Onderzoek naar nieuwe methode voor detox slaap- en kalmeringsmiddelen

[Naar aanleiding van krantenberichten en telefoontjes naar Novadic-Kentron: dhr. Paling is inmiddels werkzaam bij Brijder verslavingszorg.] 

Novadic-Kentron is hét expertisecentrum voor verslavingszorg. Om onze cliënten de beste behandelmethodes te kunnen blijven bieden, verrichten wij, vaak in samenwerking met andere instellingen, veel wetenschappelijk onderzoek. Zo doen we samen met de Radboud universiteit in Nijmegen onderzoek naar een snellere methode om te ontgiften van benzodiazepinen (slaap- en kalmeringsmiddelen). Uit onderzoek in het buitenland is gebleken dat mensen die hoge doses benzodiazepinen gebruiken, met behulp van een infuus met het middel flumazenil binnen een week ontgift zijn. Verslavingsarts Erik Paling van Novadic-Kentron gaat onderzoeken of deze methode ook in Nederland uitvoerbaar en veilig is. De flumazenil wordt in een lage dosering gedurende zes dagen met een infuus toegediend. Dit gebeurt tijdens een opname op de afdeling Psychiatrie van het Radboudumc te Nijmegen. Als de studie succesvol is, zal bekeken worden of deze infuusbehandeling opgenomen kan worden in het standaardaanbod bij ontgifting. Voor dit onderzoek heeft de Stichting tot Steun VCVGZ € 50.000 subsidie toegekend. En we zoeken nog proefpersonen!

Proefpersonen gezocht

Op dit moment wordt gezocht naar proefpersonen die mee willen werken aan dit onderzoek. Daartoe zijn onder andere hulpverleners gevraagd of zij cliënten kennen die baat kunnen hebben bij deze behandeling.

Meer weten over dit onderzoek?

Op de website benzodebaas.nl vindt u uitgebreide informatie over dit onderzoek. Ook verwijzen we u naar het interview met Erik Paling in onze e-mailnieuwsbrief Verslavingszorg in de regio van maart 2016.

Verslavingsreclassering grijpt sneller in bij beginnende criminelen

Binnen de 3RO (de drie Nederlandse reclasseringsorganisaties: Verslavingsreclassering, Reclassering Nederland en de reclassering van het Leger des Heils) waait een nieuwe wind. Onder de naam ‘Ruim baan voor betekenisvol reclasseren’ of kortweg ‘Ruim baan’ wordt het traditionele productdenken (uitvoeren van geprotocolleerde taken die samenhangen met rechtszaken) deels losgelaten en wordt de aandacht gericht op ‘doen wat nodig is’ voor een nieuwe doelgroep: zo snel mogelijk in gesprek gaan met beginnende criminelen en verwarde personen met vaak zware achterliggende problematiek, en hen als dat nodig is verwijzen naar de hulpverlening. Daarmee kan worden voorkomen dat problemen uit de hand lopen en een beginnende crimineel een zware crimineel wordt. Wij vroegen manager Sinead Pothoven en kwartiermaker Brigitte Kikkert naar de stand van zaken en de gevolgen van de koerswijziging.

Beginnende criminelen

Sinead: “Ons traditionele aanbod bestaat vooral uit producten voor cliënten die wegens een delict worden of zijn veroordeeld. Dit soort taken, zoals het adviseren van het Openbaar Ministerie, justitiële rapportages maken en toezicht en werkstraffen uitvoeren, blijven nuttig en nodig, maar het is mooi dat we met Ruim baan financiële ruimte hebben gekregen van het Ministerie van Justitie om daarnaast aandacht te geven aan wetsovertreders die aangehouden zijn voor lichte vergrijpen.”

Een deel van het budget van de Verslavingsreclassering gaat voortaan niet zozeer naar ‘wat moeten wij bieden’, maar naar ‘doen wat nodig is’ voor een nieuwe doelgroep en op een vroeg moment in het justitiële traject – of liever nog ter voorkoming van een justitieel traject. Sinead: “Zo snel mogelijk na het delict gaan we in gesprek met beginnende criminelen met veelal stevige achterliggende (verslavings)problematiek. Op basis van dat gesprek schatten we in of hulpverlening nodig is en verwijzen we de betrokkene naar onze collega’s van de verslavingszorg of een andere instelling. Die gesprekken voeren we vaak in de thuissituatie, waardoor we meteen de omgeving bij de aanpak van problemen kunnen betrekken.”

