Welcome to the G-spot: voorlichting over GHB prikkelt de nieuwsgierigheid

Wie een dance-event of ander feest bezoekt, komt daar nu niet een-twee-drie met als doel eens grondig door- en voorgelicht te worden over drugs. Maar op die feesten bevinden zich wél precies die mensen die je met voorlichting wilt bereiken! Om de match te maken, zul je soms iets meer moeten bieden dan het standaard aanbod. Zoals een mysterieus pashokje met de naam G-spot.

De G-spot maakt inderdaad nieuwsgierig. Na het betreden van het pashokje en de boodschap “Welcome to the G-spot” blijkt het echter te gaan om de drug GHB. De naam is een knipoog naar het seksueel stimulerende effect van GHB, maar, licht preventiewerker Xandra Laplante toe, de invloed van GHB op onveilige seks moet niet worden overschat.

Onveilige seks

Xandra: “GHB kan seksueel stimulerend werken, maar als we het hebben over het verleggen van grenzen en het verlagen van drempels voor het hebben van – onveilige – seks, heeft alcohol daar veel en veel meer invloed op. Als is het maar omdat het door veel meer jongeren wordt gebruikt.”

Gemene drug

Waar gaat de G-spot dan wel over? Over de vele andere risico‚’s van GHB, waaronder overdosering. Xandra: “GHB is echt een gemene drug. Je raakt heel snel verslaafd en het is erg moeilijk om er weer vanaf te komen. Het begint gezellig met een groepje vrienden, maar al snel gebruik je thuis, dag en nacht, omdat je anders verschrikkelijke en zelfs gevaarlijke afkickverschijnselen krijgt. Daarnaast is GHB moeilijk te doseren. De dosis die effect heeft, ligt heel dicht bij een overdosis. Daarom heeft het ministerie van VWS, ondanks de kleine groep gebruikers, besloten te investeren in voorlichting over GHB.”

Het Trimbos-instituut en Kentra Preventie (onderdeel van Novadic-Kentron) hebben de opdracht aangenomen. Zij vonden het bij uitstek iets voor Unity: een vrijwilligersproject voor en door peereducators uit de dance-scene (voor meer informatie zie www.unity.nl). De peereducators van Unity geven andere jongeren al jaren actuele informatie op de plek en het moment waar de meesten voor het eerst gaan gebruiken: te midden van vrienden op een feest.

Out gaan

Xandra: “Om de aandacht te trekken hebben we gekozen voor de naam G-spot. Niet alleen vanwege de link tussen GHB en seks, al maakt dat natuurlijk wel nieuwsgierig. ‘G-spot‚’ is een woordspeling waarbij de G staat voor GHB, en daarnaast is een spot een fysieke plek om naar toe te gaan. De G-spot is een pashokje met daarin een computer waarop bezoekers een aantal stellingen voorgelegd krijgen. Die gaan vooral over de veiligheid van GHB, en de verantwoordelijkheid die je hebt voor je vrienden. Wat doe je bijvoorbeeld als je een kennis ‘out‚’ ziet gaan, laat je hem dan liggen of doe je hier iets mee?”

Gebruikende vrienden

Nadat de bezoekers de stellingen hebben beantwoord, gaan de peereducators van Unity met hen in gesprek: wat vond je van de stellingen? Gebruik je zelf wel eens GHB? Hoe reageer je op gebruikende vrienden? Xandra: “In zo‚’n gesprek kun je heel specifiek aanvullende voorlichting geven, of beginnende problemen signaleren. We geven de bezoekers ook nog een kaartje met tips en een polsbandje. We hebben de G-spot uitgeprobeerd op Holy Pink , een feest bij Roze Maandag in Tilburg, en de reacties waren heel positief. Er ontstaan discussies en je kunt merken dat mensen er echt over na gaan denken.”

Daarnaast worden de antwoorden op de stellingen opgeslagen. Hoe antwoorden bezoekers op de stellingen, gaan ze er serieus mee om? Gecombineerd met de verslagen van onze peereducators is dit input (op basis van drie feesten) om te bepalen of dit concept verder wordt ingezet. Of de G-spot daadwerkelijk tot gedragsverandering leidt en welke factoren, gedachten, overwegingen en overtuigingen van invloed zijn op de beslissing om wel of geen GHB te nemen, is zeker nog het onderzoeken waard. Dat de G-spot bijdraagt tot in gesprek gaan en blijven over GHB en de risico‚’s die het gebruik met zich meebrengt, is een feit.

