Weer op de weg omhoog (voorwoord bij kwartaalbericht april 2017)

Geachte relatie,

Na een woelig jaar bevinden wij ons weer op de weg omhoog. We hebben onze bedrijfsvoering structureel verbeterd en zijn in een belangrijk stadium van het (voor een groot deel) oplossen van de financiële problemen. We zijn steeds beter in staat om onze uitstekende verslavingszorg op een kosteneffectieve manier aan te bieden. Wel is het belangrijk dat we onze fundamenten verstevigen, zodat we weer kunnen investeren en ontwikkelen. Zoals u weet, onderzoeken we daarom dit voorjaar samenwerking met bedrijvennetwerk Zorg van de Zaak.

Om de kwaliteit van onze zorg te verbeteren en duurzaam te borgen, is in januari 2017 gestart met het vitaal maken van onze teams. Doel is om ervoor zorgen dat onze medewerkers veel meer zelf verantwoordelijk zijn voor en invloed uit kunnen oefenen op de kwaliteit van de zorg en hun eigen prestaties. De teams worden hierin het komende anderhalf jaar intensief begeleid. Inmiddels beginnen de eerste resultaten zich af te tekenen: er wordt per medewerker meer zorg geleverd en de registratie wordt zichtbaar beter.

Ondertussen blijven we natuurlijk goede zorg ontwikkelen en leveren. In dit kwartaalbericht blikken we terug op het eerste kwartaal van 2017. U vindt hier onze cijfers, overzichten en mijlpalen op het gebied van onder meer kwaliteit en onderzoek, herstelondersteuning en veiligheid. Daarnaast bieden we u, zoals u gewend bent, verdiepende artikelen over een aantal boeiende thema’s, zoals een nieuwe aanpak binnen de jeugdzorg, waarbij een mentor uit de eigen omgeving wordt ingezet, en antwoord op de vraag welke factoren bijdragen aan succesvol herstel van een verslaving. Ik wens u veel leesplezier!

Walther Tibosch
Bestuurder NK

Slagen of falen? Wat bepaalt of je van je verslaving herstelt of niet?

Verslaving is een hardnekkig probleem, maar gelukkig kunnen veel cliënten met de juiste hulp herstellen. Maar wat zijn de factoren voor hun succes? Wat bepaalt of een cliënt zijn of haar verslaving weet te overwinnen of juist keer op keer terugvalt? Kun je dat beïnvloeden? Vier deskundigen geven hun mening. Over de bril van de cliënt (én die van de hulpverlener!), over een goed getimede terugval, ziekmakende communicatie en naar buiten gaan zonder paraplu.

Lieke Knapen, GZ-psycholoog forensische verslavingszorg
“Als je bij de eerste weerstand van de cliënt opgeeft, bevestig je het negatieve beeld dat sommige cliënten van zichzelf hebben”

“Als je verslaafd raakt, kan dat om zich heen grijpen en alles overnemen. Het is dus belangrijk dat mensen weer zinvol werk hebben, een sociaal netwerk opbouwen en prettige activiteiten ondernemen, bijvoorbeeld sporten of een hobby. Maar dit soort ‘bekrachtigers’ – beloningen van gezond gedrag – zijn niet altijd voldoende. Veel cliënten die NK binnen de specialistische GGZ behandeld worden, worden steeds weer ingehaald door demonen uit hun verleden. Ze hebben iets naars meegemaakt, en gebruiken een middel om hun emoties te dempen. Als zo’n trauma weer opduikt, is de beloning van het middel er meteen… De beloning van werk of sport laat vaak veel langer op zich wachten.

