verbeteringen zijn ook mogelijk!

Met name het bieden van structurele, samenhangende en langdurige ondersteuning en begeleiding aan kwetsbare mensen en gezinnen die door de jaren heen ook af en toe specialistische zorg nodig hebben, laat nog veel te wensen over. Bij deze relatief kleine groep inwoners zijn veel instanties en hulpverleners betrokken. Denk aan huisartsen, wijkteams, zorginstellingen (en bijvoorbeeld ook crisisopvang), maar ook aan woningcorporaties, werk/dagbesteding, schuldhulpverlening, maatschappelijke opvang en politie/justitie. Dat maakt de kosten voor zorg en hulp van deze relatief kleine groep heel hoog. Bij deze kleine groep is een integraal aanbod nodig van intensieve en langdurige ondersteuning en zorg zodat zij mee kunnen blijven doen in de samenleving. Maar het valt juist op dat juist in deze situaties er sprake is van een grote mate van versnippering en vele schotten.Tussen aanbieders van ondersteuning en zorg, en tussen financieringsstromen. De hulpvrager en zijn naasten zien door de bomen het bos niet meer, evenmin als de hulpverlener. Dit moet anders!

Om inzicht te krijgen in historie en overzicht te krijgen en houden in complexe situaties is langdurige en persoonlijke ondersteuning vanuit één hulpverlener nodig op het gehele traject. Deze hulpverlener heeft de mandaten nodig van betrokken instellingen en instanties om te doen wat noodzakelijk wordt geacht. Daarnaast is regie op alle noodzakelijke zorg nodig: één regiebehandelaar voor de totale behandeling en ondersteuning. Ook weer met mandaat om te handelen. Beide hulpverleners moeten ervoor zorgen dat er door inzet van hulpaanbieders resultaten worden bereikt en dat hulpvragers meewerken om de resultaten te bereiken.

Om de broodnodige veranderingen in goede banen te leiden, is het nodig dat hulpverleners, leidinggevenden en bestuurders elkaar opzoeken en kennis uitwisselen over het palet aan ondersteunings- en behandelmogelijkheden die in een wijk , dorp, stad, regio, provinciaal en landelijk beschikbaar zijn. Deze ontmoetingen moeten leiden tot een integraal, effectief en eenduidig aanbod, deskundigheidsbevordering en het verminderen van de enorme aantallen losse ‘overlegtafels’. Niet praten, maar samenwerken!.

Om structureel voor deze kleine groep inwoners de juiste ondersteuning en zorg te ontwerpen (maatwerk) en te realiseren, zijn per plaats/regio twee overlegtafels nodig. Eén waar ondersteuners en hulpverleners elkaar op gezette tijden ontmoeten om ervaringen uit te wisselen, knelpunten te signaleren en casussen te bespreken, en één voor de bestuurders van instanties die gaan over wonen, werk/dagbesteding, financiën, veiligheid, ondersteuning en (specialistische) zorg, die systemen en regels moeten aanpakken om knelpunten op te lossen. Goede voorbeelden zijn projecten in verschillende steden zoals Oss (de Ruwaard) en Den Bosch (Thuis in ZuidOost).

Daarnaast is het nodig dat specialistische zorg op consultbasis meer en beter beschikbaar komt voor wijkteams, gezondheidscentra/huisartsen en specialisten onderling.

Als we de versnippering van de hulpverlening verminderen, het aantal overlegtafels verminderen en eerder investeren in effectieve en langdurige zorg voor een relatief kleine groep kwetsbare inwoners, dan bespaart dit op korte en middellange termijn veel ellende en veel geld. Dat kunnen we dan weer investeren in voorkómen van ernstige, chronische en complexe problematiek. Zo heeft nieuwe samenwerking een positief effect in de toekomst: jaar na jaar, generatie na generatie!

Novadic-Kentron
Walther Tibosch

Voorwoord nieuwsbrief januari 2020: Hoeveel Nieuwe Kansen krijg je?