Experimenteren

Xandra: “Bij preventie gaat het erom het juiste moment te vinden. Niet als gebruikers al hard op weg zijn om verslaafd te raken, maar juist tijdens de fase van experimenteren en het ‘normaler‚’ worden van het gebruik. Omdat de meeste drugs als eerste uitgeprobeerd worden in een sociale setting, bijvoorbeeld in de dance-scene, is dit een uitgelezen plek om ze dán informatie te geven. Ons doel is dat ze erover nadenken, de informatie opslaan, zodat ze die paraat hebben op het moment dat ze zelf GHB aangeboden krijgen. De G-spot is een veelbelovende campagne, we merken dat de naam en het concept heel nieuwsgierig maken, en dat is precies wat we willen!

Meer weten?

Lees meer over GHB-verslaving.
Lees het artikel De ins en outs over GHB: alles wat je moet weten over deze gevaarlijke drug.

FACT Plus Helmond: laatste vangnet voor cliënten met zeer complexe problemen

Waar vroeger cliënten met zeer complexe problemen vaak langdurig in instellingen werden opgenomen, wordt nu steeds meer in de wijk zelf hulp geboden: letterlijk bij de cliënt thuis. FACT is daarbij de meest intensieve vorm van wijkgerichte hulp. Novadic-Kentron en de GGZ hebben door heel Brabant FACT-teams. Deze teams helpen cliënten met een langdurige verslaving en psychische klachten bij het op orde brengen van huisvesting, financiën, dagbesteding en sociale contacten. Groot voordeel van deze aanpak is dat de problemen gezamenlijk worden aangepakt, midden in de leefomgeving van de cliënt. Maar de forse en complexe problemen vragen wel om een bijzondere aanpak.

In de regio Helmond zijn al drie FACT-teams actief. Begin dit jaar is daar een overkoepelend FACT Plus-team bijgekomen, een samenwerking van Novadic-Kentron, GGZ Oost Brabant en forensisch-psychiatrisch centrum de Rooyse Wissel. Maximaal 175 cliënten uit de regio, met een ernstige, chronische verslaving in combinatie met complexe psychische problemen en/of justitiële problemen, worden door de dertien hulpverleners van het team begeleid.

Intake aan huis

Alle cliënten worden naar FACT Plus doorverwezen door de hulpverlening en bemoeizorg. Projectleider Peter de Kort: “De intake gebeurt als het even kan meteen bij de cliënten thuis. We bespreken welke behoeften de cliënt heeft aan begeleiding en ondersteuning, en stellen samen een behandelplan op. Zien hoe iemand leeft, heeft daarbij een grote toegevoegde waarde.”

Orde op zaken stellen

Na de intake probeert het FACT Plus-team de situatie goed in beeld te krijgen en deze te stabiliseren. De zorg en begeleiding zijn voornamelijk gericht op harm reduction en ondersteuning bij herstel op verschillende gebieden. Er wordt gewerkt aan orde op zaken stellen bij de dagbesteding, huisvesting en financiën. Medicatie wordt geregeld, afspraken met de psychiater worden gepland, er wordt bemiddeld in conflicten met de Woningbouwvereniging, problemen met de uitkering worden opgelost, enzovoorts. Bij de zorg en begeleiding worden waar mogelijk mensen uit de naaste omgeving betrokken.

Iedereen kent alle cliënten

De complexiteit van de doelgroep vraagt om medewerkers die stevig in hun schoenen staan en outreachend werken. Iedere cliënt heeft eigen dossierhouders, maar de kracht van FACT is dat het hele team alle cliënten kent. Nieuwe en bestaande cliënten worden vier keer per week besproken aan de hand van een digibord: een groot beeldscherm aan de muur. Alle teamleden kunnen zo precies zien wat de stand van zaken is van de cliënten en welke afspraken gemaakt worden. Verpleegkundige Noortje Aldenhuijsen: “Alle cliënten staan op het bord, dagelijks bespreken we er ongeveer twintig. De nieuwe cliënten, maar ook cliënten bij wie de situatie zorgwekkend is en bij wie we onze zorg moeten opschalen.” Omdat elk teamlid alle cliënten kent, kunnen teamleden elkaar ook voortdurend advies geven over de beste aanpak.