Op zo’n moment kan een goede hulpverlener doorslaggevend zijn. Het is zo belangrijk dat je er als hulpverlener voor je cliënt bént en dat ook volhoudt. Veel cliënten hebben bijvoorbeeld hun hele leven al gehoord dat ze niet goed genoeg zijn. Daardoor hebben ze misschien de neiging om snel op te geven. Als je dan als enthousiaste hulpverlener weerstand tegenkomt en opgeeft, bijvoorbeeld omdat een cliënt zijn opdrachten niet uitvoert, dan bevestig je het negatieve beeld dat sommige cliënten van zichzelf hebben, omdat je de boodschap herhaalt die ze altijd al gehoord hebben: zie je wel, het lukt toch niet. Juist op dat moment komt het erop aan om die ander níet op te geven. Ander gedrag te laten zien dan ze gewend zijn. Vertrouwen opbouwen, zodat de cliënt ziet: zo kan het ook. Als hulpverlener moet je kunnen zien door welke bril jouw cliënt zichzelf bekijkt, én door welke bril je zelf als hulpverlener kijkt. Hoe snel geef jij het op en trek je de – vaak onterechte – conclusie ‘De cliënt is niet gemotiveerd?’ Als hulpverlener moet je met jouw gedrag ook laten zien dat het echt anders kan.”

Janneke de Jong, behandelaar BasisGGZ
“Als je geen respect hebt voor je cliënt, zullen ze zich ook niet voor je openstellen”

“Ik werk binnen de huisartsenpraktijk, dus vaak hebben mijn cliënten nog geen ernstige verslaving. Dat is meteen ook een heel belangrijke factor. Hoe eerder je hulp zoekt, hoe sneller en vollediger je kan herstellen. Mensen die bij mij komen, hebben meestal nog een baan, een relatie, hobby’s, een huis, geen grote schulden. Ze komen hier zelf, niet onder zware druk van de omgeving, en zijn dus ook gemotiveerd. En bovendien hebben ze vertrouwen in de kans op herstel en in de zorg. Het is belangrijk dat een behandelaar dat vertrouwen niet schaadt. Je moet eerlijk zijn. Als een probleem te complex is, zeg ik: ‘Wat houdt je tegen om specialistische hulp te zoeken?’ Als ik die mensen niet doorstuur naar de specialistische zorg, zullen ze niet slagen, en hebben ze een negatieve ervaring. Je moet dus een goede inschatting maken van de ernst van de problemen.

Verder is het cruciaal dat je als behandelaar respect hebt voor je cliënt, en je niet boven hem of haar opstelt. Als je niet werkelijk respect hebt voor je cliënt, zullen ze zich ook niet echt voor je openstellen. Als mijn cliënten een terugval hebben, biechten ze dat meestal gewoon eerlijk op. En dan zeg ik ‘Oh, fijn.’ Hun reactie is dan natuurlijk ‘Hoezo?’ Dan zeg ik: ‘Toch handig dat het nu gebeurt, nu we elkaar nog zien? Dan kunnen we bespreken hoe je daar in de toekomst mee om kunt gaan.’”

Peter Greeven, hoofd behandelzaken
“De omgeving vervalt vaak in ziekmakende communicatie”

“Er zijn verschillende zaken van belang voor het slagen of falen van een behandeling. Ten eerste dat je een bewezen effectieve methode gebruikt. Er is veel meer onderzoek dan vroeger over wat werkt en wat niet. Maar daarnaast is het cruciaal hoe je je als behandelaar opstelt: de therapeutische relatie. Ben je wel een rolmodel voor je cliënt? Ben je positief, hoopvol, bekrachtig je de vooruitgang en de stappen in de goede richting? Als je als behandelaar cynisch bent geworden en je gelooft het zelf niet meer, dan heeft geen enkele behandeling kans van slagen. Je moet oprecht betrokken blijven en kunnen blijven luisteren, ook na twintig jaar.