Januari is alweer bijna voorbij en veel goede voornemens zijn helaas gesneuveld. Wellicht had u zich voorgenomen om meer te gaan sporten, minder te drinken, te stoppen met roken, af te vallen… Misschien is dat gelukt, maar er is ook een kans dat oude gewoontes sterker zijn. Dat voelt meestal niet fijn: het voelt als falen. Als u zich elk jaar, zonder resultaat, hetzelfde voorneemt, heeft het misschien wel al een negatieve invloed op uw zelfvertrouwen. “Zie je wel, het lukt me toch niet.” En minstens net zo erg, misschien heeft uw omgeving er ook geen vertrouwen meer in en werd er in december al lacherig op uw plannen gereageerd.

Cliënten van de verslavingszorg hebben vaak ook ervaring met mislukte voornemens. Ja, je kunt in één keer succesvol stoppen en in een rechte lijn herstellen, maar vaak is het een proces van vallen en opstaan. Van twee stappen vooruit en één stap terug. Of misschien ook wel eens vier, vijf stappen terug. In plaats van herstellen, worden de problemen groter. En er komen nieuwe problemen bij. Ondanks pogingen om te minderen en hulp vanuit professionele hoek, haken cliënten af, vallen ze helemaal terug, en komen na een paar jaar weer opnieuw in de zorg terecht, voor een Nieuwe Kans.

Hoeveel Nieuwe Kansen krijgen mensen? Is er een punt waarop we zeggen: “Sorry, maar nu is het genoeg, je hebt al je vertrouwen verspeeld, ik geef jou op”? Nee, dat zeggen we niet. Als iemand wil veranderen, willen wij daarbij ondersteunen. En zelfs als iemand niet wil veranderen, willen wij helpen om de motivatie te vinden om een beter leven op te bouwen. Als de omgeving het vertrouwen verloren heeft in een naaste met een verslaving, dan proberen we dat vertrouwen weer op te bouwen. Stapje voor stapje. Ook als iemand al tien keer heeft geprobeerd te herstellen van een verslaving, of twintig, of vijftig keer. Ook als iemand chronisch verslaafd is. Ook als iemand problemen heeft gekregen met Justitie.

Voor iedereen zijn er altijd Nieuwe Kansen. Mensen veranderen, behandelmethodes veranderen, diagnostische instrumenten veranderen, inzichten veranderen. We kunnen altijd opnieuw, met een Nieuwe bliK, onderzoeken wat voor iemand hier en nu een wenselijk en haalbaar doel is. En dan kan het ook zomaar gebeuren dat het dit keer wel lukt, met de juiste voorbereiding, en de juiste aanpak. Oud en nieuw komt tenslotte ook elk jaar weer terug, en je kunt dus ook elk jaar weer opnieuw een doel stellen. We creëren geen Laatste Kansen, we creëren Nieuwe Kansen.

Sigrid Wijnbergh en Walther Tibosch
Raad van Bestuur Novadic-Kentron

 

Vijf misverstanden over roken

Novadic-Kentron is al enkele jaren bezig om stapsgewijs de hele organisatie rookvrij te maken. Op 1 januari hebben we een grote stap gezet: vanaf die dag mag ook in de klinieken niet meer worden gerookt! Dit roept heel wat vragen op: over de precieze uitwerking, maar ook vragen die zijn gebaseerd op misverstanden en onwetendheid over roken. We zetten de grootste misverstanden over roken binnen de ggz op een rij. Wist u bijvoorbeeld dat roken – in tegenstelling tot wat veel mensen en ook professionals vaak nog denken – helemaal niet ontspannend werkt? 

Misverstand 1: ‘Roken werkt ontspannend.’