Minder ‘plankzaken’

Sinead: “De geringe ernst van het delict leidde bij het Openbaar Ministerie (OM) in het verleden tot ‘plankzaken’, waarbij er vaak een lange doorlooptijd was voor er een beslissing volgde. Met de introductie van de ZSM-werkwijze – zo snel en zo ‘samen’ mogelijk – vijf jaar geleden, is er door samen te werken in de strafrechtketen al veel vooruitgang geboekt en worden zaken sneller afgedaan. Maar de aan rechtszaken gekoppelde producten van de reclassering sloten hier nog niet helemaal goed op aan: die waren vastomlijnd en kenden vaak een langere doorlooptijd. Sinds dit jaar hebben we de ruimte gekregen om te onderzoeken welke interventies passend zijn. Hierdoor kunnen we al in een vroeg stadium contact leggen met de verdachte om te onderzoeken wat nodig is, bijvoorbeeld een behandeling bij Novadic-Kentron. Ondanks de achtergrond en problemen van deze doelgroep, bleven zij voorheen vaak jarenlang uit beeld, terwijl hun problemen gemakkelijk tot nieuwe delicten zouden kunnen leiden. Met deze ruimte voor maatwerk kunnen we in een nog vroeger stadium acties uitzetten om zo de kans op recidive te verkleinen. Beter voor deze doelgroep, maar ook spelen we zo beter in op de wensen van onze opdrachtgevers.”

ZSM en Ruim Baan

Nederland kent verschillende ZSM-locaties waar collega’s van de strafrechtketen (OM, Politie, Reclassering, Slachtofferhulp en Raad van de Kinderbescherming) iedere dag met elkaar alle aanhoudingen binnen het arrondissement bespreken en afhandelen. Sinead: “Sinds de start van ZSM wisselen de reclasseringsorganisaties hun diensten gedurende zeven dagen per week onderling af. Het werd voor de reclassering tijd om zich meer te kunnen verdiepen in een doelgroep die nog niet eerder zo snel in beeld kwam. Vaak werd pas bij een inverzekeringstelling de reclassering ingeschakeld. Nu kunnen we, met de ruimte die we gekregen hebben in 2016, al vrij vroeg onderzoeken wat een verdachte nodig heeft. Iedere partner zorgt voor input en advies hoe een aanhouding afgehandeld dient te worden.” 

Doen wat nodig is

Sinead: “De ervaringen die we al met de ZSM-werkwijze hebben opgedaan, worden nu op alle ZSM-locaties in Nederland – waar ook wij aan deelnemen – gebruikt om te onderzoeken wat in ieder arrondissement nodig is om door te gaan met Ruim baan. Landelijk zijn er per arrondissement kwartiermakers aangesteld om de beweging in gang te zetten en van productdenken de omslag te maken naar ‘doen wat nodig is’.”

Van kwaad tot erger

Brigitte Kikkert is als kwartiermaker, samen met een collega van Reclassering Nederland, bezig met de verdere implementatie van Ruim baan in het arrondissement Zeeland/West-Brabant: “De grootste winst is de preventieve werking die uitgaat van de nieuwe aanpak. Door de aanhouding en een dreigende strafrechtelijke vervolging zijn cliënten op dat moment gemotiveerd voor een gesprek en eventueel vervolgtraject, wat betekent dat we aan de slag kunnen met achterliggende problematiek. De zorg en re-integratie verkleinen de kans op het verergeren van het criminele gedrag. Vergeet niet dat bij het plegen van bijvoorbeeld diefstal ook een zekere gewenning optreedt, het begint gewoon te worden. En dan gaat het vaak van kwaad tot erger. Door op een vroeg moment in te grijpen, voorkomen we die ontwikkeling.”

Geen strafblad

Uiteraard heeft de samenleving veel baat bij de nieuwe werkwijze. Door de kans op recidive in een vroeg stadium zo veel mogelijk te verkleinen, wordt het justitiële apparaat ontlast en de samenleving veiliger. Maar ook voor de cliënt heeft het uiteraard voordelen. Brigitte: “Als de cliënt meewerkt, wordt zijn óf haar zaak – al of niet voorwaardelijk – geseponeerd en krijgt hij geen strafblad. En als hij grip krijgt op de achterliggende problemen, zeker bij verslavingsproblemen, heeft hij daar op alle levensgebieden en zijn hele leven lang profijt van.”

Samen starten: ervaringswerkers wijzen cliënten de weg

Verreweg de meeste cliënten die zich melden bij de afdeling Advies & Inschrijving (A&I) van Novadic-Kentron, worden snel doorverwezen naar de intake. Maar wekelijks melden zich gemiddeld vijftien cliënten die nog niet kunnen worden ingeschreven. Soms voldoen zij niet aan de wettelijke voorwaarden, omdat ze bijvoorbeeld geen verwijsbrief van de huisarts, geldig legitimatiebewijs of ziektekostenverzekering hebben. Soms zijn ze nog niet toe aan een hulpverleningstraject, maar hebben ze wel behoefte aan een luisterend oor. Novadic-Kentron laat deze mensen niet in de kou staan en zet ervaringswerkers van het project Samen starten in om hen op weg te helpen.  

