Praktische handvatten bij autisme en verslaving

“Als het niet 100% goed gaat, gaat het dus verkeerd”

Ieder mens is anders, maar mensen met autisme zijn ánders anders. Hoe zij de wereld om zich heen waarnemen, hoe ze die informatie verwerken, hoe ze daarop reageren: het brein van mensen met autisme werkt op een wezenlijke manier anders dan dat van ‘neurotypische’ mensen (een benaming van autistische mensen voor “normale” mensen). Dat betekent ook dat behandelmethodes voor psychische problemen of verslaving bij deze groep soms minder effectief zijn. Aandacht voor autisme bij volwassenen met een normale intelligentie is nog relatief nieuw, en hulpverleners binnen de verslavingszorg hebben dringend behoefte aan direct toepasbare kennis. Marc Bosma en Johan van Zanten, beiden GZ-psycholoog bij NK, werken er hard aan om daarin te voorzien.  Hier een aantal praktische handvatten die zij geleerd hebben van hun gretige, nieuwsgierige, zwart-witte, creatieve, vastgelopen, autonome cliënten.

Marc en Johan hebben hun kennis en ervaringen vertaald in een groepstraining, die sinds een jaar in Eindhoven en Den Bosch wordt gegeven en in de toekomst ook elders in het werkgebied van NK.

Johan: “Mensen met autisme hebben vaak al hun hele leven het gevoel dat ze afwijken van iedereen om hen heen. Ze vinden andere dingen leuk, interessant, makkelijk of juist moeilijk, en begrijpen niet wat de mensen om hen heen beweegt. Ze doen alsof, ze volgen de regels, maar ze horen er voor hun gevoel nooit echt bij. Die eenzaamheid is een factor die middelengebruik, en uiteindelijk verslaving, in de hand kan werken. Maar ook bijvoorbeeld de stress die ze ervaren door allerlei zintuiglijke en sociale prikkels. Alcohol kan dan helpen om die prikkels te dempen.”

Marc: “Andere mensen met autisme hebben juist weer last van onderprikkeling, ze voelen juist te weinig, en gebruiken bijvoorbeeld xtc om meer te voelen. De meeste mensen met autisme hebben echter een voorkeur voor cannabis of alcohol.”

Alle gedachten afmaken

Johan: “Daarnaast hebben veel mensen met autisme ook last van angst en somberheid, van eindeloos piekeren. Mensen met autisme willen vaak elke gedachte in hun hoofd afmaken, en ook elke gedachte die daar een zijsprong van is, waardoor hun hoofd op hol slaat en ze ook geen beslissingen meer kunnen nemen. Ze gebruiken dan alcohol of cannabis om rust in hun hoofd te krijgen. En ten slotte lijken dit soort middelen sociale gebeurtenissen minder stressvol te maken.”

Marc: “Het voelt voor mensen met autisme soms alsof ze onder invloed van alcohol of cannabis sociaal adequater handelen en communiceren, maar het tegendeel is vaak het geval. Autisme brengt sowieso al een hoge mate van eerlijkheid met zich mee en onder invloed kunnen mensen daar nog eens in doorschieten. De omgeving ervaart dit als ongepast of eigenaardig gedrag. Het middelengebruik blijkt dus geen oplossing te zijn voor sociale problemen. En het gebruik zelf komt er als probleem bij. Want gaandeweg ervaart men minder grip op het gebruik en het eigen leven.”    

Mentale encyclopedie faalt

Johan: “En dat is vaak de reden dat ze hulp gaan zoeken, want veel autistische mensen vinden autonomie en controle juist heel belangrijk. Middelengebruik lijkt tijdelijk een oplossing te bieden, maar bij een verslaving gaat deze groep vaak nog harder achteruit dan mensen zonder autisme. Als er sprake is van een normale intelligentie, compenseren zij hun beperkingen met een uitgebreide mentale encyclopedie, die ze hebben opgebouwd door eerdere ervaringen. Ze weten bijvoorbeeld: bij die persoon moet ik altijd eerst naar de kinderen vragen. En als die persoon met zijn pen zit te prutsen, betekent het dat hij bezorgd is. Hun beperkte vermogen om te improviseren, compenseren ze door vaste structuren en gedetailleerde planningen. Maar als door middelengebruik de cognitie en het geheugen worden belemmerd, kunnen ze hun beperkingen niet meer goed compenseren.”

Marc: “Ze lopen dan op allerlei terreinen volledig vast, ook in praktische zaken en de organisatie van het dagelijks leven. En waar je in het algemeen vaak ziet dat de omgeving een grote rol speelt bij de beslissing om hulp te zoeken, is het voor mensen met autisme vaak cruciaal dat ze zelf die beslissing nemen. Als ze dan hier aan de behandelgroepen deelnemen, krijgen ze weer meer houvast. Ze zijn vaak enorm nieuwsgierig en heel gretig om te ontdekken hoe hun autisme samenhangt met hun verslaving.”