Misschien – ook in de zorg – wel het grootste misverstand dat er is: roken werkt ontspannend. Dit wordt aangehaald door rokers zelf, maar ook door bijvoorbeeld hulpverleners (“even een sigaretje gaan roken met een cliënt haalt de spanning uit een situatie”). Maar een sigaret werkt alleen ontspannend omdat je tussen de sigaretten door juist méér stress ervaart als gevolg van ontwenningsverschijnselen. Rokers voelen zich daardoor meer gespannen, kunnen zich slechter concentreren, kunnen minder hebben, enzovoorts. Een sigaret werkt dus alleen tegen de extra stress die wordt veroorzaakt door het roken. Als je stopt met roken, is dat in het begin lastig, maar na enkele weken wordt je stressniveau lager en je stemming beter.

Misverstand 2: ‘Psychische klachten nemen toe als mensen stoppen met roken, dus mensen met psychische klachten kunnen maar beter blijven doorroken.’

Hoewel het ontwennen van tabak vaak gepaard gaat met psychische klachten, zoals angst en somberheid, zijn deze klachten over het algemeen van voorbijgaande aard. Ze kunnen enkele maanden aanhouden, maar daarna is de stemming vaak beter dan voor het stoppen met roken. Recent wetenschappelijk onderzoek lijkt er zelfs op te wijzen dat roken het risico op het ontstaan van psychiatrische aandoeningen verhoogt.

Misverstand 3: ‘Stoppen met roken heeft een nadelig effect op de behandeling van een alcohol- of drugsverslaving.’

Veel professionals denken dat gelijktijdig stoppen met roken een negatief effect heeft op de behandeling van de andere verslaving. De sigaret zou dan zorgen voor afleiding en ontspanning tijdens de behandeling, en stoppen zou zoveel stress en andere negatieve effecten met zich meebrengen, dat de kans op succesvol herstel kleiner wordt. Dit blijkt helemaal niet waar te zijn! Empirisch onderzoek laat zien dat stoppen met roken geen nadelig effect heeft op het resultaat van de behandeling van alcohol- of drugsverslaving. Sterker nog: het heeft juist een positief effect! Blijven roken verhoogt de kans op terugval. Uit onderzoek blijkt dat de kans op succesvol herstel van alcohol- of drugsverslaving met 25% wordt verhoogd wanneer cliënten ook voor tabaksverslaving worden behandeld.

Misverstand 4: ‘Mensen die verslaafd zijn aan alcohol of drugs, slagen er toch niet in om te stoppen met roken.’

Er zijn verschillende studies uitgevoerd naar de effectiviteit van behandeling van tabaksverslaving bij cliënten met een alcohol- of drugsprobleem. Laten we voorop stellen: stoppen met roken is voor iedereen lastig, en veel rokers doen meerdere pogingen voor ze succesvol gestopt zijn. Dat geldt ook voor cliënten, zeker als ze complexe problemen hebben. Maar de meerderheid van onderzoeken toont aan dat tabaksbehandeling wel degelijk effectief is voor cliënten van de verslavingszorg. Bewezen effectieve interventies bij stoppen met roken zijn een combinatie van coaching, vooruitgang zichtbaar maken, psycho-educatie over verslaving en tabak, cognitieve gedragstherapie en medicinale ondersteuning.

Misverstand 5: ‘Mensen die in de verslavingszorg in behandeling zijn, willen niet stoppen met roken.’

Wist u dat zo’n 70 tot 90% van mensen die hulp zoekt voor een verslaving aan alcohol of drugs, rookt? Dit is een veel hoger percentage dan gemiddeld in Nederland (22,4% in 2018)! En een flink deel van deze mensen (44-80%) wil wel degelijk ook het roken aanpakken. Veel van onze cliënten zullen, als ze blijven doorroken, voor hun 65e overlijden aan aandoeningen die het gevolg zijn van roken, zoals longkanker, andere vormen van kanker of hart- en vaatziekten. Cliënten zijn zich daarvan bewust, maar zijn vaak afhankelijk van de juiste stimulans om daadwerkelijk een stoppoging te ondernemen.