Daarnaast gebeurt er buiten de therapie ook veel. Een verslaafde heeft familie en vrienden die vaak na jaren negatieve ervaringen verbitterd zijn geworden. Het is niet vreemd dat het vertrouwen beschadigd is, maar daardoor zijn zij vervallen in ziekmakende communicatie. De verslaafde wordt continu gestigmatiseerd en afgewezen door zijn of haar omgeving. De focus ligt alleen maar op gebruik en mislukking. De omgeving is supergevoelig voor elk negatief signaal en hakt daar dan op in. Begrijpelijk, maar zo drijven ze de verslaafde wel terug naar zijn gebruik en gebruikersvrienden. Zelfs als de verslaafde in herstel is, blijven de boodschappen negatief: ‘Ja, nog maar zien of je het volhoudt’, ‘Nu gaat het goed, maar dat hebben we al vaker gezien’. Dit werkt terugval in de hand. De omgeving moet leren om aandacht te geven aan positieve dingen, zodat ze gewenst gedrag versterken. Daarom moet ook de familie getraind worden, bijvoorbeeld met CRA-FT: Community Reinforcement Approach-Family Training.”

Paul Robben, regiebehandelaar NK specialistische GGZ
“Het doorslaggevende moment is als je beseft dat het jouw leven is”

“We weten dat naast individuele factoren ook omgevingsfactoren heel belangrijk zijn. Als je weer een fijn contact hebt met je familie, leuk werk hebt, een prettige woning: dan is de kans van slagen groter. Aan de andere kant… juist de verslaving heeft ervoor gezorgd dat je dat fijne contact, die leuke baan en die prettige woning kwijt bent geraakt. Dus hoe voorkom je nu dat dat weer gebeurt? Het gouden ei wat mij betreft, als dat er al is, is dat je de verantwoordelijkheid weer bij de cliënt kunt terugleggen. Die heeft in de loop van de tijd vaak alle schuld buiten zichzelf gelegd. Bijvoorbeeld dat hij thuis nooit heeft geleerd om voor zichzelf op te komen. Maar dat hoeft nu niet meer zo te zijn. Je moet een behandelrelatie opbouwen waarin je dat bespreekbaar kunt maken, niet te confronterend, maar wel met als doel denkfouten te doorbreken en je cliënt verder te helpen.

Tenzij je ontoerekeningsvatbaar of handelingsonbekwaam bent verklaard, ben je zelf vanaf je achttiende verantwoordelijk voor je leven. Als je veertig bent en zegt ‘Mijn vrouw is onaardig tegen mij, dus moet ik gewoon drinken’, dan kan ik vaak de neiging om te lachen moeilijk onderdrukken. Dan vraag ik: ‘Loop je ook zonder paraplu naar buiten als het regent en zeg je dan: ach, ach, het mag niet regenen?’ Niemand dwingt je te gebruiken. Ja, er zijn factoren die het lastig maken. Als je ADHD hebt, is het lastiger om niet aan impulsen toe te geven. Maar door coaching daarin kun je wel je gedrag veranderen. Dat geldt ook voor de invloed die verslaving op je hersenen heeft. Betekent dat dat je je gedrag niet meer aan kunt passen? Natuurlijk niet! Je moet rekening houden met die factoren, maar je kunt door het gedrag dat je jezelf aanleert, je hersenen ook weer anders inrichten. Je kunt op elk moment andere keuzes gaan maken. Elke herstelde verslaafde zal dit bevestigen: het doorslaggevende moment is dat je beseft dat het jouw leven is, dat jij het moet doen. Jij moet om hulp vragen als dat nodig is, maar jij blijft zelf de regisseur van jouw leven.”

 

 

JIM als reddingsboei: methode mentor jongeren uit eigen omgeving werkt

Ruzie, frustratie, onbegrip: in gezinnen is soms sprake van complexe problemen tussen ouder(s) en kind, die de verhoudingen ernstig verstoren. Het gezin en de hulpverleners zien soms geen uitweg meer: ondanks intensieve, langdurige hulp dreigt dan uithuisplaatsing. Een dramatische situatie voor ouders en kind. Maar gelukkig biedt de JIM (Jouw Ingebrachte Mentor) het gezin Nieuwe Kansen. Met deze aanpak werden in de regio Midden-Nederland, waar de JIM-methode bedacht is, verbluffende resultaten behaald. In 90% van de gevallen werd uithuisplaatsing voorkomen. JUZT, de organisatie voor jeugdhulpverlening in West-Brabant, nam in deze regio het initiatief om met JIM aan de slag te gaan. Novadic-Kentron is een van de samenwerkingspartners.

