Jan met de tattoos is ook kwetsbaar

Delinquent en een licht verstandelijke beperking

Het dagelijks leven heeft heel wat uitdagingen als je een licht verstandelijke beperking (LVB) hebt. Onze maatschappij is behoorlijk ingewikkeld, maar er wordt wel van iedereen verwacht dat hij of zij meedoet. Dat je woning netjes is, dat je werk hebt, je financiën op orde houdt, je zaakjes regelt. Met de juiste begeleiding en steun vanuit de omgeving, kunnen mensen met een LVB bergen verzetten, maar helaas gaat het ook regelmatig mis. Mensen met een LVB lopen bijvoorbeeld trauma’s op, krijgen psychische problemen, raken afhankelijk van genotmiddelen of komen op het verkeerde pad terecht. Hoe komt dat? En hoe kunnen we hen het beste helpen? Lieke Knapen, GZ-psycholoog in opleiding tot klinisch psycholoog, vertelt over haar ervaringen met deze doelgroep: over drugskoeriers op driewielers en Jan met de tattoos…

In het kader van haar opleiding maakte Lieke recent een uitstapje naar de LVB-sector (GGzE/OPSY): “Als iemand met een LVB in de problemen komt, en er sprake is van genotmiddelen en eventueel ook nog problemen met justitie, kan diegene terechtkomen bij Novadic-Kentron, maar ook bij een ggz-instelling die gespecialiseerd is in LVB. Er is daarmee een vrij grote overlap in doelgroep, maar je ziet wel dat in geval van meervoudig middelengebruik mensen meestal bij NK terecht komen. Bij de ggz zie je vaker een enkelvoudige verslaving, aan bijvoorbeeld alcohol, medicatie of cannabis. De cliënten bij NK kampen vaker met harddrugsverslaving.”

Loverboys en wiet op zolder

Hoe komen mensen met een LVB in de criminaliteit terecht? Lieke: “Een belangrijke vraag daarbij: zijn er beschermende factoren in je leven of niet? Heb je steun van je ouders? Heb je fijne begeleiding? En natuurlijk kan er ook verschil in temperament zijn, of gebeurtenissen in je verleden die je hebben gevormd. In de samenleving heeft men bij het woord delinquent een heel andere associatie dan bij iemand met een beperking. Toch kunnen ook mensen met een LVB in de criminaliteit terecht komen. Doordat ze soms risico’s niet goed in kunnen schatten, kunnen ze makkelijk misbruikt worden. Ze zijn bijvoorbeeld vaak gepest, hebben trauma’s opgelopen, waardoor ze minder weerbaar zijn. Meisjes kunnen dan bijvoorbeeld onder invloed komen van ‘loverboys’. Ook kunnen ze door beperkt overzicht in hun financiën in de schulden komen en dan in de verleiding worden gebracht om dit ‘makkelijk’ terug te verdienen. De zolder wordt dan bijvoorbeeld vol wietplanten gezet of ze worden ingezet als drugskoerier. We hadden bij NK een cliënt die op zijn aangepaste fiets drugs rondbracht.”

Vechten

Maar Lieke waarschuwt wel voor een te eenzijdig beeld van dé LVB’er: “Als je hebt geleerd dat je iets bereikt door te vechten, dan herhaal je dat gedrag, en dat geldt ook voor mensen met een beperking. ‘Acting out’ gedrag kan dan voorkomen, en ervoor zorgen dat de beperking niet meer wordt gezien, omdat alle aandacht uit gaat naar het gedrag. Ook deze groep is kwetsbaar, de uitingsvorm is alleen een andere.”

“Kom je wel aan behandelen toe?”

Hoe behandel je mensen met een LVB? Is dat eigenlijk wel mogelijk? Lieke: “Het is een vooroordeel dat je mensen met een LVB niet goed zou kunnen behandelen. Dat is mij ook letterlijk gevraagd: ‘Kom je wel voldoende aan behandelen toe?’ Maar dat kan heel goed! Je kunt dezelfde therapieën aanbieden als bij mensen met een gemiddeld IQ, zoals EMDR of schematherapie. Wel pas je de methode aan: je gebruikt meer visuele ondersteuning, eenvoudiger taalgebruik, en soms is het ook nodig om de duur of de frequentie van de sessies omlaag te brengen. Het behandelen van mensen met een LVB heeft ook voordelen, omdat er vaker mensen uit de omgeving betrokken zijn, zoals familie of woonbegeleiders. Er wordt veel samengewerkt.”