Lachgas in het verkeer: om te janken

Regelmatig schrijven kranten over ongelukken door het gebruik van lachgas in het verkeer. Ook in Brabant, rond de feestdagen. Het Brabants Dagblad berichtte over twee ongevallen op één avond en op dezelfde weg in Tilburg. Een van die ongevallen had een fatale afloop: een 23-jarige vrouw die tegenover de politie verklaarde lachgas te hebben gebruikt, overleed later aan haar verwondingen. Maar kennelijk dringt het niet tot jongeren door dat het gebruik van lachgas achter het stuur levensgevaarlijk is. Jongerenorganisatie TeamAlert heeft na onderzoek vastgesteld dat zestig procent van de lachgasgebruikers ook in de auto gebruikt. De politie meldt dat in de eerste helft van 2019 bij bijna duizend verkeersincidenten lachgas in het spel was. Waarom is lachgas in het verkeer zo gevaarlijk? Wat bezielt jongeren om juist in de auto te gebruiken? En welke maatregelen zijn nodig om ongelukken door lachgas te voorkomen? Wij vroegen het aan preventiewerker Daniëlle Ketelaars en aan (ex-)gebruiker Koen* .

Vragen om problemen

Volgens Daniëlle beschouwen jongeren lachgas geheel ten onrechte als een onschuldig middel: “Lachgas is immers overal verkrijgbaar. Daardoor wordt het door veel gebruikers gezien als een onschuldig genotmiddel. Gebruikers onderschatten de risico’s van lachgas of zijn daar niet mee bekend. Gebruik geeft een korte maar sterke roes: er ontstaat een bewustzijnsdaling die enigszins te vergelijken is met dronkenschap. Na enkele minuten verdwijnt de roes, maar de effecten kunnen nog uren ‘na-ijlen’. Dan is het per definitie onverantwoord om achter het stuur te kruipen. Ook de risico’s op korte termijn maken verkeersdeelname gevaarlijk. Veel gebruikers hebben last van duizeligheid en verwardheid. Met dergelijke effecten en klachten vraag je om problemen als je auto gaat rijden. En dan is er nog de kans op verslaving en excessief gebruik, waardoor de kans groter wordt dat effecten lange tijd aanhouden. Ook dat vergroot de kans dat het mis gaat in het verkeer aanzienlijk.”

Auto favoriete gebruiksplek

Dat lachgas ondanks de vele berichten over verkeersongelukken en de risico’s van lachgas in het verkeer toch vaak in de auto gebruikt wordt, roept de nodige vragen op. Daniëlle heeft er wel een verklaring voor: “Bij het onderzoek naar de vindplaats van lachgaspatronen in Helmond troffen we die vooral aan op parkeerplaatsen. Onze veldwerkers weten ook dat sommige parkeerplaatsen dienst doen als hangplek voor jongeren. Ze komen daar met auto’s naar toe, zetten de deuren open, draaien harde muziek en gebruiken afhankelijk van het weer rond of in de auto. Om vervolgens onder invloed verder te rijden. En soms zelfs al rijdend een extra ballonnetje inhalerend, ook als bestuurder. Ik vermoed dat jongeren ook het idee hebben dat dit niet strafbaar is. Ook dat is een misvatting. Rijden na gebruik van middelen waarvan de bestuurder redelijkerwijs kan weten dat die de rijvaardigheid verminderen, is verboden. Dat zou betekenen dat mensen die lachgas gebruikt hebben, geen auto mogen rijden. Er bestaat echter nog geen test die gebruik van lachgas bewijst: de politie moet bestuurders op heterdaad betrappen of is afhankelijk van getuigenverklaringen. Dat maakt de pakkans erg klein.”