Ervaringsdeskundigheid als brug tussen cliënt en hulpverlening

Samen starten is met Samen herstellen een van de initiatieven die voortkomen uit het zogenoemde Handvest van Maastricht. Daarin hebben verslavingszorginstellingen en Cliëntenraden afspraken gemaakt over het belang van herstelondersteunende zorg, waarbij cliënten zelf doelen stellen om weer mee te kunnen doen in de maatschappij. Daarbij is de inzet van ervaringsdeskundigheid erg belangrijk, als kennisbron en als brug tussen cliënt en hulpverlening. Beleidsmedewerker Marcella Mulder is projectleider ervaringskennis binnen Novadic-Kentron: “Binnen Samen herstellen werken we met ervaringswerkers en met ervarings- en coachingsgroepen. In de ervaringsgroepen, die begeleid worden door de ervaringswerkers, kunnen cliënten hun ervaringen delen. De ervaringswerkers die deze groepen begeleiden, doen zelf mee aan coachingsgroepen. Daarin worden cliënten die hun eigen ervaringen in willen zetten om anderen te helpen, getraind door geschoolde ervaringsdeskundigen. Alle nieuwe cliënten worden gevraagd of ze mee willen doen aan de ervaringsgroepen. De animo is groot. Ondanks het feit dat inmiddels groepen draaien in alle regio’s, is er zelfs een beperkte wachttijd ontstaan.”

“De telefoon is mijn belangrijkste wapen”

Uiteindelijk kunnen ervaringswerkers – cliënten die met hun eigen ervaringen anderen helpen – doorgroeien tot ervaringsdeskundigen. Dat zijn (ex-)cliënten die letterlijk en figuurlijk werk willen maken van hun ambitie om lotgenoten te helpen. Nadat ze voldoende hersteld zijn en hun dossier is gesloten, volgen zij een opleiding en kunnen zij zelfs in aanmerking komen voor een betaalde baan bij Novadic-Kentron. Een van hen is John Remmers, die als ervaringsdeskundige werkt op de afdeling Forensisch Klinische Zorg en vier uur per week bij A&I werkt voor Samen starten. John werkt met een monitoringslijst waarop zijn collega’s van A&I alle hulpvragers plaatsen met wie zij contact hebben gehad, maar die zij nog niet naar een behandeling kunnen leiden.

John: “Als mensen twee weken op die lijst staan, kom ik in actie en neem ik contact op met deze hulpvragers. Als ze niet ingeschreven kunnen worden omdat ze niet aan de voorwaarden voldoen, help ik hen daarbij. Ik neem contact op met de huisarts of instanties om de benodigde papieren te regelen. Of ik wijs hen de weg en leg uit hoe zij dit zelf kunnen doen. Dat doe ik allemaal telefonisch. In die zin is de telefoon mijn belangrijkste wapen.”

Om dit werk te kunnen doen, is een uitstekend inzicht in de “sociale kaart” van Brabant noodzakelijk; John weet inmiddels precies wie waarvoor verantwoordelijk is en hoe huisartsen en andere organisaties het beste te benaderen zijn. Die kennis deelt hij graag met cliënten om hun vragen te beantwoorden. John: “En als ik het nog niet weet, dan zoek ik het voor hen uit.”

Een zetje in de rug

Maar er is ook een groep die nog niet toe is aan een intake. Ze hebben wel een hulpvraag, maar de drempel naar de hulpverlening is nog te hoog. John: “Deze mensen willen in eerste instantie alleen hun verhaal kwijt, hebben behoefte aan een luisterend oor. Deze hulpvragers verwijs ik door naar een van onze ervaringswerkers in de regio. Een gesprek met een lotgenoot kan soms al voldoende zijn om hen in beweging te krijgen. Kan juist dat zetje in de rug geven om hun problemen met alcohol en andere middelen aan te gaan pakken.” Deze mensen komen vaak terecht in een van onze ervaringsgroepen en langs die weg komt het vaak toch tot een intake en een behandeling.

LVB en verslaving: “Deze groep heeft zoveel problemen, maar is ook zó leuk om mee te werken”

Bij ‘verslaving’ denken de meeste mensen niet direct aan mensen met een licht verstandelijke beperking. Toch is deze groep heel kwetsbaar voor afhankelijkheid aan middelen. En die problemen komen meestal niet alleen. Psychische problemen, misbruik, problemen met justitie: bij deze cliënten is vaak veel te winnen! Het is een bijzondere en complexe doelgroep die een heel eigen aanpak vraagt, zowel bij de intake als bij de behandeling. Aan de andere kant is het vaak ook een erg leuke groep om mee te werken. “Als je hun vertrouwen wint, zijn ze vaak heel open en dankbaar.”