Op onze hoede

De problemen van de cliënten zijn fors en dat roept de vraag op of werken met deze doelgroep wel altijd veilig is. Noortje: “We zijn wel op onze hoede. Als dat nodig is, voeren we gesprekken op het Veiligheidshuis of spreken we cliënten met zijn tweeën. Maar tot nu toe gaat het goed, we hebben zelden of nooit met serieuze agressie te maken.”

Loslaten

Als de situatie stabiel is, wordt het contact afgebouwd. Volledige uitstroom uit de hulpverlening is daarbij meestal geen optie, het gaat veelal om doorstroom naar organisaties die aan de slag gaan met de verschillende levensgebieden, zoals dagbesteding of huisvesting. Verpleegkundige Ger Gooren ziet zichzelf en zijn collega‚’s als een laatste vangnet voor deze cliënten, en dat maakt het ook extra lastig om de begeleiding te stoppen als de situatie weer stabiel is. Ger: “Dat moment van loslaten is moeilijk, ook omdat je weet dat het risico er is dat het weer bergafwaarts gaat, maar we moeten wel. Anders slippen we dicht. We moeten erop durven vertrouwen dat de meeste cliënten na onze begeleiding en met hulp van hun omgeving hun leven weer zelf op de rit kunnen houden.”

Casus 1: borderline en manisch depressief

Om een betere indruk te krijgen van het werk van het FACT Plus-team bespreken we met Ger twee casussen. In het eerste geval betreft het een vrouw van 45 jaar die naast een alcoholverslaving aan een borderlinestoornis lijdt en manisch depressief is. Ze heeft al een aantal opnames op de Dubbele Diagnose-afdeling achter de rug. Ger: “Als het spannend wordt, gaat ze drinken. Dan weet ze niet meer wat ze doet. Een keer in de week spreek ik haar thuis, en als het nodig is vaker, soms wel drie of vier keer per week. Ik bespreek met haar hoe het gaat en wat ze nodig heeft. Ik houd een vinger aan de pols. Ik bekijk mee wie er iets kan regelen rond de financiën, heb overleg met de bewindvoerder. Als ze ingewikkelde brieven krijgt, lees ik even mee. Maar ze heeft en houdt zelf de regie, dat is ook de kracht van de FACT-werkwijze.”

Casus 2: weglopen

Een andere casus is die van een 42-jarige man. Hij heeft PTSS, opgelopen in Libanon, zit in het methadonprogramma en drinkt veel. Ook heeft hij, weliswaar wegens kleine zaken, een justitieel verleden. Hij heeft een eigen flatje, maar dat onderhoudt hij slecht, en vaak is het een komen en gaan van drugs- of alcoholvrienden. Hij zit ook vaak bij zijn moeder. Ger: “Ik zie hem vooral hier bij de methadonpost, maar soms ook thuis. Ik bekijk met hem hoe hij zich kan handhaven. Stoppen met alcohol is niet reëel. Maar hij is daar heel dubbel over: hij wil vaak opgenomen worden, maar als hij dan eenmaal in de kliniek zit, loopt hij weg. Het is ook helemaal niet de bedoeling cliënten langdurig op te nemen, FACT Plus is er juist om opname te voorkomen of zo kort mogelijk te houden. Dus ook deze cliënt probeer ik steeds te motiveren voor ambulante behandeling. En ik probeer structuur in zijn leven aan te brengen. En dat gaat langzaamaan steeds beter.”

Meer weten?

Lees meer over FACT.