Wegvallen

Om te achterhalen wat gebruikers zelf hiervan vinden, praten we met de 26-jarige Koen*. Hij heeft vaker in een auto gezeten bij mensen die onder invloed van lachgas deelnamen aan het verkeer. Zelf heeft hij nooit gereden onder invloed. Koen: “De klachten en effecten zijn voor mij zeker herkenbaar, zowel uit eigen ervaring als wat ik gezien heb bij vrienden. Natuurlijk is het levensgevaarlijk en onverantwoord om auto te gaan rijden. Sterker nog, ik heb gezien dat gebruikers zelfs voor korte tijd kunnen wegvallen, ‘out gaan’ als het ware. Dan ga je toch niet rijden? Toch was gebruiken met vrienden in een auto ook voor mij heel gewoon. En er werd nooit gesproken over risico’s. Ik heb ook meegemaakt dat mijn vrienden dan toch wilden gaan rijden. Soms zei ik daar dan wel iets van, soms ook niet, als ik zelf onder invloed was.”

Waarschuwingsborden

We vroegen Daniëlle wat er zou moeten gebeuren om het aantal verkeersongelukken terug te dringen. Daniëlle: “Er moet sowieso meer geïnvesteerd worden in het informeren van gebruikers. Mijn collega’s en ik doen dat al in voorlichtingen aan jongeren en we hebben ook voorlichtingsmateriaal gemaakt, bijvoorbeeld onze lachgasposter. In die voorlichting leggen we ook een duidelijke link naar het verkeer. Maar ook politie en gemeenten zouden hierin een rol kunnen vervullen. Waarom staan er op parkeerplaatsen waar die jongeren gebruiken nog geen waarschuwingsborden? Op zulke borden zou duidelijk moeten staan dat rijden kort na gebruik van lachgas levensgevaarlijk is en dat je onder invloed niet mag rijden. Uiteindelijk zou het wenselijk zijn om een verbod op lachgas in het verkeer wettelijk vast te leggen en de pakkans te vergroten. Het moet toch mogelijk zijn om betrouwbare testapparatuur te ontwikkelen?”

Beschikbaarheid beperken

Onlangs stelde staatssecretaris Blokhuis voor, getriggerd door gezondheidsschade en het aantal verkeersincidenten, om lachgas onder te brengen in de Opiumwet. We vroegen Daniëlle hoe zij aankijkt tegen het verbieden van lachgas. Daniëlle: “Uit onderzoek weten we dat alle maatregelen die invloed hebben op beschikbaarheid van middelen, effect hebben op de mate waarin gebruikt wordt. Natuurlijk kun je met een verbod gebruik niet uitbannen, maar de beschikbaarheid op zowel landelijk als gemeentelijk niveau beperken via wet- en regelgeving, juichen we toe. Daarnaast weten we ook dat als de beschikbaarheid wordt vergroot, het gebruik toeneemt. Sinds enige tijd is lachgas ook verkrijgbaar in lachgastanks, die eenvoudig verkrijgbaar zijn via internet. Dat is toch gek? Zeker als je beseft dat die tanks weer extra gezondheidsrisico’s hebben. Bij het vullen van ballonnen via tanks kunnen brandwonden ontstaan door bevriezing van armen of benen, zeker als gebruikers onder invloed zijn.”

Geen onschuldig genotmiddel

Daniëlle gaat ten slotte in op de haalbaarheid van een verbod: “Alhoewel handhaving lastig is, heeft verbieden wel degelijk voordelen. Gezien alle berichten over personeelstekort bij de politie, is het niet te verwachten dat de capaciteit van de politie om een verbod te handhaven vergroot wordt. Handhaving is dus een probleem, maar dat geldt voor alle drugs. Maar met een wettelijk verbod wordt het wel moeilijker om lachgas ongestoord te verkopen. Dat zou winst zijn. Maar de belangrijkste winst die daarmee behaald wordt, is dat een verbod zal helpen om jongeren te laten beseffen dat lachgas zeker geen onschuldig genotmiddel is en zeker in het verkeer ‘not done’ is.”

In het Brabants Dagblad en het Eindhovens Dagblad is onlangs een gastopinie over het lachgasverbod geplaatst door Daniëlle Ketelaars en haar collega-preventiewerker Alex van Dongen.

*Koen is een gefingeerde naam

Hoe krijg je als naaste weer grip op je eigen leven?

