Van de Zeedijk tot Soestdijk: het verhaal van ex-verslaafde ex-dakloze ex-preventiewerker ex-drugsgoeroe ex-VIP springlevende inspirerende pensionerende Charles Dorpmans

“Iemand zei onderweg ooit tegen mij: ‘Jij kan met iedereen overweg, van de Zeedijk tot Soestdijk’.” En dat is zo. Charles Dorpmans spreekt de taal van de straat, omdat hij zelf als zwaar verslaafde ook op straat leefde. En hij spreekt de taal van de hoogste kringen omdat hij daaraan ontsnapte, elke kans greep die hem werd aangeboden en uiteindelijk aan tafel zat met beleidsmakers, politici, journalisten, radio- en tv-makers. Charles gaat binnenkort in Griekenland samen met zijn vrouw Julia van zijn pensioen genieten, en vertelt nog één keer over zijn bijzondere leven dat begon in 1955, als kind van getraumatiseerde ouders in naoorlogs Rotterdam.

Charles: “Mijn moeder was joods en heeft 168 familieleden uitgezwaaid, niet wetend dat zij naar de gaskamers vertrokken. Mijn vader moest dwangarbeid in Duitsland verrichten. Er was na de oorlog geen ruimte voor hun trauma’s, het was een tijd van ‘niet lullen maar poetsen’. Er was ook geen ruimte voor de emoties van hun kinderen. Ik was een onzeker, gevoelig kind dat nooit stil kon zitten, terwijl mijn vader alleen rust wilde. Ik kon ook niet goed leren, mijn ouders zagen mij als een kind dat niks kon. Na de lagere school werd ik naar een Lom-mavo gestuurd in Den Haag, voor kinderen met leerproblemen.”

Tri snuiven met de hippies

“Dat was in de tijd dat de hippiecultuur opkwam. Thuis voelde ik me ongehoord en onbegrepen. Bij de hippies op het strand vond ik gezelschap. En drugs. Drinken deed ik al omdat de momenten dat er thuis gedronken werd, de enige momenten waren dat het ‘leuk’ was. Bij de hippies leerde ik blowen en tri snuiven. Maar toen ik 16 was, verhuisden we naar Venlo. Daar vond ik het toen verschrikkelijk, ik voelde me ontworteld. Ik ben toen flink doorgegaan met de drugs. Heroïne… dat was het helemaal. Ja, we kenden wel de verhalen van beroemde zangers die dood gingen aan heroïne, maar wij dachten ‘Wij zijn jong, wij gaan niet dood’. Die heroïne, daar ben ik ver in doorgeschoten.”

Uit de deur gezet

“In die tijd leerde ik Julia kennen, zij woonde in de Molukse wijk in Venlo. Haar vijf broers waren niet blij dat hun zus met zo’n witte jongen aan kwam zetten. Maar na een jaar verkering mocht zij toch naar Amsterdam, waar ik na school heen was gegaan omdat ik wilde gaan studeren. Daar zijn we getrouwd en is onze oudste zoon geboren. Ik was toen goed verslaafd en op de studie was ik niet aangenomen. Ik zocht werk en deed verschillende pogingen om clean te worden, maar ik viel altijd weer terug. Uiteindelijk heeft Julia me de deur gewezen, hoe moeilijk zij dat ook vond, om onze zoon te beschermen. Later zijn we ook gescheiden, dan kon Julia met een schone lei en zonder schulden verder.”

Blaffers

“Ik heb daarna een jaar op straat geleefd. Het liep soms maar nét goed af. Op een dag gingen we naar Blackies op de Kinkerstraat, een café om bruin – heroïne – te scoren, maar ik was keiziek dus ik liep niet zo snel. Vlak voor we er waren, stopte er een auto en stapten een aantal gasten uit met blaffers, die het vuur openden op dat café. Een vergeldingsactie vanwege een rip-deal, met één dode en gewonden. Als we sneller hadden gelopen, waren we daar ook bij geweest. Dat soort dingen.”

‘Doe nou wat, Charles!’

“De ommekeer kwam toen ik 29 werd en geen enkel vooruitzicht meer had op een gezond en gelukkig leven. Het was niet één beslissend moment, je groeit ernaar toe. Je maakt elke dag keuzes, tot je de keuze maakt die ertoe doet. Ik wilde meer uit het leven. Ik ontmoette een straathoekwerker op de Zeedijk, een ex-verslaafde, die tegen mij zei: ‘Doe nou wat, Charles!’ Die heeft toen geregeld dat ik een detox kon doen in Heerlen.” 