Foto: Mees van den Ekart

Steeds meer jonge comazuipers: pedagogisch nazorgtraject voor ouders én kind

Door een intensieve campagne en verhoging van de minimumleeftijd om alcohol te kopen, gaan jongeren gemiddeld later voor het eerst drinken. Helaas zijn deze positieve effecten niet terug te vinden bij het zogenaamde comazuipen. Integendeel: het aantal kinderen (soms van 13 of 14 jaar) dat met een alcoholvergiftiging in het ziekenhuis terecht komt, stijgt nog steeds. In 2014 werden er landelijk bijna 800 gevallen geregistreerd, waarvan een kwart in onze provincie. In alle gevallen een dramatische gebeurtenis, ook voor de ouders. In het ziekenhuis wordt de alcoholvergiftiging behandeld, het kind kan weer naar huis. Maar wat dan?

Comazuipen is meestal geen geïsoleerd incident. Kentra Preventie (onderdeel van Novadic-Kentron) kan ouders en kinderen helpen om herhaling te voorkomen en ervoor zorgen dat het alcoholgebruik niet verder uit de hand loopt. In samenwerking met ziekenhuizen bieden we dan ook een pedagogisch nazorgtraject aan.

Ouders schrikken zich te pletter

Preventiewerker Bernard van ‚’t Klooster co√∂rdineert het project in Noordoost-Brabant. Alle Brabantse ziekenhuizen zijn inmiddels geïnformeerd over het nazorgtraject en met het Maasziekenhuis Pantein in Boxmeer, Bernhoven in Uden en Catharinaziekenhuis in Eindhoven zijn al concrete afspraken gemaakt.

Nadat daar een minderjarige op de spoedeisende hulp of kinderafdeling medisch is behandeld, verwijst de kinderarts ouders en kind naar het pedagogisch nazorgtraject. Fenny Visscher, aandachtsfunctionaris kindermishandeling van de werkgroep Kinderzorg van het Maasziekenhuis: “Wij vertellen het kind en diens ouders of verzorgers dat wij in onze ziekenhuisrichtlijn hebben opgenomen dat wij de contactgegevens van het kind doorgeven aan Kentra voor een vervolggesprek. Ik heb nog niet meegemaakt dat ouders dit weigeren. Ouders zijn vaak erg geschrokken en willen goede hulp voor hun kind. We informeren ouders over de werkwijze van Kentra: dat een preventiewerker binnen drie dagen contact opneemt om met hen en hun kind te praten over de gebeurtenis. Verder is in onze richtlijn opgenomen dat het kind besproken wordt in de werkgroep Kinderzorg, om te bepalen of er naast het gesprek met Kentra nog andere zorg nodig is voor het kind. Ook hierover worden ouders geïnformeerd.”

Opvoeding

Het pedagogisch nazorgtraject vindt plaats op een locatie van Novadic-Kentron. Twee preventiewerkers voeren het gesprek met de ouder(s) en het kind. Het gesprek is opgebouwd in fases. Bernard: “In het eerste deel praten we over wat er gebeurd is, welke emoties dat opgeroepen heeft en wat de bevindingen van het ziekenhuis waren. Ook verkennen we de verhouding ouder-kind en de opvoeding.” Als dat plaatje compleet is, splitst het gesprek zich. Een preventiewerker praat verder met de ouder(s), de andere gaat met het kind in een aparte ruimte aan de slag.

Voorbeeldgedrag

Met de ouders wordt gesproken over de eigen rol, het eigen drinkgedrag dat als voorbeeld dient, gemaakte afspraken over alcohol drinken, alcoholproblemen in de familie, enzovoorts. Doel van dit gesprek is de ouders ondersteunen bij hun opvoedingstaak: hoe kunnen zij schadelijk alcoholgebruik van hun kind voorkomen? Daarbij hanteren we de norm NIX18: géén alcohol onder de 18 jaar.

Het gesprek met het kind heeft tot doel riskant alcoholgebruik en herhaling van incidenten te voorkomen. We geven inzicht in het gebruik van alcohol en zo nodig andere drugs en welke risico‚’s dat met zich mee brengt. En als dat nodig lijkt, proberen we het kind te motiveren voor een zorgtraject.