Psychiater Christina Sonnenborn: “We noemen ze LVB-cliënten vanwege de licht verstandelijke beperking, maar voor wie bij ons in behandeling komt, is de naam triple trouble toepasselijker. Naast de verstandelijke beperking en de bijkomende verslaving, zien we ook veel andere problemen, zoals psychiatrische problemen of problemen met justitie.”

Misbruik en kwade bedoelingen

Die problemen hangen vaak allemaal samen. Christina: “Ze gaan gebruiken omdat ze moeilijk nee kunnen zeggen of niet goed gevolgen op lange termijn in kunnen schatten, maar ook bijvoorbeeld omdat ze angst of onrust willen verdoven. Ze hebben weinig vaardigheden om problemen op te lossen, weinig veerkracht en zoeken niet snel contact met hulpbronnen. Daardoor zijn ze ook erg kwetsbaar voor misbruik: velen hebben jeugdtrauma’s opgelopen. Maar ze zijn ook kwetsbaar voor misbruik door mensen met kwade bedoelingen.”

Achter hun rug om

Vaak hebben deze cliënten al een heel voortraject doorlopen, waarbij er vaker óver dan mét hen is gesproken. Dat kan voor een ‘valse start’ zorgen. Marijke de Laat, consulent Advies en Inschrijving: “Voor we begonnen met onze LVB-vriendelijke intake, waren we daar nog niet alert genoeg op. We kregen bijvoorbeeld een brief van de huisarts waarin stond dat een cliënt wilde stoppen met blowen. Maar toen wij vervolgens de cliënt spraken over zijn doel, bleek dat hij nog helemaal niet met stoppen bezig was. Hij sloeg totaal op tilt. Dat was een wijze les: niet voetstoots aannemen dat wat de verwijzers en begeleiders zeggen, ook aansluit bij de belevingswereld van de cliënt. Nu hebben we onze werkwijze volledig aangepast. Bij onze LVB-vriendelijke intake betrekken we altijd de cliënt zelf. Ze maken al te vaak mee dat achter hun rug om beslissingen over hen worden genomen.”

Elke week naar het paard

Dit betekent niet dat begeleiders niet worden betrokken, integendeel. Marijke: “Bij reguliere cliënten nemen we een uitgebreide vragenlijst af. Bij LVB-cliënten gaat dat niet: het duurt te lang, ze weten niet hoe ze de vragen moeten beantwoorden, lopen vast en haken zelfs af. Dus we winnen veel informatie in bij hun vertrouwde begeleider, op voorwaarde dat de cliënt daar toestemming voor geeft. Daarna spreken we de cliënt zelf, maximaal tien minuten. We stellen vragen om het verhaal van de begeleider te bevestigen, maar steken vooral in op begrip en motivatie. We benadrukken hoe goed het is ze hulp zoeken en proberen er achter te komen wat ze leuk of belangrijk vinden. Daar zijn ze vaak enorm uitgesproken en enthousiast over. Bepaalde personen, hun werk of dagbesteding, het paard waar ze elke week naar toe gaan. Die dingen registreren we, zodat we daar later in de behandeling mee verder kunnen werken.”

De informatie die in de intake wordt verzameld, is heel belangrijk voor de juiste behandeling. Marijke: “Omdat er zoveel variatie is in wat ze hebben meegemaakt, hoe ze functioneren en wat hun problemen zijn, is het belangrijk om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen, maar op zo’n manier dat het de cliënt niet belast. Zo kunnen we het juiste advies voor behandeling geven.”

Beschermende rol

Die grote variatie vraagt ook om een specifieke aanpak bij de behandeling. Alleen al het matchen van een behandelgroep is soms lastig. Sommige cliënten zijn verbaal heel sterk, bij anderen moet je met pictogrammen werken. Er zijn veel meer mannen dan vrouwen, waardoor je soms op de afdeling maar één vrouw hebt. Christina: “Als die dan ook nog getraumatiseerd is door seksueel misbruik, kan dat best lastig zijn. Al gebeurt het ook vaak dat de andere cliënten dan juist een heel beschermende rol op zich nemen. Ook is het lastig als een cliënt antisociaal is, zijn frustraties afreageert op anderen: daar kunnen de andere cliënten dan moeilijk mee omgaan. Ze kunnen niet begrijpen dat dit soort gedrag voortkomt uit de problemen waar iemand mee kampt. Dat werkt heel verstorend op de groep.”

“Marijke! Ben jij het!?”