Niet in discussie gaan

Johan: “Autonomie en controle spelen ook een belangrijke rol bij de behandeling zelf. We geven bewust geen gedetailleerde instructies over hoe ze het huiswerk tussen de sessies moeten maken. Als je hen daar enige vrijheid in geeft, komen ze vaak met heel originele en creatieve inzichten.”

Marc: “Het heeft trouwens ook totaal geen zin om met hen in discussie te gaan over de beste manier om iets te doen. Die discussie winnen ze namelijk. We geven wel opties en delen onze kennis. Daarmee komen ze dan zelf tot oplossingen en beslissingen.”

Wees nieuwsgierig

Marc: “Behandelaars van mensen met autisme zijn soms bang om fouten te maken. Mijn belangrijkste tip: wees authentiek! Mensen met autisme zijn over het algemeen heel eerlijk, ze lezen en spreken niet tussen de regels. Maar ze zijn wel zo oplettend en zo alert, dat ze het meteen zien als je je anders gedraagt dan anders. Ze weten alleen niet hoe ze dat moeten interpreteren. Zeg het dus gewoon als je moe bent of je dag niet hebt. En wees vooral ook heel nieuwsgierig. Vraag door, vanuit oprechte interesse hoe het bij hem of haar werkt. Dat wordt vaak erg gewaardeerd.”

Eigen logica

Johan: “Denk minder in methodes en probeer vooral de wereld van de ander te begrijpen. Mensen met autisme hebben hun eigen logica. Zo werken we binnen NK bij andere groepen vaak met het belonen van goed gedrag omdat dat zo goed werkt, maar bij mensen met autisme zien we nogal eens de reactie: ‘Wat een flauwekul die beloningen, dat moet ik toch gewoon kunnen.’ Zoek dan naar andere motivators, soms zijn ze bijvoorbeeld wel gevoelig voor de beloning dat juist hun omgeving gelukkiger is als het goed met hen gaat. Een andere aanpassing van de cognitieve gedragstherapie is het omgaan met catastrofale gedachten. Alle mensen hebben moeite met een terugval, maar bij autistische cliënten is het vaak alles of niets. Een terugval betekent voor hen, heel zwart-wit, dat ze helemaal opnieuw moeten beginnen. Ze zien de wereld in scherp omlijnde concepten: als iets niet 100% goed gaat, gaat het dus verkeerd. Je kunt hen dan wel helpen om een nieuw concept te maken: het concept ‘leermoment.’ ”

Zelfacceptatie

Johan: “Bij verslaving werk je aan de onderliggende problemen, vanuit de gedachte dat als die zijn opgelost, het ook makkelijker is van de verslaving te herstellen. Probleem is alleen dat autisme niet ‘op te lossen’ is. Dus wat dan heel belangrijk is, is zelfacceptatie en het leren hanteren van beperkingen of verminderen van klachten die voortvloeien uit autisme.”

Marc: “Mensen met autisme leggen de lat vaak heel hoog: ze mogen niets uit de weg gaan, en moeten aan alle verwachtingen voldoen. Maar dat levert zoveel stress op, dat is op termijn niet vol te houden. Als je accepteert dat bepaalde dingen jou meer moeite kosten, kun je ook keuzes maken, zodat je minder stress ervaart en minder behoefte hebt aan middelen. Bijvoorbeeld alleen naar de feesten gaan die echt belangrijk zijn, en niet van jezelf verwachten dat je bij elke receptie, elke verjaardag en elk uitje aanwezig bent. Mindfulness kan helpen bij die zelfacceptatie.”

Puzzelen

Johan: “We zijn nog aan het puzzelen. Er is behoorlijk veel bekend over autisme bij volwassenen met een normale intelligentie, maar de vertaalslag naar de praktijk is nog nauwelijks gemaakt. Wij zijn nu een werkboek aan het maken vanuit onze eigen kennis en ervaring. Veel instrumenten kunnen we overnemen van andere behandelmethodes, maar die moeten wel worden aangepast aan de informatieverwerking bij autisme. Neem nu een vragenlijst met een vraag als ‘Bent u geneigd om middelen te gebruiken in die of die situatie.’ Daar kan iemand met autisme vaak niks mee. Want wat is dat precies: ‘geneigd zijn’? Mensen zonder autisme maken vaak automatische aannames bij vage omschrijvingen. Mensen met autisme kunnen je precies aanwijzen waar de communicatie niet concreet of specifiek genoeg is. Daar kunnen wij ook veel van leren.”

Ketamine bezig aan een opmars

Het gebruik van ketamine, door gebruikers ook wel ket of keta genoemd, wint snel aan populariteit. Ketamine is door farmaceuten ontwikkeld als narcosemiddel en pijnstiller voor mensen en dieren. Het werd ironisch genoeg ontwikkeld als alternatief voor het narcosemiddel PCP – later eveneens gebruikt als drug (‘angel dust’) – omdat PCP te veel bijwerkingen had. De laatste jaren wordt ketamine steeds vaker gebruikt, vooral door jongeren tijdens het uitgaan, op festivals, dance events en bij after party’s. En zorgt daar steeds vaker voor problemen, weet preventiewerker en drugsexpert Alex van Dongen. Zoals een traumatische bijna-doodervaring.