‘Weggepakt‚’

Het pedagogisch nazorgtraject is een eenmalige interventie die wordt afgesloten met een terugkoppeling naar de verwijzende kinderarts. Fenny: “Het kind wordt in het ziekenhuis multidisciplinair besproken, waarbij ook de rapportage van Kentra wordt betrokken. Als dat nodig is, organiseren we aansluitend aanvullende hulp of wordt het kind nogmaals opgeroepen voor een controle bij de kinderarts. In uitzonderlijke situaties beslissen we, na zorgvuldig overleg, soms tot een zorgmelding bij Veilig Thuis, dat is het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Maar vervolgbegeleiding kan ook bij Kentra gegeven worden.”

Zo‚’n vervolgtraject is geen uitzondering: comazuipen is meestal geen geïsoleerd incident. Bernard: “Ja, natuurlijk wil een jongere ons wel eens doen geloven dat het om een eenmalige uitglijder gaat. En vaak leggen ze geen verband met andere sociale of emotionele problemen. Ook ouders zien dat lang niet altijd. Maar wij vragen altijd door en krijgen dan vaak alsnog op tafel dat er wel degelijk iets aan de hand is”.

De bereidheid van de ouders om mee te werken aan een vervolgtraject is groot. Zij realiseren zich dat hun kind wellicht letterlijk aan de dood is ontsnapt. Het gemiddelde alcoholpromillage in het bloed ligt rond de 2, maar ook uitschieters naar levensbedreigende promillages van 3,4 en 3,7 komen voor. Bernard: “Een jongen met promillage 3,7 vertelde dat hij het gevoel had dat hij ‘weggepakt‚’ werd. Dat was wellicht ook gebeurd als er niet zo snel een ambulance ter plaatse was.”

Homeparty

Naast een nazorgtraject en een eventueel vervolgtraject is ook voorlichting op een homeparty een optie. Vaak spelen vrienden een negatieve rol bij het comazuipen. Niet zelden hebben zij elkaar en het slachtoffer aangemoedigd stevig door te drinken en soms laten ze hem of haar uit onwetendheid laveloos achter. Bernard: “Als vrienden nadrukkelijk een rol spelen, kunnen we een homeparty aanbieden waarin op het thema groepsdruk wordt ingegaan. De eerste keer hebben we dat gedaan op initiatief van de ouders van een van de comazuipers. Inmiddels wijzen we de ouders altijd op de homeparty als duidelijk is dat vrienden een rol hebben gespeeld.”

Meer weten?

Als u meer wilt weten over het pedagogisch nazorgtraject, stuur dan een mail naar preventie@novadic-kentron.nl.

 

Hoe word je ervaringswerker (en hoe zet je hen succesvol in)?

Het antwoord hierop lijkt eenvoudig: wie zijn eigen problemen overwonnen heeft, kan een ander ook helpen. Maar iemand met ervaring is niet automatisch een goede ervaringswerker. Er zijn heel wat vaardigheden die hij of zij moet leren. Een zorgvuldige training is dus essentieel, maar de investering wordt dubbel en dwars terugverdiend.

Enkele jaren geleden is Novadic-Kentron gestart met het inzetten van ervaringswerkers tussen de aanmelding en de intake: ex-cliënten ondersteunen wachtende cliënten en helpen de motivatie op peil te houden. Inmiddels is dit project, Samen Wachten, omgedoopt tot Samen Herstellen: niet alleen tijdens de wachttijd maar ook nog tijdens en na de behandeling staan ervaringswerkers de cliënten bij.

Diep in de schulden

Marcella Mulder, projectleider Herstelondersteunende Zorg: “Novadic-Kentron maakt zich sterk voor Herstelondersteunende zorg. Dat houdt in dat de cliënt de regie heeft over zijn eigen herstel. Daarbij is ervaringsdeskundigheid belangrijk als kennisbron en als brug naar de cliënt. Niet iedereen met ervaring is echter een goede ervaringswerker: je moet je ervaringen wel eerst zelf verwerken! Maar als jij bijvoorbeeld diep in de schulden zat en die succesvol hebt afgelost, dán kun je met die ervaring een ander helpen.”