De beperkingen en problemen van deze groep creëren uitdagingen voor intake en behandeling, maar zowel Marijke als Christina onderstrepen dat deze doelgroep vooral erg leuk is om mee samen te werken. Marijke: “Ze zijn heel eerlijk en open. Omdat ze soms teleurstellende ervaringen hebben met eerdere hulptrajecten, zijn ze in het begin soms wantrouwend. Dan merk je bij de intake: ‘er hoeft maar dít te gebeuren en ik ben hem kwijt.’ Maar als je dan voorzichtig bent, de juiste dingen zegt en vraagt en hun vertrouwen wint, dan zijn ze vaak heel enthousiast en dankbaar. Dan kom ik een cliënt later nog eens tegen en roept hij uit: ‘Marijke! Ben jij het!?’”

Ook Christina benadrukt de effecten van hun positieve houding op de behandelafdeling: “Een enkeling kan niet functioneren in een groep, maar bij de meeste cliënten merk je juist dat er onderling veel begrip en steun is. Ook zijn deze cliënten vaak heel vriendelijk en dankbaar ten opzichte van de behandelaars en begeleiders. Ze staan bijzonder goed open voor het effect van beloningen en positieve feedback. Dat maakt het werken met deze groep niet alleen heel fijn, maar geeft ook heel concrete handvatten voor de behandeling. Bij Novadic-Kentron werken we met beloningen en positieve alternatieven voor ongezond gedrag. We stimuleren de zelfredzaamheid en de veerkracht, en focussen op de eigen kracht en de positieve punten van een cliënt. Die aanpak werkt bij deze doelgroep heel goed.”

‘Gewoon nee zeggen’ werkt niet

Marijke en Christina merken wel dat er buiten de verslavingszorg nog te weinig expertise is over de problemen van deze doelgroep. Christina: “Hulpverleners in de LVB-sector herkennen het middelengebruik wel, maar onderschatten vaak de ernst. Ook heersen er nog veel vooroordelen en is er soms weinig begrip. Dan wordt simpelweg gezegd: ‘Gewoon nee zeggen’, maar zo werkt dat natuurlijk niet! Deze cliënten hebben zoveel problemen, die hebben echt professionele hulp en een motiverende aanpak nodig. We zien bij deze doelgroep een behoorlijke onderbehandeling.”

Misgelopen trajecten

Marijke: “Dit probleem wordt nog versterkt omdat niet bij alle mensen de LVB-problematiek goed wordt herkend en opgepakt. Daardoor kunnen eerdere trajecten allemaal misgelopen zijn: de cliënt werd dan overvraagd, raakte gefrustreerd, viel terug, werd een draaideurcliënt. Terwijl de juiste aanpak wel heel veel effect kan hebben. Zo iemand komt soms per toeval bij ons terecht, maar daar is nog veel in te verbeteren. Ik hoop dat we dat samen met de huisartsen kunnen oppakken.”

Geen black box

Om de LVB-doelgroep sneller en beter te helpen, werken we samen met LVB-instellingen in Brabant. Met Cello werken we al samen, en we zijn ook in gesprek met andere partijen. Peter van Rijsbergen, teamleider specialistische GGZ: “Onze preventiemedewerkers bieden deskundigheidsbevordering, zodat medewerkers in de LVB-sector de problemen beter herkennen en weten hoe ze dit bespreekbaar kunnen maken. Bij de intake en de behandeling wordt de cliënt nadrukkelijk betrokken – wat bij deze doelgroep zeker niet vanzelfsprekend is – maar ook betrekken we de naasten en de verwijzende instelling. Met de verwijzende instelling vinden regelmatig tussentijdse evaluaties plaats, waardoor onze behandeling geen black box is. En ten slotte gaan we ook personeel uitwisselen, zodat we elkaars expertise kunnen vergroten. Zo streven we ernaar dat deze kwetsbare doelgroep sneller de juiste hulp krijgt, want met een goede en positieve aanpak kunnen we zo veel voor hen doen.”

 

Hypes en trends in uitgaansdrugs: “Nederlanders willen vooral mooi blijven”

Afgelopen zomer was plotseling de drug Flakka veelvuldig in het nieuws. Deze drug, waar gebruikers compleet van doordraaien, kreeg al de naam “extreme zombiedrug” en zou ook al in Dordrecht zijn opgedoken. Het is een goed voorbeeld van hoe een hype ontstaat: een paar indringende Amerikaanse filmpjes, een goedbedoeld berichtje van de politie op social media en ineens heeft iedereen het over Flakka. Volgens Charles Dorpmans, coördinator van het Drugs en Informatie Monitoring Systeem (DIMS, Noord-Brabant), is er weinig aan de hand: “Deze hype is gebaseerd op nagenoeg niks. Er zijn inderdaad enkele mensen geweest die verschijnselen hadden die leken op die van Flakka. Maar we hebben de stof niet aangetroffen en ook in bloed of urine werd die niet aangetoond.” Dat wil natuurlijk niet zeggen dat elke nieuwe ontwikkeling een storm in een glas water is. Maar hoe bepaal je wat een hype is en wat een reëel gevaar? Een zeer boeiend kijkje in de wereld van de drugstrends: over drugs waar u nog nooit van gehoord heeft, over medicijnen die drugs worden en andersom, over vergeten drugs die weer populair worden. En over de ijdelheid van Nederlanders die geen groene tanden en krokodillenbeten willen.