“Er zijn genoeg signalen die erop wijzen dat we kunnen spreken van een nieuwe trend in drugsgebruik,” zegt Alex. “In de Nationale Drugsmonitor van het Trimbos instituut staat dat in 2016 150.000 volwassenen ketamine gebruikt hebben en dat onder bezoekers van party’s en festivals het gebruik fors is gestegen: in 2016 gebruikt ruim 17 procent van de party- en festivalbezoekers dit middel, in 2017 ruim 33 procent. Ook het aantal gezondheidsincidenten is de laatste jaren toegenomen. Daarnaast merken we het als preventiewerkers in onze dagelijkse praktijk: het middel wordt steeds vaker aangeboden bij onze testservice en we krijgen steeds meer vragen, ook hulpvragen, van gebruikers en familieleden. Ook is ketamine steeds vaker gespreksonderwerp van preventiewerkers bij hangjongeren, uitgaanders en festivalbezoekers.”

Bijna-doodervaring

Ketamine is vooral in poedervorm op de drugsmarkt en wordt meestal gesnoven. Vaak wordt het gebruikt in combinatie met andere middelen. Alex: “Ketamine is een dissociatief tripmiddel, dat zorgt als het ware voor een scheiding van lichaam en geest. In een lage dosering zorgt dat voor een dromerige roes die ervoor zorgt dat mensen zich vrijer voelen. Zo’n tien minuten na het snuiven beginnen de effecten, die ongeveer een uur aanhouden. Sommige gebruikers krijgen last van misselijkheid. Acute risico’s zijn er vooral bij hoge doseringen. Dan kunnen heftige tripverschijnselen optreden, waarbij hallucinaties voorkomen. Het besef van tijd kan veranderen, maar je kunt ook een soort bijna-doodervaring krijgen, waarin je als het ware uit je lichaam treedt en je je in een tunnel naar het licht lijkt te bevinden. Die toestand wordt K-hole genoemd en die kan leiden tot een extreme paniekaanval die een psychose veroorzaakt en een zeer traumatische ervaring oplevert. Ook is er kans op verslaving, met name geestelijke afhankelijkheid. Als iemand regelmatig gebruikt, treedt er snel tolerantie op, waardoor de gebruiker een steeds hogere dosering nodig heeft voor hetzelfde effect.”

Volledig in paniek

Alex zegt dat het gebruik vaak begint via vrienden, waarna een sneeuwbaleffect ontstaat en de groep gebruikers groeit. Gebruikers vinden het gevoel bij ketamine soms gek en grappig. Maar het is niet voor iedereen grappig. Dat blijkt wel uit het verhaal van de 28-jarige Peter*.

Peter: “Ik ging een paar jaar geleden naar een vriend in Engeland, daar zouden we met een groep naar een festival gaan. Op dat festival werd volop keta gebruikt, dus ik dacht: laat ik dat ook maar eens proberen. Na het eerste lijntje was het best wel tof, maar na het derde lijntje ging ik out. Dat was heftig, ik dacht dat ik dood ging, was volledig in paniek en schreeuwde tegen mijn vrienden dat er een ambulance moest komen. Die groep wist kennelijk dat het wel weer goed zou komen, ze probeerden me gerust te stellen. Dat lukte ook, na een half uurtje was ik weer gekalmeerd. Later besefte ik dat ik een K-hole had meegemaakt. Als ik vooraf had geweten wat er zou kunnen gebeuren, was ik misschien niet zo in paniek geraakt. Maar voor mij hoeft keta niet meer. Ik heb sindsdien ook nooit meer gebruikt, zoiets wil ik nooit meer meemaken.”

Drugsincidenten

Maar als het zo flink mis kan gaan, is het dan niet nodig om een grootschalige waarschuwingscampagne te starten, vragen we aan Alex. “Nee, wat mij betreft niet,” is zijn antwoord. “Met zo’n campagne kun je ook mensen nieuwsgierig maken. Het is beter om preventie kleinschalig in te zetten, gericht op plekken waar al gebruikt wordt en op groepen die al nieuwsgierig zijn naar het middel en dus potentiële gebruikers zijn. In feite doen we dit al. In gesprekken bij de testservice geven preventiewerkers mensen informatie en maken we het gebruik bespreekbaar. Op festivals en evenementen gaan onze Unity peers, al dan niet vanuit hun eigen ervaring, het gesprek aan met bezoekers. We wijzen daarbij uiteraard ook op de risico’s, want er zijn genoeg gebruikers bij wie het hopeloos fout loopt. Dat blijkt ook wel uit de toename van het aantal drugsincidenten met ketamine. Maar in feite geldt dat voor elk middel. We blijven dus ook benadrukken dat het gebruik van drugs altijd risico’s met zich meebrengt.”