“Mijn pa en ma hebben me gestuurd”

Een ander helpen, dat spreekt veel ervaringswerkers aan. “Maar,” voegt Marcella toe, “je moet niet denken dat jij nu alle verslaafden gaat redden. Wij trainen onze ervaringswerkers om de regie bij de cliënt te leggen. De ervaringswerker richt zich op het vergroten van de motivatie en het overwinnen van weerstand. Komt een jonge cliënt hier met de boodschap ‘Ik wil hier helemaal niet zijn, mijn pa en ma hebben me gestuurd‚’, dan zegt een goede ervaringswerker: ‘Wat vervelend, terwijl je zelf helemaal geen problemen ervaart?‚’ Ze maken cliënten bewust van hun eigen wensen en doelen, en van hun eigen verantwoordelijkheid.”

Stevig in je schoenen

Het begeleiden van de ervaringswerkers is voor ons buitengewoon belangrijk. We hebben dan ook wekelijks casuïstiekbesprekingen en coachingsgroepen. In de coachingsgroepen krijgen kandidaat-ervaringswerkers hun eerste training. Marcella: “Laat je in de coachingsgroep zien dat je stevig in je schoenen staat, dan mag je deelnemen aan Samen Herstellen. Ervaringswerkers die echt gemotiveerd zijn, mogen een coachingsgroep leiden. En dan is de volgende stap het volgen van een stage of duale opleiding. Er werken al een aantal ervaringswerkers in het kader van een opleiding op onze behandelafdelingen.”

Andere instellingen helpen

Het trainen en inzetten van ervaringswerkers is een groot succes. Ervaringswerkers zijn op steeds meer plaatsen inzetbaar: er zijn plannen om bij elk groepsaanbod (zoals leefstijltraining) een ervaringswerker te laten aansluiten. Novadic-Kentron loopt voorop bij het inzetten van ervaringswerkers, en helpt dan ook regelmatig andere instellingen. Zo gaan ervaringswerkers op werkbezoek bij bijvoorbeeld RIBW, GGzE en GGz Breburg, die interesse hebben in het project Samen Herstellen. Ook werken ervaringswerkers mee aan het ontwikkelen van een visie op herstelondersteunende zorg in de gemeente Den Bosch.

Zelfvertrouwen

Marcella: “Als ik na drie jaar hard werken aan dit project rondloop hier, dan zie ik onze ervaringswerkers – een Billy, een John, een Emilie – dat is zo leuk om te zien. Die zijn zo gegroeid! Vergeet ook niet: al die ervaringswerkers zijn √≥nze ex-cliënten. De inzet van ervaringswerkers is niet alleen geweldig omdat je cliënten een vorm van ondersteuning kan bieden die anders niet mogelijk is, maar het is ook fantastisch voor de ervaringswerkers zelf. Voor hen zijn dit belangrijke stappen op weg naar meer participatie, naar een betaalde baan binnen of buiten Novadic-Kentron. Ik vind Novadic-Kentron een hele mooie organisatie om te werken. Ondanks alle strubbelingen de laatste jaren door de bezuinigingen en veranderingen in de zorg, merk je dat iedereen welwillend is om mee te denken. We zijn met zijn allen helemaal gericht op de cliënt.”

Meer weten?

Wilt u als instelling of organisatie aan de slag met het inzetten van ervaringswerkers? Neem dan contact op met marcella.mulder@novadic-kentron.nl!

Vijf fabels (en de waarheid) over cannabis

Als er over één drug veel fabels en misverstanden de ronde doen, is het wel over cannabis. Dat het je longen zuivert, dat het volmaakt onschuldig is en dat het niet verslavend is bijvoorbeeld. Als experts op het gebied van verslaving maken wij u niets wijs, maar wel wijzer! Lees hier de meest voorkomende misverstanden en fabels over cannabis

Cannabis wordt gebruikt als wiet (verkruimelde bloemtoppen) of hasj (samengeperste hars). Cannabis is een veelgebruikte drug: in 2009 had een kwart van de bevolking tussen de 15 en 64 jaar ooit cannabis gebruikt. De belangrijkste werkzame stof in cannabis is THC. Het gehalte THC in Nederlandse wiet is tussen 2000 en 2004 sterk gestegen, maar is de laatste jaren stabiel. Cannabis heeft een ontspannend effect en veroorzaakt vaak een intensere beleving van ruimte, tijd, kleuren of muziek. Maar cannabis kan ook ongewenste effecten hebben, zoals de uitleg bij de fabels aantoont!