Charles: “De hype rondom Flakka was onnodig. Je zou dan denken: een gewaarschuwd mens telt voor twee, en baat het niet dan schaadt het niet. Maar zo’n hype kan juist het omgekeerde effect hebben. Sommige jongeren denken na het bekijken van een filmpje van iemand die naakt over straat rent: ‘Lachen! Vet cool!’ en worden juist nieuwsgierig. Aan de andere kant wil je dat gebruikers geïnformeerd worden over reële risico’s. Als het DIMS een nieuwe stof in beeld krijgt, onderzoeken we dan ook grondig de effecten, de impact en de risico’s. Daarna maken we een zorgvuldige afweging: wat communiceer je, en aan wie?”

Krokodillenbeten en groene tanden

Nog zo’n kortstondige hype in het nieuws een paar jaar geleden: krokodil. Deze drug geeft een kick als van heroïne, maar is veel sneller uitgewerkt. Je krijgt er afschuwelijke wonden van, alsof je door een krokodil bent gebeten, vandaar de naam. Charles: “Voor arme Russen werd dit een goedkoop alternatief voor heroïne, maar zo’n drug slaat in Nederland echt nooit aan. In het uitgaansleven, waar bijna alle trends ontstaan, wil iedereen er mooi en fit uit zien. Dus zo’n extreme, heavy drug, daar begint niemand aan. Ook qat wordt in Nederland uitsluitend door kleine groepen immigranten gebruikt. Nederlanders willen geen groene tanden. En soortgelijke overwegingen gelden ook voor crystal meth, dat in Amerika maar ook Thailand, New Zeeland en Zuid-Afrika een groot probleem is. Ook daar takel je enorm van af. De ijdelheid van moderne Nederlanders behoedt ons tot nu toe voor veel extreme drugs. Het is ook precies deze mentaliteit die er voor zorgt dat niemand tegenwoordig nog begint aan heroïne.”

Onder de radar in de kinky scene

Een Nieuwe Psychotrope Stof (NPS) die wél aanslaat, is bijvoorbeeld 4FA/4FMP. Charles: “Officieel nog geen drug, want het is niet in de Opiumwet opgenomen. De risico’s voor de volksgezondheid bij gebruik zijn nog te onbekend. Maar bij 4FA/4FMP zien we uit de registratie op dance-evenementen dat gebruik tot meer gezondheidsverstoringen leidt dan xtc. Daar moeten we dus nú met nieuwe informatie over naar buiten komen.”

Het streven om zorgvuldig te communiceren en geen ongewenste aandacht te vestigen op hypes, veroorzaakt wel een dilemma. Want tijdens het proces van registreren en onderzoeken, kunnen de problemen ondertussen wel al heel groot worden. Charles: “Bij GHB was dat bijvoorbeeld het geval. Dit middel deed zijn intrede in heel specifieke subculturen, de gay en kinky scene. Daardoor bleef het lang ‘onder de radar’. En nu is GHB een groot probleem geworden. Daar waren we dus eigenlijk te laat. In aantallen neemt het een kleine positie in, maar GHB is een zeer moeilijke drug om van af te komen.”

De comeback van LSD

Dit probleem illustreert ook dat het niet altijd gaat om nieuwe stoffen. Charles: “Een middel kan worden gebruikt door een specifieke subcultuur en voor een heel specifiek doel. Daardoor kunnen de risico’s relatief klein zijn. Als je bijvoorbeeld een oppeppende drug alleen gebruikt om op grote evenementen eindeloos te kunnen dansen, is de kans dat je hieraan verslaafd raakt klein. Dus dan richt je je alleen op risico’s bij gebruik, zoals bij een te hoge dosering of een combinatie met andere middelen. Zo helpen we gezondheidsverstoringen te voorkomen. Maar iemand met ADHD kan speed gaan gebruiken omdat hij er zo lekker rustig van wordt, als een soort ‘zelfmedicatie’. Dan worden de risico’s helemaal anders. En andersom gebeurt het ook: ketamine is bijvoorbeeld een verdovingsmiddel, maar wordt nu geregeld als tripmiddel gebruikt.