Vijf dingen die je niet moet zeggen tegen een verslaafde in herstel

En wat juist wél helpt!

Een verslaving maakt veel kapot. Niet alleen bij de persoon die hieraan lijdt, ook bij zijn of haar omgeving. Maar de steun van de omgeving is wel heel hard nodig bij het herstel. Een verslaving overwinnen vraagt een enorme dosis moed, kracht en doorzettingsvermogen. Het is een pad vol valkuilen en obstakels. En ook al is het wantrouwen en onbegrip van de omgeving tot op zekere hoogte begrijpelijk, het werkt averechts. Want, aldus ervaringsdeskundige Angela Aarts: “Al die verwijten roepen alleen maar verzet op… je weet zelf ook wel dat je niet goed bezig bent.” Uiteindelijk is ook de omgeving gebaat bij het herstel, dus hier een aantal dingen die je beter niet kunt zeggen. En, omdat we weten dat veel naasten (én hulpverleners!) heel graag juist willen helpen: ook die dingen die het herstel juist wel bevorderen!

“Je snapt toch zelf ook wel dat je jezelf de goot in zuipt”

Hoe motiveer je iemand om überhaupt hulp te zoeken? Kort antwoord: dat kan je niet. Uiteindelijk moet het toch vanuit de persoon zelf komen. Maar je kunt er wel bij helpen. Ervaringsdeskundige John Remmers: “Het gaat honderd keer mis voor je om hulp vraagt. Je maakt keer op keer afspraken met jezelf om het anders te doen, en als dat mislukt, is dat heel slecht voor je zelfvertrouwen. Wat dan zeker niet helpt, zijn verwijten en beschuldigingen. Dat roept alleen maar weerstand op, je wordt in de verdediging gedrukt en zet je hakken in het zand.” Angela: “Al die opmerkingen van je omgeving, je wilt het gewoon niet horen. Pas toen ik zelf in begon te zien dat ik een grens over ging, dat mijn normen en waarden veranderden, besloot ik me aan te melden.”

Als omgeving kun je helpen dat inzicht te vergroten door open vragen te stellen, niet veroordelen maar begrip tonen, én… door grenzen te stellen. John: “Wat mij erg hielp, was het begrip van mensen die hetzelfde hadden meegemaakt. Die wisten wat het was: de eenzaamheid, de schaamte.” Angela: “Mijn ouders hebben me op een gegeven moment het huis uit gezet. Daardoor werd ik veel meer geconfronteerd met de gevolgen van mijn GHB-verslaving. Want tot dat moment werd er toch altijd nog voor me gezorgd, nu moest ik dat zelf doen. Tegelijkertijd hielden ze wel de deur voor me open: ik mocht altijd komen eten, douchen, praten… Maar ik mocht niet meer bij hen wonen of slapen. Dat is heel moeilijk voor hen geweest, maar het was het beste wat ze hadden kunnen doen.”

“Zo, vertel nou maar eens het ergste wat je ooit hebt gedaan.”

Heb je eenmaal de eerste stappen gezet richting hulp, dan ben je erg kwetsbaar. Je zelfvertrouwen is gedaald tot een nulpunt, je moet toegeven dat het je alleen niet lukt. Je eerste contact met de zorg is dan cruciaal. Angela: “Ik had helemaal geen vertrouwen in de zorg. Nadat mijn ouders me uit huis gezet hadden, sliep ik vaak bij gebruikersvrienden. Zelfs nadat ik inzag dat ik hulp nodig had, lukte het me niet om op intake te komen. Dat leverde zoveel stress op, dat ik te veel ging gebruiken en ik er daardoor niet meer toe in staat was. In die tijd kwam preventiewerker Alex van Dongen veel bij mijn gebruikersvrienden over de vloer. Hij zei: ‘Zie maar, ik zit hier, kijk maar wat haalbaar is, en kom maar als je wilt praten.’ Geen verwijten over dat het me niet gelukt was om op de intake te komen; hij bood mij gewoon, zonder oordelen, een opening. Soms zat hij wel twee of drie uur binnen voor ik naar de huiskamer durfde te komen. Gewoon aanwezig zijn, luisteren: dat is zo belangrijk voor je gevoel van veiligheid en vertrouwen.”

John: “Veel hulpverleners zeggen in feite meteen: ‘Ga maar delen, vertel maar eens het ergste wat je ooit hebt gedaan.’ Dat gaat veel te snel! Vraag eerst eens gewoon: ‘Hoe gaat het met je?’ ” Angela: “Mijn behandelaar deelde ook veel uit zijn eigen leven. Hij liet me bijvoorbeeld foto’s van zijn vakanties zien. Dat was zo fijn! Dan voelde ik me even niet alleen een cliënt, maar bijna normaal. Hij gaf me een inkijkje hoe het ook kon zijn.”

“Ik had toch niet verwacht dat je zover zou komen.”