Eén doel: thuis blijven wonen

Jouw Ingebrachte Mentor (JIM) is iemand uit de directe omgeving van het gezin: bijvoorbeeld een opa, tante, buurman of leerkracht die door de jongere gevraagd wordt om hem of haar te helpen met de problemen en conflicten thuis. De JIM fungeert als mentor en vertrouwenspersoon van de jongere en is de vertegenwoordiger naar ouder(s) én hulpverleners. Met de nieuwe methode vervagen de grenzen tussen hulpverleners en naasten. Alle betrokkenen zijn gelijkwaardige deskundigen die samen een doel hebben: de harmonie in het gezin herstellen en ervoor zorgen dat de jongere thuis kan blijven wonen.

Petra Bastiaensen, GZ-psycholoog en systeemtherapeut bij JUZT, geeft aan dat haar organisatie direct enthousiast was over de JIM-methode: “De wanhoop binnen sommige gezinnen is groot. Als intensieve en langdurige hulp geen blijvende oplossing brengt, zitten wij als hulpverleners ook in een impasse. In Utrecht is gebleken dat het inschakelen van het eigen netwerk en het benutten van de kracht daarvan heel succesvol is. Er was dan ook binnen JUZT geen enkele aarzeling om de JIM-methode ook in onze regio te implementeren. Persoonlijk kreeg ik er nieuwe energie van.”

Verbindingsteam ingeschakeld bij dreigende uithuisplaatsing

Bij het inzetten van de JIM-methode werd de samenwerking gezocht met Novadic-Kentron, GGZ Breburg en Idris. Deze organisaties vormen samen het zogenaamde Verbindingsteam. Petra Bastiaensen: “Bij iedere dreigende uithuisplaatsing wordt het Verbindingsteam ingeschakeld. Naast de JIM heeft dit team een cruciale rol. Het team vormt de verbindende schakel tussen de JIM, de jongere, het gezin, het netwerk rond het gezin en de hulpverlening.” Het Verbindingsteam bestaat uit zeven mensen. Twee JUZT-systeemtherapeuten, waaronder Petra, hebben een coördinerende rol en bewaken het proces. Vijf hulpverleners van de betrokken instellingen doen het uitvoerende werk.

Reddingsboei

Namens Novadic-Kentron is Maril van Rijt lid van het Verbindingsteam. Maril: “Als verslaving of middelengebruik een rol speelt bij de dreigende uithuisplaatsing, wordt Novadic-Kentron ingeschakeld. Ik ga dan aan de slag volgens de nieuwe methode. We starten met een eerste gesprek met ouders en jongere, waarin we de werkwijze toelichten. Meestal ziet zowel de ouder als de jongere de nieuwe aanpak als een reddingsboei en zijn zij direct gemotiveerd om met een JIM aan de slag te gaan.”

Een geschikte JIM zoeken

De tweede stap is het vinden van een geschikte JIM. Maril: “Ik inventariseer met ouders en jongere welke personen uit de directe omgeving de rol van JIM zouden kunnen vervullen. Dat moet iemand zijn die het netwerk rond de cliënt goed kent en mensen in beweging kan krijgen. Uiteindelijk kiest de jongere zijn of haar eigen JIM, en als de ouders geen zwaarwegende bezwaren hebben is de derde stap dat de jongere zelf de uitverkoren JIM vraagt die rol op zich te nemen.” Dat persoonlijke appèl werkt goed. Petra: ”Meestal lukt het binnen twee weken om een JIM bereid te vinden.”

Kan de JIM de rol aan?