“Sowieso zien we de populariteit van hallucinerende middelen toenemen. Ketamine is een geneesmiddel dat nu ook als drug gebruikt wordt. 2C-B is een hallucinogene stof die al een tijdje op de markt is. Maar ook LSD, zeer populair in de jaren zestig, maakt momenteel een kleine comeback. Ik denk dat de grootschalige dance-evenementen steeds meer plaats gaan maken voor intieme feestjes. Daar passen andere drugs bij. Drugs weerspiegelen de tijdgeest.”

“Gast, goeie drugs bestaan niet…”

Het is niet voor niets dat staatssecretaris van Rijn in de Kamerbrief van 3 november 2015 voor uitbreiding van de testlocaties pleit. Het blijft belangrijk om de trends in uitgaansdrugs goed te blijven monitoren. Charles: “Niet alleen om hypes te ontkrachten en gezondheidsverstoringen te beperken, maar ook omdat drugsgebruik in het uitgaansleven een voorbode kan zijn van wat je over vijf of tien jaar in de zorg terug ziet. Recreatief gebruik kan in een bepaalde periode belangrijk voor je zijn, maar een deel komt er door in de problemen. De belangrijkste boodschap die wij in onze testservice uitdragen, is en blijft dat drugsgebruik nooit zonder risico is. Je kunt er als gebruiker voor zorgen dat je kennis over drugs en nieuwe stoffen op peil blijft, zodat je je niet mee laat slepen door hypes en fabels, en het is zeer verstandig om je pillen en poeders bij onze testservices te laten checken op werkzame stoffen en vervuilingen. Maar veilig is het nooit. Als iemand bij ons komt met de vraag: “Is dit ’n goeie pil?” is ons antwoord dan ook: “Gast, goeie drugs bestaan niet.”

 

‘Anita wordt opgenomen’ bijzondere ervaring voor cliënten, medewerkers en Anita Witzier

Anita Witzier: “Onze aannames waren van een verbijsterende naïviteit”

In de eerste serie van Anita wordt opgenomen, een programma van de KRO-NCRV over de psychiatrie, liep Anita Witzier mee bij twee klinieken van GGZ Centraal. De serie kreeg prima kijkcijfers en won de vakprijs TV Beelden 2016. Er werd besloten een tweede serie te maken, dit keer over de verslavingszorg. Na enkele gesprekken werd besloten dat Novadic-Kentron en de KRO-NCRV met elkaar in zee zouden gaan. Na een zorgvuldig voortraject waarbij met alle betrokkenen en de Cliëntenraad werd afgestemd, werd vanaf januari tot juni gefilmd bij onze jeugdkliniek Kentra24 in Sint-Oedenrode en de kliniek in Vught. Anita Witzier voerde vele uren indringende gesprekken met cliënten en medewerkers. De nieuwe zesdelige serie Anita wordt opgenomen is vanaf 3 oktober te zien op NPO 1. Hier vast een tipje van de sluier: wat vonden onze cliënten, medewerkers en Anita zélf van de opnames op de afdelingen?

KRO-NCRV wil met deze serie de beeldvorming rond verslaving positief beïnvloeden en laten zien dat achter iedere verslaving een uniek verhaal schuil gaat. Dat sluit volledig aan bij de visie van Novadic-Kentron. Maar we willen daarnaast ook laten zien dat verslaafden het tij kunnen keren, dat er voor iedereen Nieuwe Kansen zijn. Herstellen van een verslaving is makkelijker als mensen op tijd hulp zoeken. Daarom hopen we met de serie ook de drempel te verlagen om bij ons of andere verslavingszorginstellingen aan te kloppen.

Cliënt Marly: “Het was mooi om te praten met Anita Witzier”

Marly is een van de cliënten die wilde meedoen aan de opnames. Marly: “Ik wilde laten zien dat niemand voor de lol verslaafd raakt. Iedere verslaafde is een mens met een eigen verhaal. Ook ikzelf en alle andere jongeren bij Kentra24 hebben zo’n verhaal. Met mijn verhaal wil ik laten zien dat verslaving iets is dat iedereen kan overkomen. Het was best wel spannend, maar ook een leuke ervaring om mee te doen aan de opnames. En het was mooi om te praten met Anita Witzier, dat is echt een aardig mens. Bij de voorvertoning van de eerste afleveringen was het wel raar om mezelf terug te zien. Maar het programma is mooi in elkaar gezet, iedereen was er erg tevreden over. Ik heb er zeker geen spijt van dat ik meegedaan heb.”