Essentieel is ook het vertrouwen van je omgeving. Soms is dit voor de omgeving het moeilijkste wat er is. Maar ook een factor die erg kan helpen. Angela: “Ik had mijn casemanager gevraagd me op een wachtlijst voor beschermd wonen te zetten. Aan het eind van mijn behandeling zei mijn verantwoordelijk behandelaar tegen me dat er nog niks was geregeld. Toen ik mijn casemanager daarnaar vroeg, antwoordde hij dat hij de aanmelding niet open had gezet. De reden: ‘Ik had toch niet verwacht dat je zover zou komen.’ En dat is dan een hulpverlener! Dat maakte me erg boos en dat riep bij mij strijdlust op, ik zou hem wel eens laten zien dat het me wel lukte! Maar als je nul zelfvertrouwen hebt, en geen steunsysteem, dan haalt zo’n opmerking je helemaal onderuit.”

John: “Als het vertrouwen beschadigd is, vraagt dat om tijd om dat weer op te bouwen. Dat moet je omgeving, maar ook jijzelf, begrijpen. Je moet beiden investeren, soms wel jarenlang. De persoon in herstel moet ook anderen ruimte geven.” Angela: “Het is fijn als mensen hun hoop en vertrouwen uitspreken. ‘Ik geloof in je’, ‘Het gaat jou lukken’. In mijn tijd dat ik bij gebruikersvrienden woonde, heeft een agent een keer tegen me gezegd: ‘Het komt wel goed met jou, het gaat jou wel lukken om hieruit te komen.’ Dat gaf zoveel hoop, dat was echt een lichtpuntje.”

“Je bent toch hersteld? Dan kun je toch wel weer een biertje drinken?”

Na de behandeling willen mensen in de directe omgeving nog wel eens denken dat alle problemen nu opgelost zijn. Angela: “Mijn ouders zeiden tegen me, toen ik was opgenomen: ‘Fijn hè? Over twee maanden ben je hier weg, en is alles achter de rug.’ Superlief bedoeld, maar toen heb ik toch nog wel even moeten uitleggen dat het zo niet werkte. Na de behandeling begint het échte leven pas!”

John: “Op feestjes werd mij regelmatig drank aangeboden, want ‘je bent toch hersteld?’ ” Angela: “Ik wilde na mijn behandeling ook een tijd niet drinken, en daarvoor moet je je steeds verdedigen. Er werd zo vaak aan mij gevraagd waarom ik niet dronk! Anderzijds is het ook niet fijn als mensen je voortdurend gaan checken: ‘Oh, lukt dat wel? Krijg je hier geen zucht van?’ Ik zou mensen willen aanraden om gewoon open te bespreken waar je behoefte aan hebt.”

“Het wordt toch nooit wat met jou.”

Als je je oude leven achter je moet laten, wat komt er dan voor in de plek? John: “Soms is het het beste om je oude omgeving achter je te laten. Waar ik vandaan kwam, waren veel te veel prikkels, maar ik had ook geen zin meer in de oude vooroordelen.” Angela: “Ik ben helemaal opnieuw begonnen, in een andere stad. Er waren daar helemaal geen prikkels meer die met mijn gebruik te maken hadden. Dat hielp enorm. En mensen in mijn nieuwe omgeving kenden de oude Angela niet. Die kennen alleen de nieuwe Angela, dus gaan ze toch anders met me om. Maar ik moest wel echt een nieuwe identiteit vinden. Ik kon niet meer worden wie ik was, maar wie wilde ik dan wel worden? Juist in die tijd vroegen andere ervaringsdeskundigen of het niet iets voor mij was om ook mensen verder te helpen met mijn ervaringen. Dat zij dat in mij zagen, dat vertrouwen hadden, dat was zo fijn. Dat bood me perspectief, ik had ineens weer een doel om naartoe te werken! Sterker nog, ik kwam er toen achter dat alle ellende er toe deed, want wat ik had meegemaakt, kon ik weer gebruiken om anderen te helpen bij hun herstel. Wat ik heb meegemaakt, is dus niet een zwakte gebleven, maar juist weer een kracht geworden.”

“Nuchter blijven moet de makkelijke keuze worden”

Alcohol- en drugsgebruik zijn nog veel te normaal

Als je vraagt aan mensen wat hun eerste associatie is bij alcohol, komt vaak het woord ‘gezelligheid’ naar boven. Veel volwassenen zetten vraagtekens bij het drugsgebruik van jongeren op feesten, maar vinden het zelf volledig vanzelfsprekend om op elk feest en bij elke sociale gebeurtenis alcohol te drinken. De aangevoerde redenen zijn identiek aan die van jongeren op feesten: “met genotmiddelen kom je makkelijker los en heb je meer plezier dan zonder.” We praten met preventiewerker Daniëlle Ketelaars over de verregaande normalisering van alcohol en drugs, en hoe we een cultuurverandering in kunnen zetten.