Patronen doorbreken met familietraining CRAFT

Eén ding wil familie- en partnerondersteuner Yvonne Rühl meteen benadrukken: “Naasten van iemand met een verslaving hebben vaak al zo ontzettend veel geprobeerd om hun kind, ouder of partner te helpen. Ze zijn er dag in, dag uit mee bezig. De verslaving beheerst niet alleen het leven van degene met de verslaving, maar ook dat van zijn of haar omgeving. Dit kan bij naasten leiden tot gezondheidsklachten, slecht slapen en eten, een negatief zelfbeeld en zelfs depressie en angst. Maar hun pogingen om de situatie te veranderen, hebben vaak weinig effect. Naasten hebben het gevoel dat ze de grip over hun leven volledig kwijt zijn. Met de training CRAFT geven we hun die grip weer terug.” Yvonne deelt een aantal tips voor ouders, partners en kinderen van een verslaafde. Wat is bijvoorbeeld het probleem van het goedbedoelde advies “Je moet hem loslaten”?

Yvonne: “Als naasten bij mij op gesprek komen, lopen ze vaak over van de verhalen. Ze willen hun frustraties en machteloosheid zo graag kwijt. ‘Ons moeder dit, ons moeder dat… Oh, en hadden we al verteld van…’ Volkomen begrijpelijk, maar dan onderbreek ik die verhalenstroom na verloop van tijd toch een moment en dan zeg ik dat ik het helemaal begrijp, dat ik zie dat ze ontzettend veel hebben meegemaakt. Maar dat ze dat vast al vaak hebben verteld tegen anderen, en dat we het nu misschien beter kunnen hebben over hoe ze ermee omgaan. En hoe ze de situatie écht kunnen verbeteren. Mijn doel is altijd: een gesprek hebben met mensen dat ze nog met niemand anders hebben gehad.

“Ik ruik al als hij thuis komt dat hij heeft gedronken”

Communicatie tussen iemand met een verslaving en zijn of haar naasten kan soms helemaal vastlopen in negatieve emoties zoals boosheid, frustratie en verdriet, wat leidt tot onbegrip bij alle partijen. De communicatie roept dan weerstand op en in plaats van een positieve beweging vindt er vaak een negatieve beweging plaats – richting gebruik. Naasten krijgen niet méér grip op hun eigen leven, maar raken juist steeds meer verstrikt in het negatieve patroon van het verslavingsmechanisme.

Yvonne: “Hun dagelijks leven wordt soms overspoeld door het gebruik van de ander. Naasten zijn dan extreem alert. Dan zeggen ze: ‘Ik ruik al als hij thuis komt dat hij heeft gedronken’. Dan vraag ik: ‘Maar je weet toch dat hij drinkt? Wat gebeurt er als je altijd zo alert bent op het gebruik? Wat zeg je dan, wat straal je uit?’ Doordat de naaste zo gefocust is op gebruiken of niet gebruiken, escaleren veel gesprekken daarover. In plaats van boos te worden, kun je er ook anders mee omgaan. Door rustig te benoemen wat je ziet, en je eigen grenzen te bewaken. Bijvoorbeeld door te zeggen: ‘We hebben afgesproken dat je na je werk niet meer zou drinken; jammer dat dat niet gelukt is, maar ik ga nu niet bij jou zitten.’ En in plaats van te blijven klagen of juist demonstratief te gaan zitten zwijgen, ga je naar boven, of naar een vriendin, of in je eentje naar de film in plaats van samen. De persoon met de verslaving ziet dan dat zijn gedrag gevolgen heeft, zonder dat hij direct in een hoek gedrukt wordt. Je moet een verslaafde geen reden geven om weer te gaan gebruiken, bijvoorbeeld omdat hij of zij dan denkt: ‘Zie je, ik ben toch niks waard, het lukt me nooit, ik kan net zo goed weer gaan drinken.’ ”