Na het akkoord volgt er nog een gesprek tussen de JIM en de hulpverlener van het Verbindingsteam. Maril: “We leggen de JIM uit wat de bedoeling is en checken of de JIM de rol aankan. Ook wordt gesproken over de voorwaarden en verwachtingen van de JIM. Daarna wordt de JIM officieel geïnstalleerd. Pas daarna gaan we samen kijken wat er aan de hand is in het gezin, wie wat kan doen en maken we afspraken en een plan van aanpak met de jongere, het gezin en de JIM.”

Einddoel is steeds dat de jongere thuis kan blijven wonen. Daar wordt maximaal een half jaar voor uitgetrokken. De hulpverleners van het Verbindingsteam vervullen daarbij een rol op de achtergrond. Ze zijn continu beschikbaar om de JIM met raad en daad bij te staan. Een keer per week vergadert het Verbindingsteam en worden alle lopende casussen besproken. Als daar aanleiding toe is, wordt er een gesprek gepland met de JIM.

JIM in de praktijk: oom Kees

“Natuurlijk kon ik geen nee zeggen toen Ivo mij vroeg, zeker ook omdat de problemen in het gezin mij al langer bezig hielden. Ik vond het belangrijk dat er iemand voor hem was bij wie hij onder vier ogen zijn verhaal kwijt kon. Ik wilde die rol wel vervullen. Ik moest me wel heel bewust zijn van die nieuwe rol; ik was niet langer alleen zijn oom. Ik luisterde steeds goed naar zijn verhaal en liet Ivo uitpraten. Door vervolgens mijn visie te geven, probeerde ik Ivo tot nieuwe inzichten te laten komen. Uiteindelijk bleef Ivo bij mijn zus wonen. Dat gaf veel voldoening en het heeft me verrijkt als mens. Het gaat nu al een tijd goed, maar als het nodig is, pak ik meteen de rol van JIM weer op.”

Kees en Ivo zijn fictieve namen

Meer informatie: www.jimwerkt.nl

Foto: het verbindingsteam JIM

foto Verbindingsteam JIM buiten (muur)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Social nudging: hoe beïnvloed je gedrag zonder mensen aan te spreken?

Hoe voorkom je dat minderjarige jongeren aan alcohol komen in hun sportkantine? Hoe zorg je ervoor dat ze geen xtc gebruiken op een dance-evenement? Tot voorheen probeerden we dit vooral met argumenten. We legden uit waarom xtc gebruiken nooit zonder risico is, of waarom je beter kunt wachten met drinken tot je achttien bent. Soms werkt dat, soms gaan de woorden het ene oor in en het andere uit. Het kan ook anders. Je kunt mensen namelijk ook op een andere manier beïnvloeden, op een dieper en onbewuster niveau. Met spiegels bijvoorbeeld, of met foto’s van ouders met kinderen.

Onderzoeksbureau Pennock & Postema voerde in opdracht van GGD Hart van Brabant onderzoek uit naar zogenoemde ‘social nudging’: kleine ‘duwtjes’ die mensen in een andere richting bewegen, zonder dat daarbij gebruik gemaakt wordt van veel taal of argumenten. Novadic-Kentron (Preventie) werkte mee aan dit onderzoek en testte in de praktijk verschillende interventies.

Foto’s herinneren aan andere ‘rol’

Senior preventiewerker Bernard van ’t Klooster: “We zijn altijd op zoek naar nieuwe en mogelijk nog effectievere manieren van preventie. Uit sociaal gedragsonderzoek komen momenteel interessante resultaten naar voren. Als je weet waarom mensen zich op een bepaalde manier gedragen, kun je je heel specifiek daarop richten. Zo gedragen jongeren zich bij het uitgaan vaak volgens de ‘rol’ die ze passend vinden voor die setting. Ze associëren uitgaan met drugs- en drankgebruik, en ze gedragen zich in die rol dus volgens heel andere normen dan thuis bij hun ouders of op school. Door in die uitgaanssetting bijvoorbeeld foto’s op te hangen van ouders met hun kinderen, herinner je hen onbewust aan die andere rol, waarin ze afspraken hebben gemaakt met hun ouders over hun gedrag.”