‘I need a drink’

Daniëlle: “Van jongs af aan worden mensen geconditioneerd om op feestjes en bij andere sociale gebeurtenissen alcohol te drinken. Alcohol wordt dan ook regelmatig geassocieerd met gezelligheid. We vinden dit heel normaal en terwijl het inmiddels een uitzondering is om rokers te zien in series en films, zien we nog wel volop drank. Bij elk etentje of elk feestje staan de glazen wijn op tafel. Daarnaast zien we dat alcohol niet alleen wordt geassocieerd met gezelligheid en sociale gebeurtenissen, maar wordt op tv ook vaak naar de fles gegrepen als dingen mis gaan. Dan wordt alcohol ingezet om een moeilijke dag te vergeten of een lastig moment te overwinnen. ‘I need a drink.’ En alcohol lijkt misschien heel ‘normaal’, maar kan wel leiden tot gezondheidsschade en andere problemen, misbruik en verslaving.”

Indrinken

Met zoveel voorbeelden en rolmodellen is het niet vreemd dat jongeren ook worden ‘geprogrammeerd’ om te gaan drinken. Daniëlle: “Nu de minimale leeftijdgrens is aangepast naar achttien jaar, zien we dat veel ouders maar ook bijvoorbeeld de schoolleiding strenger zijn. Zo zijn feesten op school vaak alcoholvrij en wordt dat ook goed gecontroleerd. Hierdoor zie je dat jongeren pas op latere leeftijd alcohol gaan drinken. Maar toch zijn er ook jongeren die dan van tevoren al indrinken en aangeschoten of dronken naar het feest gaan, omdat ze dat bij een feestje vinden horen. Jongeren die dan niet drinken, gaan soms eerder naar huis, omdat het verschil met hun dronken vrienden te groot is. Dáárdoor is het niet leuk. Hoe meer ouders duidelijk ‘nee’ zeggen, hoe meer jongeren ook nuchter blijven en merken dat het dan net zo goed een leuk feestje kan worden.”

Flauwe grappen

Volwassenen die de BOB zijn of gewoon niet drinken, merken dat verschil met drinkers ook: aan het begin van de avond vindt iedereen dezelfde dingen leuk, aan het eind van de avond lach je vaak om andere dingen. Daniëlle: “De grappen en de gesprekken worden niet beter, integendeel, maar je bent wat losser als je drinkt. En dat kun je wel als een probleem ervaren als je zelf niet drinkt: het verschil is merkbaar en de grappen zijn in jouw ogen nogal eens flauw. Maar ook zonder drank of drugs kun je plezier hebben, helemaal los gaan of een fantastische avond hebben, alleen mis je soms wel de aansluiting als iedereen in je omgeving wél gebruikt.”

Fitter

Gelukkig willen veel mensen wél bewuster omgaan met hun alcoholgebruik. Daniëlle: “Acties als IkPas, dat steeds populairder wordt, dragen er aan bij dat mensen gaan nadenken over de drinkgewoontes die ze hebben ontwikkeld. Over hoe ze haast automatisch alcohol drinken bij allerlei gebeurtenissen. En over hoe vaak ze zich dan moeten verdedigen als ze niet drinken. Het is nog steeds meer bijzonder om niet te drinken dan om wel te drinken. Maar toch zorgt zo’n actie ervoor dat het langzaam aan wel normaler wordt om ‘nee’ te zeggen. Sterker nog, mensen die meedoen met IkPas, drinken zes maanden ná de actie nog steeds 30% minder. Als je er eenmaal aan gewend bent, heb je nuchter net zoveel plezier. En je voelt je mentaal en fysiek een stuk fitter. Hoe meer mensen niet drinken, hoe kleiner het verschil in aansluiting wordt. En daarmee zijn al die niet-drinkende volwassenen een voorbeeld voor elkaar, en ook voor jongeren.”

Blurring stap achteruit

Het is een kleine eerste stap in het denormaliseren van alcohol- en drugsgebruik. Daniëlle: “Er zijn geen kant en klare oplossingen, maar we kunnen wel samen kijken naar hoe we positieve gezondheid kunnen bevorderen. Nuchter zijn moet de norm worden; niet drinken en niet gebruiken moet de mákkelijke keuze worden. Jongeren moeten het gevoel krijgen dat drugs en drank er niet vanzelfsprekend maar bij horen. Ouders spelen daar een enorme rol in, die ze zelf vaak nog onderschatten. Duidelijke regels helpen, plus het goede voorbeeld geven en laten zien dat je ook zonder drank een geweldige tijd kunt hebben. Daarnaast zou het ook mooi zijn als andere rolmodellen gaan nadenken over hun invloed. Alcohol- en drugsgebruik hebben altijd al een grote rol gespeeld in de muziek, maar het lijkt de afgelopen decennia wel meer ‘mainstream’ te zijn geworden, en meer gericht op een jonger publiek. En zoiets als blurring, het toestaan van alcohol in kapperszaken en dergelijke, dat is natuurlijk echt een stap achteruit. Alcohol is al op zoveel plekken aanwezig! Is het nou echt zo’n goed idee als een glas wijn zelfs bij de kapper normaal wordt?”