‘Bel over zes weken maar eens terug’

“Ach ja die detox, ik was toch al zo vaak ziek, dat kon er ook nog wel bij. Ik weet nog dat ik daar voor het raam stond in mijn kamer en dacht: ‘Als ik toch eens de 30 zou halen…’ Na de detox ging ik naar de HAD in Oirschot, de stichting Hulp aan Drugsgebruikers, een van de voorlopers van Novadic-Kentron. Dat was een TG, een therapeutische gemeenschap. Je mocht de eerste twaalf weken geen contact hebben met de buitenwereld en daarna belde ik Julia op en zei: ‘Ik ben er nog! Ik ben clean, je mag op bezoek komen!’ En Julia zei: ‘Bel over zes weken nog maar eens terug, dit hebben we al eerder meegemaakt.’ Dus dat deed ik.”

Een werkende wasmachine

“En het lukte, ik bleef clean. Na elk onze eigen therapie keerde het vertrouwen tussen mij en Julia terug, vonden we het oké om weer samen te zijn en zijn we opnieuw getrouwd. Zo had onze zoon ook weer een echte papa en mama. Daarna is onze dochter geboren. In de HAD-staf werkten ook ervaringsdeskundigen die cliënten door het programma heen hielpen. Toen ik het aanbod kreeg om bij de HAD te komen werken, heb ik die kans gegrepen. Van mijn eerste loon kochten we een wasmachine die het echt deed. Ik weet nog goed dat we in de keuken zaten te kijken naar de draaiende machine. En dat Julia verbaasd opmerkte dat je hem helemaal niet hoorde.”

Hulpeloosheidsdepressie

“Ik moest wel een opleiding volgen en dat werd mbo sociale dienstverlening en later hbo maatschappelijk werk en dienstverlening. Ik dacht: ‘Als ik geen zin meer heb in dat drugsgezeik, kan ik altijd nog wat anders gaan doen.’ Maar ik heb nooit wat anders willen gaan doen. Ik wilde het verschil maken. Andere verslaafden helpen om uit hun hulpeloosheidsdepressie te komen, zoals ik dat altijd heb genoemd. Toen het straatwerk niet meer zo hard nodig was door de komst van betere opvangvoorzieningen, mocht ik me gaan richten op preventie, veldwerk. De opkomst van house, de grote dance events, ‘recreatief’ drugsgebruik, ik heb het allemaal mee mogen maken. Geweldig om bij te dragen aan het opbouwen van de expertise en preventie daaromheen.”

Leven als een VIP

“Door de jaren heen werd ik steeds meer een van dé drugsexperts. Ik zat aan tafel in de hoogste kringen. Ik was een VIP. Ik werd met alle eer ontvangen, kreeg overal backstagebandjes. Ik vond het steeds moeilijker om mijn ego in toom te houden, was mezelf kwijt geraakt. Ook werd ik steeds meer geconfronteerd met beperkingen: mijn geheugen haperde, ik kon moeilijker dingen organiseren. Mijn leeftijd en ook mijn roerige leefstijl begonnen mij parten te spelen. Ik liep vast binnen preventie.”

Terug naar mijn roots

“Deze laatste drie jaar kon ik terugkeren naar mijn roots. Nu werk ik als Aanjager bij NK om de methode herstelondersteunend werken te implementeren. Samen met andere ervaringsdeskundigen en ervaringsvrijwilligers. Het voelt als een mooi moment om terug te keren naar mezelf en iets terug te geven aan anderen en aan NK. Want het is altijd fijn geweest om bij deze tent te werken. En de laatste jaren helemaal, want ik heb weer veel geleerd. Het herstelverhaal is een mooi fenomeen. Werken aan de doelen van mensen zelf, op alle levensgebieden. Professionals en ervaringsdeskundigen vullen elkaar daarbij aan, samen kunnen we het traject van herstel in complete vorm bedienen.”

Hoop en optimisme

“Het motto van NK, ‘Nieuwe Kansen’, dat is prachtig toch? Nooit zeggen dat iemand uitbehandeld is. Ook als iemand voor de zesde keer komt, dan zeggen we ‘Wat fijn dat je er bent, wat kunnen wij voor jou doen, wat heb jij nodig?’ Nieuwe Kansen heb ik ook gehad en daar ben ik dankbaar voor. De eerste ervaringsdeskundige die ik tegenkwam was de straathoekwerker die mij liet zien dat je eruit kan komen. Daar begon mijn herstel. En die hoop, dat perspectief, is zo belangrijk. Dat heeft me teruggebracht naar mijn roots. En ik hoop dat ik dat ook nog steeds uitstraal: hoopvol en optimistisch met Nieuwe Kansen voor iedereen.”