Gezond gedrag in sportkantines

De GGD deed onder meer onderzoek in sportkantines, en bekeek hoe ervoor gezorgd kon worden dat minder alcohol wordt geschonken aan minderjarige jongeren. Dit deden ze onder andere door bordjes neer te zetten met daarop de vraag of jongeren onder de 25 alvast hun identiteitsbewijs tevoorschijn wilden halen als ze alcohol bestelden, zodat de barmedewerkers hier niet naar hoefden te vragen. Geen argumentatie waarom jongeren onder de 18 niet mogen drinken, sterker nog: de minderjarige jongeren werden zelfs helemaal niet aangesproken. Toch bleek deze interventie effectief te zijn: het herinnerde minderjarige jongeren op een niet-confronterende manier aan de norm, onderstreepte dat dit beleid was van de sportvereniging zelf en niet alleen van een anonieme overheid, stimuleerde gezond gedrag, maakte het onderwerp zichtbaar en bespreekbaar, en nam de druk weg bij barmedewerkers om hiernaar te vragen. Bovendien is de interventie zeer goedkoop en goed in te zetten zonder dat er een preventiewerker aanwezig is.

Spiegel voor je eigen gedrag

Novadic-Kentron werd betrokken bij een ander deel van het onderzoek, namelijk interventies tegen xtc-gebruik op dance-evenementen. Bernard: “Onze vrijwilligers die werken voor Unity maakten gebruik van onder meer spiegels, waarin bezoekers van het evenement zichzelf konden bekijken. Dit bleek heel effectief te zijn. De spiegels waren populair: veel mensen en zeker jongeren bekijken zichzelf graag in de spiegel. Maar de spiegels zetten mensen ook aan het denken. Jongeren zagen zichzelf zoals ook anderen hen zagen. Dit maakte hen veel meer bewust van hun gedrag, en van hoe ze eruit zien onder invloed.”

Nu het onderzoek is afgerond, krijgen de preventiewerkers van het onderzoeksbureau in ruil voor hun medewerking nog een uitgebreide presentatie, zodat verder kan worden besproken welke interventies preventie in kan gaan zetten.

Meer innovaties

Bernard: “Het levert heel interessante aanknopingspunten op voor andere manieren van werken binnen preventie. Daarbij willen we ook graag samen blijven werken met GGD’s en gemeentes, zodat we onze krachten en middelen kunnen bundelen en meer van dit soort projecten kunnen opzetten. Daarbij brengen wij heel veel deskundigheid in op het gebied van middelen en verslaving, plus de kennis en ervaring om die in de praktijk toe te passen. Zo worden dit soort innovaties veel gerichter en hebben ze een veel grotere kans van slagen.”

 

Doorbraak in langslepende ‘achterdeur’-discussie coffeeshops

“Cannabis is een sluipmoordenaar.” Die woorden gebruikte hoofd behandelzaken Peter Greeven om te benadrukken dat overmatig cannabisgebruik met name voor jongeren grote risico’s heeft. Deze uitspraak werd uit de context gehaald en gebruikt in het debat in de Tweede Kamer als argument tegen het wetsvoorstel Wet gesloten coffeeshopketen van Vera Bergkamp (D66). Daarmee kon de indruk worden gewekt dat ook NK tegen het wetsvoorstel zou zijn. Niets is minder waar: onze organisatie is van meet af aan actief pleitbezorger van het reguleren van ‘de achterdeur’. NK is immers van mening dat legale teelt en bevoorrading van coffeeshops in het belang is van de volksgezondheid en heeft dat nooit onder stoelen of banken gestoken. Hoe zit dat?   