Veel problemen, maar hij gaat wél naar school

Daarnaast is het belangrijk dat je nadruk legt op dingen die (nog) wél goed gaan. Vaak is de situatie zo negatief geladen, dat positieve punten helemaal niet meer gezien worden. Yvonne: “Ouders vertellen dan dat hun zoon heel slechte cijfers haalt op school. Dan zeg ik bijvoorbeeld: ‘Dus je zoon gaat nog wel naar school, dat is mooi’. Ik probeer mensen bewust te maken van de dingen die wel goed gaan in het leven van hun familielid. En dat het helpt om positieve dingen en kleine stapjes in de goede richting te benadrukken. Je gedrag veranderen lukt nooit in één keer, terugval hoort erbij. Dat geldt voor henzelf ook: ook zij zullen de neiging hebben terug te vallen in oud gedrag van boosheid en verwijten. Dan is het belangrijk te erkennen wat zij meemaken, en handvatten te bieden voor moeilijke situaties. Bijvoorbeeld dat je terugval op verschillende manieren kunt benaderen. Word je boos en roep je ‘Wat hadden we nou afgesproken!?’ of vraag je ‘Het is je niet gelukt, hoe kunnen we ervoor zorgen dat het wél lukt, wat heb je daarvoor nodig?’ ”

Eten brengen naar je dakloze zoon

Het is belangrijk dat de naaste de verantwoordelijkheden en gevolgen weer teruglegt waar ze horen, maar ‘loslaten’ is een enorme uitdaging voor naasten. Yvonne gebruikt het woord ook liever niet zelf: “Ik kom soms ouders tegen die heel ver gaan in de zorg voor hun al lang volwassen, verslaafde kind. Zo was er een moeder die elke dag eten bracht naar haar dakloze zoon. Haar andere kinderen vonden dat ze haar handen van hem af moest trekken, want dat hiermee het gedrag in stand werd gehouden, maar daardoor voelt zo’n moeder zich alleen maar aangevallen en zal ze eerder volharden in het gedrag dan dat ze stopt. Ook kan ze gaan twijfelen over haar eigen moederschap. Ik ga niet tegen haar zeggen dat ze haar zoon moet loslaten, want daarmee zet ik haar in de kou, maar ik vraag wel naar de effecten: ‘Hoeveel ruimte neemt hij in jouw hoofd in, vergeleken met je andere kinderen?’ Dan geef je mensen de ruimte om zelf tot een conclusie te komen en te bepalen waar hun grenzen liggen.”

Het veranderen van communicatie- en gedragspatronen die diep zijn ingesleten is geen sinecure, daar heb je anderen bij nodig. NK helpt naasten hierbij. Ook als je familielid of partner geen behandeling volgt bij NK, kun je als naaste een beroep op ons doen. We bieden individuele gesprekken – telefonisch, digitaal of in persoonlijk contact – én we breiden ons aanbod uit met een online module en een CRAFT-groepstraining.

Dingen doen die wél werken

Yvonne: “CRAFT is een vaardigheidstraining, die we in groepen maar wellicht ook individueel willen gaan aanbieden. Met CRAFT leer je positiever en effectiever communiceren, je eigen grenzen beter bewaken en de hele dynamiek tussen jou en de verslaafde persoon in positieve zin beïnvloeden. CRAFT is een beproefde methode die gunstige effecten heeft op naasten: hun gezondheidsklachten nemen af, maar ook angsten of somberheid. Daarnaast heeft het verbeteren van de communicatie ook gunstige effecten op de motivatie van de verslaafde om in behandeling te gaan, én op de kans op herstel. CRAFT is dus juist ook bedoeld voor naasten van cliënten die niet of nog niet ingeschreven staan. In 2020 gaan we onze medewerkers opleiden en in het najaar starten we met de groepen. CRAFT is een mooie aanvulling op het aanbod voor naasten. Ik zeg vaak tegen naasten dat ik zie dat ze al heel veel tijd en moeite hebben gestoken in dingen die níet werken. Maar zijn er ook dingen die ze doen die wél werken? Dan is het vaak even stil… Met CRAFT kunnen we hen tools aanreiken waar ze écht verder mee kunnen.”