Groepsdruk

Ook bij Preventie van NK wordt nagedacht over het denormaliseren van alcohol en drugs. Daniëlle: “We zijn met elkaar aan het bekijken hoe we met Preventie ook meer kunnen gaan werken vanuit positieve gezondheid. Natuurlijk blijven we gebruik, en daarmee ook de risico’s, belichten. Maar we willen ook meer focus leggen op de nuchtere jongere. Het is voor een jongere al erg moeilijk om zich te verzetten tegen groepsdruk als vrienden wel gebruiken, het helpt als ze zien dat het alternatief ook een reële optie is. We zouden bijvoorbeeld ook peer supporters kunnen inzetten die nooit gebruikt hebben en die weten en laten zien dat je wel degelijk net zo uit je dak kan gaan als je nuchter blijft. Het gaat er niet om dat we gebruik helemaal uit kunnen bannen – genotmiddelen zullen altijd een rol spelen in de maatschappij – maar wel dat we met zijn allen gaan beseffen: het kan ook zonder en dat is minstens net zo leuk.”

De wijkrechtbank: hulp in plaats van straf

In onze rechtsstaat worden overtredingen en delicten bestraft. Dat is al sinds mensenheugenis het geval. In een grijs verleden gebeurde dat op barbaarse wijze door bijvoorbeeld zweep- en stokslagen, een hand afhakken, vierendelen of ophangen. Die tijd ligt gelukkig ver achter ons. Nu worden boetes, werk- en gevangenisstraffen opgelegd. Om de maatschappij te beschermen, en om te laten zien dat het overtreden van weten en regels niet wordt geaccepteerd. Maar is gevangenisstraf ook het beste middel om recidive te voorkomen? Wat als iemand vanwege een uitzichtloze financiële situatie en torenhoge schulden een diefstal pleegt of de zolder heeft verbouwd tot wietplantage? Of als iemand vanwege psychische problemen of een verslaving een ander tegen de grond slaat? Helpt het dan om iemand op te sluiten? Misschien is hulp dan veel effectiever. Deze nieuwe aanpak wordt uitgeprobeerd in de wijkrechtbank.

Oud-Woensel: veel overlast en criminaliteit

De rechtbank in Oost-Brabant start in samenspraak met het Openbaar Ministerie en de gemeente Eindhoven in april 2019 de wijkrechtbank als proefproject in de Eindhovense wijk Oud-Woensel, een wijk waar relatief veel overlast en criminaliteit voorkomt. Eric Traa, unitmanager van het verslavingsreclasseringsteam Arrondissement Den Bosch (waaronder regio Eindhoven): “Wij werken binnen NK graag mee aan deze proef. De wijkrechtbank is afgeleid van het in de Verenigde Staten met succes ingevoerde ‘Community Court’. De hoofdofficier van het arrondissement maakte tijdens een werkbezoek kennis met deze vorm van rechtspraak. Hij was direct enthousiast, bracht het ter sprake in ons reguliere overleg met het OM en ook wij, samen met de andere reclasseringsinstanties in Nederland, hebben het idee direct omarmd. Het is immers onze kerntaak om mensen met een justitiële titel te begeleiden en recidive te voorkomen. Ik ben ervan overtuigd dat we daartoe met de wijkrechtbank nog beter in staat zijn.”

First offender

Eric legt uit hoe de wijkrechtbank werkt: “In de wijkrechtbank staat niet het strafbare feit, maar de mens daarachter centraal. Wijkbewoners die als ‘first offender’ een niet al te zwaar delict hebben gepleegd en daarover een bekentenis hebben afgelegd, worden voorgeleid voor de rechter. Dat hoeft niet in een officiële rechtbank plaats te vinden, maar kan gewoon in een locatie in de wijk, of bij de kantonrechtbank tot een geschikte locatie gevonden is. De wijkrechter kan dan als er sprake is van delictgerelateerde problemen als schulden, psychische nood, verslaving of verveling een hulpverleningstraject opleggen. De veroordeelde wordt dan geacht om in vier maanden die onderliggende problemen aan te pakken. Dat hoeft hij of zij niet alleen te doen: ketenpartners in de wijk helpen daarbij. Als het om veroordeelden gaat met wie de verslavingsreclassering bemoeienis heeft, zal onze organisatie daarin een rol spelen. Senior reclasseringswerker Karlijn de Vos heeft die taak op zich genomen.”