Al jaren vinden vaak heftige discussies plaats over het al dan niet reguleren van de ‘achterdeur’ – de bevoorrading dus – van de coffeeshops. In februari van dit jaar werd een belangrijke mijlpaal bereikt: de Tweede Kamer stemde in met het wetsvoorstel Wet gesloten coffeeshopketen. Op 18 april buigt de Eerste Kamer zich over dit voorstel. Als deze ook haar goedkeuring geeft aan de nieuwe wet, komt er een einde aan de jarenlang slepende ‘achterdeur’-discussie, die al in 1999 werd aangezwengeld door de toenmalige Tilburgse PvdA-burgemeester Johan Stekelenburg. Vele deskundigen zijn er net als Stekelenburg al die jaren van overtuigd geweest dat de maatschappij gebaat is bij het reguleren van de bevoorrading. Onder hen zoals gezegd ook NK en het Netwerk Verslavingszorg van GGZ Nederland.

In 2011 mengde het landelijke verslavingsnetwerk zich voor het eerst in het debat, met de notitie “Coffeeshopbeleid: het paard achter de wagen”, die werd aangeboden aan de landelijke politiek. Later verdedigt NK dat standpunt ook in regionale overlegplatforms, met als een van de belangrijke voorvechters drugsexpert Charles Dorpmans. De Klankbordgroep Softdrugs Oost-Brabants (voorheen de werkgroep Kortmann) wordt opgericht, waarbij 21 gemeentes zich aansluiten. Charles Dorpmans: “Intensieve samenwerking is van groot belang op de thema’s volksgezondheid en preventie, informatie-uitwisseling en de ondermijnende impact van het huidige gedoogbeleid.” Afgesproken wordt om in het voorjaar van 2017 op ieder deelterrein met plannen van aanpak te komen.

Is het gedoogbeleid failliet?

Het huidige gedoogbeleid waarin coffeeshops softdrugs verkopen, is hoe dan ook te verkiezen boven verkoop binnen een illegale, zwarte markt. De zogenaamde AHOJ-G criteria (geen Affichering, geen Hard Drugs, geen Overlast, geen verkoop aan Jongeren en geen Groothandel) waar coffeeshops zich aan committeren, dragen bij aan het voorkomen van problemen door gebruik en voorkomen juist gebruik door jongeren onder de 18 – waar wij ook de grootste risico’s zien. Maar de coffeeshops bieden ook mogelijkheden voor preventie. Charles: “Via de coffeeshops kunnen we informatie verstrekken aan en in contact komen met gebruikers. Daarnaast scholen we het personeel van de shops in het vroegtijdig signaleren van overmatig gebruik en indien nodig doorverwijzen naar de hulpverlening.”

Minder schadelijke en meer beschermende stoffen

Maar reguleren van de teelt en bevoorrading is nóg beter. Charles: “Er zijn aanwijzingen dat een hoog of extreem hoog THC-gehalte een extra gevaar vormt voor de gezondheid van gebruikers. Legale teelt maakt het mogelijk het THC-gehalte te beperken. Tegelijkertijd kan legale teelt de verhouding tussen THC en een andere stof in de cannabisplant – cannabidiol ofwel CBD – beïnvloeden. CBD speelt mogelijk een “beschermende” rol en tempert gedeeltelijk de negatieve gevolgen van THC op psychische stoornissen en verslaving. Daarnaast is bekend dat in de illegale kweek allerhande pesticiden gebruikt worden die een gevaar kunnen zijn voor de volksgezondheid en dat er schimmels kunnen ontstaan die extra risico’s geven. Legale teelt maakt toezicht en controle hierop mogelijk. Ten slotte wordt een keurmerk op de verpakking met productinformatie, gebruiksadviezen en een link naar de verslavingszorg mogelijk.”