1. Als je je gestresst voelt, helpt een joint je te kalmeren.

Cannabis kan ontspannend werken en dat is ook de reden waarom veel mensen het gebruiken. Maar cannabisgebruik kan ook verkeerd uitpakken. Cannabis versterkt over het algemeen de stemming die de gebruiker al heeft. Dus als de gebruiker angstig of onrustig is, kan cannabisgebruik leiden tot angst of paniek, misselijkheid en flauwvallen. Een joint roken als je al gestresst bent, is dus een slecht idee.

2. Cannabis is onschuldig.

Cannabis heeft vooral associaties met relaxen en je nergens zorgen over maken. Bij sommige gebruikers kan cannabis echter ook leiden tot ontstaan of verergeren van psychische stoornissen, zoals angstklachten, depressies of psychoses. Dit geldt vooral voor jongeren en voor mensen die extra gevoelig zijn voor psychische stoornissen. Ook wordt wel gedacht dat cannabis nauwelijks verslavend is. Stoppen of minderen met blowen kan ook lichamelijke klachten veroorzaken, maar cannabis is met name geestelijk verslavend. Je blijft dan verlangen naar het middel en je hebt het gevoel dat je zonder niet goed kan functioneren. Geestelijke afhankelijkheid is niet minder erg dan lichamelijke afhankelijkheid! Maar dat wil ook niet zeggen dat cannabis altijd schadelijk is: het wordt ook medicinaal gebruikt, bijvoorbeeld ter verlichting van chronische pijn of bij misselijkheid bij de behandeling van kanker.

3. Blowen zuivert je longen.

Dat blowen je longen zuivert, is een mythe. Van blowen kun je klachten krijgen aan je luchtwegen, zoals kortademigheid, hoesten en bronchitis. Ook komen bij het roken van hasj en wiet kankerverwekkende stoffen vrij, zelfs meer dan bij tabak. Wie cannabis wil gebruiken zonder dat het de longen belast, zou het kunnen eten, drinken of verdampen. Daardoor vindt er geen verbranding plaats.

4. Spacecake eten is onschuldiger dan het roken van hasj en wiet.

Spacecake is cake die is gemengd met hasj of wiet. Het effect treedt later op (pas na 30 tot 45 minuten) dan bij het roken van cannabis (enkele minuten). Daardoor is het doseren lastiger: je kunt denken dat het niet werkt en nog een stuk nemen. Hierdoor krijg je sneller te veel binnen. Ook duurt het effect veel langer, soms tot wel twaalf uur. Dat kan zeer onplezierig zijn. En ten slotte zijn de effecten veel heftiger en intenser.

5. Nederwiet is het beste spul.

Voor de gezondheid is nederwiet niet per se het beste. Nederwiet heeft een hoog gehalte aan THC waardoor de effecten sterker kunnen zijn. Maar daardoor kan nederwiet ook sneller té heftig zijn. Bovendien heeft nederwiet een laag gehalte aan CBD (cannabidiol), dat mogelijk sommige negatieve effecten van THC kan tegengaan. Ook wordt CBD als meer ontspannend ervaren en levert het mogelijk minder gezondheidsrisico‚’s op. Alleen uit het buitenland geïmporteerde hasj bevat relatief veel CBD: in nederhasj of in geïmporteerde wiet zit nauwelijks CBD. Wist u trouwens dat CBD momenteel wetenschappelijk wordt onderzocht voor onder andere de behandeling van psychosen?

Meer weten?

Lees meer over cannabisverslaving!

Hoe behandel je jongeren met ADHD en een verslaving?

Maar liefst 20% van de jongeren met ADHD heeft daarnaast verslavingsproblemen. En andersom heeft naar schatting 30 tot 50% van de jongeren in de verslavingszorg ADHD! Deze combinatie leidt vaak tot forse problemen: met gedrag, school, sociale contacten en relaties, én met justitie. Dit stelt bijzondere eisen aan de behandeling. Maar bestaande behandelingen zijn niet specifiek gericht op deze jongeren, of richten zich op één van beide aandoeningen. Dus wilden behandelaars graag weten: hoe kun je deze jongeren het beste behandelen?