Direct zin om in te stappen

Karlijn was meteen gemotiveerd toen ze gevraagd werd voor deze klus. Karlijn: “Het project in Oud-Woensel moet nog beginnen, maar ik had direct zin om in te stappen. Samen met twee collega’s van Reclassering Nederland krijgen we casussen voorgedragen. Inmiddels hebben we een eerste casus waarvoor na de casuïstiekbespreking een plan van aanpak wordt opgesteld, inclusief de partijen die betrokken zouden moeten worden. Denk daarbij niet alleen aan de reclassering, maar ook aan bijvoorbeeld de woningbouwvereniging, generalisten van WijEindhoven, verslavingszorg en het Gemeentelijk De-escalatieteam, het GDT. Het GDT vervult de rol van regievoerder. Vervolgens gaat een van de drie reclasseringswerkers mee naar de zitting, die binnen vier weken gepland wordt om de snelheid erin te houden. De wijkrechter vraagt de veroordeelde of hij of zij mee wil werken aan het begeleidingsplan. Dit is niet verplicht: bij weigering volgt een reguliere strafrechtelijke afhandeling van de zaak bij een reguliere rechtbank.”

Straf als stok achter de deur

Maar ook als de veroordeelde wel meedoet, blijft strafrechtelijke afhandeling een stok achter de deur. Karlijn: “Na afloop van de opgelegde begeleidingsperiode moet hij of zij opnieuw naar de wijkrechtbank. De wijkrechter toetst dan of de veroordeelde er voldoende in is geslaagd zijn of haar problemen aan te pakken. Mijn reclasseringscollega’s of ik leveren daarvoor een voortgangsverslag aan en indien nodig zijn we daar weer bij aanwezig. Als de wijkrechter van mening is dat er nauwelijks vooruitgang is geboekt, moet de veroordeelde alsnog voorkomen en zal de rechter van een reguliere rechtbank een passende straf opleggen.”

Positieve verwachtingen

Karlijn weet nog niet of de wijkrechtbank ook in Nederland zijn waarde zal bewijzen: “Maar de enthousiaste verhalen over de ‘community court’ in Amerika zijn veelbelovend. Natuurlijk kan een maatschappij niet zonder boetes en straffen. Maar ik verwacht dat de wijkrechtbank zeker een uitkomst kan zijn voor de groep ‘first offenders’ die bij hun bekentenis al in enige mate spijt hebben betuigd en met hun medewerking aan het behandelplan aangegeven hebben hun situatie te willen veranderen. De toekomst zal uitwijzen of mijn positieve verwachtingen terecht zijn. Ik wil je over een tijdje graag bijpraten aan de hand van de praktijk!”

Cijfers eerste kwartaal 2019

In dit artikel vindt u de belangrijkste cijfers van het eerste kwartaal van 2019: u vindt hier cijfers over de totale instroom van cliënten en specifiek over jongeren. U vindt er informatie over het aandeel klinische behandeling, verschillende leeftijdscategorieën en primaire problematiek. Ook vindt u in dit artikel cijfers over ons personeelsbestand in het eerste kwartaal van 2019.

Alle cliënten

In het eerste kwartaal van 2019 waren 5.192 cliënten in behandeling, versus 5.272 in het eerste kwartaal van 2018. Van hen zijn 402 cliënten klinisch opgenomen. Dit zijn alle opnames, ook andere financieringsstromen dan DBC en DBBC, maar exclusief woonvoorzieningen (hostels).

Primaire problematiek Aantal
Alcohol 1.758
Opwekkende middelen (cocaïne, amfetamine) 852
Opiaten 695
Cannabis 621
GHB 140
Gokken 161
Medicijnen (o.a. benzodiazepines) 197
Internet (gamen, chatten, erotiek) 37
Ketamine 42
Xtc 6
Overig1 67
Onbekend2 616

1 Bijvoorbeeld: lachgas, nicotine, hallucinogenen
2 Bijvoorbeeld omdat cliënten zich nog in de intake/diagnostiekfase bevinden, omdat ze alleen nog urinecontroles krijgen of omdat het cliënten zijn van de dag- en nachtopvang of een woonvoorziening.

Geslacht Aantal
man 3.953
vrouw 1.239

 

Leeftijd Aantal
> 50 jaar 1.504
24-50 jaar 3.291
18-23 jaar 372
< 18 jaar 25

 Jeugd en jongeren (12-24 jaar)

In het eerste kwartaal van 2019 zijn in totaal 397 jongeren door Kentra24 (onderdeel van Novadic-Kentron) behandeld (klinisch en ambulant), versus 460 in het eerste kwartaal van 2018.

Primaire problematiek Aantal
Cannabis 157
Opwekkende middelen (cocaïne, amfetamine) 63
Alcohol 36
Gamen 38
Gokken 17
GHB 12
Xtc 4
Opiaten 3
Overig 32
Onbekend 35

 

Leeftijd aantal
14 3
15 5
16 8
17 9
18 27
19 33
20 68
21 68
22 86
23 90

 

Geslacht Aantal
man 323
vrouw 74

 Aantal medewerkers

Aantal fte per 1 januari 2019: 748
Aantal medewerkers per 1 januari 2019: 879

Aantal fte per 1 april 2019: 757
Aantal medewerkers per 1 april 2019: 891