LVB of persoonlijkheid?

Lieke ziet wel verschillen in de behandelwijze van de ggz en van NK. Lieke: “Binnen de ggz wordt vooral gekeken vanuit de beperking. Bepaald gedrag wordt bijvoorbeeld toegeschreven aan het niet begrijpen van de situatie, terwijl we binnen NK eerder zouden denken aan bijvoorbeeld persoonlijkheidsproblematiek. Het één sluit het ander niet uit, maar er wordt wel door een andere bril gekeken. Dat hoeft overigens geen probleem te zijn, zolang de cliënt de behandeling krijgt waar hij of zij het meest baat bij heeft. Ook zijn we binnen NK meer gericht op eigen regie van de cliënt, terwijl de ggz meer kan overnemen. Beide aanpakken hebben voordelen. Zo is eigen regie voor deze doelgroep niet altijd haalbaar, maar als je te veel overneemt van de cliënt, ontneem je hen wellicht ook kansen.” 

Waakzaamheid of vertrouwen?

Naast LVB versus persoonlijkheid of overnemen versus eigen regie, is binnen de (forensische) verslavingszorg veiligheid een belangrijk aspect. Veiligheid voor de cliënt, maar ook voor de omgeving. Lieke: “Rekening houden met veiligheid is natuurlijk belangrijk, maar daarmee komt wederzijds vertrouwen soms wel in de knel. Gezonde achterdocht kan goed zijn om de maatschappij te beschermen, maar is ook van invloed op je werkrelatie. Je moet een goede balans zien te vinden tussen waakzaamheid en vertrouwen dat een cliënt kan herstellen. Het is interessant om te kijken naar de verschillen tussen instellingen en te leren van elkaar. Hoe komen we tot het beste van twee werelden? Hoe bieden we de beste ondersteuning? We kunnen leren van elkaar, maar vooral ook van onze cliënten. Want iedereen heeft zijn eigen verhaal.”

Agressieve vent of kwetsbaar kind?

Natuurlijk vraagt een agressieve cliënt om een ander aanpak dan een rustig persoon. Lieke: “Maar je moet niet te snel aannames maken, zéker niet bij deze doelgroep. Jan met de tattoos kan ook heel beschadigd zijn. Vaak – om in schematherapietermen te spreken – gaat er juist ook achter ‘een Jan’ een ‘kwetsbaar kind’ schuil. Ze hebben net zo goed onze zorg nodig. En werken met de wat meer uitgesproken persoonlijkheden heeft ook voordelen. Ze zijn over het algemeen heel direct, je zult bij hen niet snel meemaken dat ze ‘ja’ zeggen maar ‘nee’ doen.”

Ontredderd

Dat je naar het individu moet kijken, geldt voor alle cliënten, en zéker voor alle mensen met een LVB. Er is enorm veel variatie in de doelgroep, in vaardigheden en eigenschappen. Lieke: “Je moet ervoor waken dat je iemand niet overschat. Veel mensen met een beperking komen representatief over en zijn heel communicatief, waardoor je snel kunt gaan denken dat ze het wel redden. Maar komen ze terecht in een nieuwe situatie, dan zijn ze helemaal ontredderd. Andersom moet je mensen ook niet onderschatten, geen taken van hen overnemen voor je zeker weet dat ze dat echt niet zelf kunnen leren. Mensen met een LVB hebben vaak een laag zelfbeeld: ze werden nogal eens gepest op school, ze konden niet meekomen, ze moesten naar het speciaal onderwijs. Ze leven voortdurend met de gedachte ‘ze vinden me dom’. Als je dan alles van hen overneemt, bevestig je dat beeld juist. Als je zelf je doel bereikt, geeft dat een enorme boost aan je zelfvertrouwen. Dus kijk goed naar wat jouw cliënt kan en wil. Door de uitwisseling van kennis tussen ons en de ggz, kunnen we van elkaar handvatten leren om elke cliënt, met zijn sterke en minder sterke kanten, zo goed mogelijk Nieuwe Kansen te geven!”