Het kenniscentrum voor verslaving, “Resultaten Scoren”, nam het initiatief om een nieuw behandelprotocol te ontwikkelen voor jongeren met ADHD en een verslaving. Het Nijmegen Institute for Scientist-Practitioners in Addiction (NISPA) en het Parnassia Addiction Research Center (PARC) stelden als uitvoerders een onderzoeksteam samen, met Cor de Jong als projectleider. Novadic-Kentron werd vertegenwoordigd door wetenschappelijk medewerker Maureen van Oort.

Dertig jongeren behandeld met het nieuwe protocol

Bij het onderzoek werd een nieuw protocol opgesteld en getest bij cliënten van vier instellingen voor jeugd-GGZ en vier instellingen voor jeugdverslavingszorg, waaronder Kentra24.

Adviezen voor de behandeling

Op basis van het onderzoek hebben de onderzoekers onder meer de volgende adviezen opgesteld:

  • Jongeren met ADHD en verslavingsproblemen kunnen het beste een cognitieve gedragstherapeutische behandeling krijgen, met in elk geval onderdelen van sociale vaardigheidstraining en zelfcontroletraining.
  • Motiverende Gespreksvoering is een belangrijke methode om resultaat te bereiken.
  • Omdat deze doelgroep vaak slaapproblemen heeft, moet slapen een apart en verplicht onderwerp zijn binnen de behandeling.
  • Vanwege de diversiteit van de cliënten moet het behandelplan flexibel ingericht kunnen worden.
  • Ondersteuning van ouders heeft een positieve invloed. Ouders/verzorgers van kinderen jonger dan 16 jaar zouden zeker bij de behandeling betrokken moeten worden.
  • Medicatie kan worden ingezet bij heftige en hinderlijke ADHD-symptomen die de therapie negatief beïnvloeden. Middelengebruik kan wel de werking van de medicatie beïnvloeden en ook kan medicatie misbruikt worden als genotmiddel. Regelmatige controle is dus belangrijk!

Nieuwe behandeling gewaardeerd door jongeren

Een behandeling volgens deze uitgangspunten werd erg gewaardeerd door de jongeren. Ze gaven aan dat ze door de behandeling beter met alledaagse problemen konden omgaan, meer inzicht in hun problemen hadden gekregen en hun middelengebruik konden stoppen of flink verminderen.

Een slimme jongen

Job is 18 jaar, zit in de vijfde klas van de havo en woont nog thuis. Job is een slimme jongen, maar hij blowt veel de laatste tijd en drinkt daar soms ook bij. Job gaat meestal laat slapen: het is zo druk in zijn hoofd dat hij toch niet kan slapen. Hij kampt ook met flinke agressie-aanvallen. Job volgt de aangepaste behandeling in de kliniek, en in zijn geval is agressieregulatietraining een onderdeel daarvan. Met Job gaat het inmiddels stukken beter en ook zijn agressie-aanvallen zijn enorm afgenomen. Job spreekt respect uit voor zijn ouders: “Ik denk nu bij mezelf: ‘Wat hebben die allemaal moeten doorstaan!‚’ Het zijn gouden mensen. Dat geldt ook voor mijn vrienden. Nu ik enige tijd uit de kliniek ontslagen ben en merk hoe plezierig het leven is zonder gebruik en met een normaler dag- en nachtritme, ben ik blij. Dit alles heb ik, behalve aan mijn ouders en vrienden, ook voor een groot deel te danken aan de hulpverleners van de kliniek. Ze zijn geweldig. Ik heb nu zin in de toekomst. Ik zal mijn zwaktes wel houden, maar ik weet hoe ik er mee om moet gaan.”

Producten uit het onderzoek

Het onderzoek heeft drie mooie producten opgeleverd:

  • Richtlijn ADHD en middelengebruik bij adolescenten, Hendriks en Spijkerman
  • Werkboek ADHD en middelengebruik bij adolescenten, M√ºller en Van Oort
  • Handleiding ADHD en middelengebruik bij adolescenten, M√ºller en Van Oort

Deze drie boeken zijn te bestellen bij uitgeverij Perspectief (www.zorg-perspectief.nl).