Medewerkster Linda van Beek: “Ik hoorde dat ik relaxed en professioneel overkwam”  

Ook senior verpleegkundige Linda van Beek heeft aan het programma meegewerkt. Zij hoorde van collega’s en cliënten dat iedereen erg te spreken was over de voorvertoning van de eerste twee afleveringen, die ze zelf nog niet heeft gezien. Linda: “Ik hoorde ook dat ik relaxed en professioneel overkwam. Ik ga in oktober wel kijken! Toen ik werd gevraagd om mee te werken, heb ik direct ja gezegd. Ik zag het als een mogelijkheid om een ander beeld van onze cliënten te laten zien, mensen hebben vaak een eenzijdig en negatief beeld van verslaafden. Maar ook kon ik zo vertellen over mijn werk binnen de verslavingszorg. Mensen hebben vaak geen idee wat wij doen. Achteraf gezien ging het allemaal wel erg snel. Ik had me wat beter voor willen bereiden, willen weten welke vragen gesteld gingen worden. Maar het is goed gegaan, mede door de professionele wijze waarop Anita en haar mensen te werk gingen.”

Anita Witzier: “Ik riep ook nog wat dingen over verspilde tijd, kosten en moeite…”

“Niemand hoefde ons te vertellen hoe afschuwelijk het is om verslaafd te zijn, aan wat dan ook. Een verslaving is allesomvattend. Zowel voor het leven van de verslaafde zelf als voor zijn/haar directe omgeving. Dan kan je twee dingen doen: je gaat ermee door en leidt tot het bittere einde een meer of minder ellendig bestaan of je erkent dat je een probleem hebt en laat je behandelen binnen de verslavingszorg, waar je met behulp van professionals je stinkende best doet. Makkelijk zal dat niet zijn, het is in sommige gevallen zelfs verschrikkelijk zwaar, maar… aan het einde van die tunnel gloort het licht: na ontslag heb je je oude huid afgeschud en kan je, als het ware herboren, verder met je leven. En wij mochten dat proces in deze tweede reeks van AWO van nabij volgen. Fantástisch toch?

“Fantastisch was het zeker, ook in de betekenis van ‘fantasme’. Vergeleken met de wérkelijkheid van verslaving, opname, behandeling en het leven daarna, waren onze aannames van een verbijsterende naïviteit. Dachten we nou echt dat het zo simpel was? We werden snel uit de droom geholpen, keer op keer overigens. Tijdens een opname van een cliënt in de detox vroeg ik: ‘Hoe bedoel je: die is hier voor de zesde keer? Dan werkt die hele behandelmethode toch niet?’ Ik riep ook nog wat dingen over verspilde tijd, kosten en moeite van de zorgverleners en hoe ze in vredesnaam gemotiveerd konden blijven bij zoveel ‘mislukkingen’.

“Dat zag ik helemaal verkeerd: ‘Wat jij, en de meeste onwetenden, als mislukking bestempelen, is onderdeel van een proces en een proces verloopt stapsgewijs. Soms twee stappen voorwaarts, dan weer eentje terug, een paar grote sprongen vooruit, soms weer helemaal terug naar af, opnieuw opbouwen, steeds weer een stukje verder op weg naar een normaal leven zonder gebruik.’

“Terugvallen in gebruik blijkt dus heel normaal te zijn. Wist ik veel. Nou ja, ‘normaal’… Toen ik er over doordacht, realiseerde ik me wat dat in de praktijk moest inhouden: dat je als verslaafde voortdurend op je hoede moet blijven voor de valkuilen die je overal tegenkomt. In de supermarkt, het tankstation, de buurt waar je woont, de feestjes die je bezoekt, op de hoek van de straat… Dat je wéét dat je het níet moet doen, maar dat de zucht zo sterk is dat je toch voor de bijl gaat. Dat je jezelf daarom veracht, dat je je familie en geliefden, voor zover nog aanwezig, wéér teleurstelt, dat de problemen zich blijven opstapelen en het licht aan het einde van de tunnel vertroebelt. Dus terug in behandeling met de boodschap ‘Het is me (weer) niet gelukt…Help me.’ Dat je dan dus toch een stukje verder bent gekomen. En dat dan drie, vier, zes, tien soms wel twintig keer!

“Poeh… we hadden écht geen idee, en velen met ons. Daar is deze serie voor bedoeld, om inzicht te verschaffen in het veelkoppige monster dat ‘verslaving’ heet. Inzicht, het wegnemen van vooroordelen en het kweken van begrip. We zijn ongelooflijk blij met de ruimte die we hebben gekregen om de verhalen van cliënten, hun naastbetrokkenen en de zorgprofessionals in beeld te brengen. We realiseren ons namelijk heel goed dat dat niet zo vanzelfsprekend is. Dank daarvoor!”

Anita wordt opgenomen is vanaf 3 oktober zes maandagen te zien op NPO 1 om 22.00 uur.