Minder maatschappelijke en sociale schade

De visie van NK wordt ook gedragen door de gezamenlijke instellingen voor verslavingszorg in Nederland. Zo stelt de branchevereniging in een brief van 7 april aan de leden van de commissie voor Veiligheid en Justitie van de Eerste Kamer: “Het reguleren van de teelt van cannabis leidt tot een laag risico voor de volksgezondheid en tot de minste maatschappelijke en sociale schade. Hierdoor kunnen eisen worden gesteld aan het productieproces, de herkomst, de samenstelling, de sterkte en de kwaliteit van het middel. Dat levert de meeste winst op voor de samenleving.” Daarnaast wordt in de brief gepleit voor het op grotere schaal inzetten van preventie.

Laten we hopen dat dit appèl het gewenste effect sorteert en dat ook de Eerste Kamer instemt met het wetsvoorstel van Bergkamp. Daarmee zou een enorme doorbraak worden bereikt, die de samenleving een grote dienst zal bewijzen.

Aanbod Novadic-Kentron eerste kwartaal 2017: volop in beweging

Na een aantal moeilijke jaren gaat NK weer vooruit. We onderzoeken samenwerkingsmogelijkheden, hebben onze organisatie anders ingericht en gaan werken met Vitale Teams – zoals in het voorwoord van deze nieuwsbrief  is toegelicht. Tegelijkertijd zetten we onze positie als verslavingsexpert stevig neer. Onze professionals zijn voortdurend op zoek naar Nieuwe Kansen om uitstekende preventie en zorg te kunnen bieden op een kosteneffectieve manier. In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in het eerste kwartaal van 2017.

Gemeenten onderkennen het belang van preventie

Onze activiteiten die gericht zijn op het voorkomen van problemen door gebruik van middelen, worden bekostigd door de Brabantse gemeenten. Inmiddels is duidelijk dat alle gemeenten budget hebben vrijgemaakt voor onze preventie. Dat feit is een erkenning voor ons werk en bevestigt dat onze activiteiten ertoe doen. Met onze testservice, ouderavonden, bezoeken aan groepen hangjongeren, alcoholintoxicatiegesprekken, deskundigheidsbevordering aan professionals enzovoorts, leveren wij een substantiële bijdrage aan het terugdringen van problemen door middelengebruik en daarmee ook het voorkomen van overlast en hoge kosten.

Portfolio gemeenten voor beter maatwerk

Een goede relatie met de gemeenten is niet alleen voor preventie van cruciaal belang. Ook activiteiten die vallen binnen het kader van de Wmo worden door de gemeente gefinancierd. Denk bijvoorbeeld aan de medische heroïnebehandeling, bemoeizorg en voorzieningen voor opvang en wonen. Ons volledige aanbod voor de gemeenten hebben we in een eenduidig en helder productportfolio opgenomen. Zo kunnen we gemeenten maatwerk leveren met een aanbod dat aansluit bij de behoefte van die betreffende gemeente. We onderzoeken momenteel ook een werkwijze om contactpersonen per gemeente aan te stellen, die vaste gesprekspartner en aanspreekpunt voor de gemeenten zijn. Zij helpen de gemeenten bij het maken van de juiste keuzes.

Toename spuiten van speed

Begin vorig jaar is in Breda een expertpanel samengesteld met deelname van verschillende deskundigen (politie, hulpverlening, gemeente, gebruikerswereld, et cetera), dat drugstrends signaleert en aanpakt. Dit panel, voorgezeten door NK-drugsexpert Charles Dorpmans, heeft vastgesteld dat het middel speed steeds vaker gespoten wordt. Vooral gebruikers uit Breda en omgeving die dagelijks zowel GHB als speed gebruiken, zijn het laatste middel gaan injecteren. Naar aanleiding hiervan is een voorlichtingsfilm voor gebruikers gemaakt over de risico’s van injecteren. In de film, te vinden op het YouTubekanaal van NK, komt onder andere ex-cliënte Keja aan het woord: “De mensen die speed spuiten, zijn zich echt niet bewust van de risico’s. Ook ik was me daar destijds niet bewust van. Anderen deden het ook, dus ik dacht dat het dan wel mee zou vallen.” Om meer gebruikers te waarschuwen, zullen onze preventiewerkers de film onder de aandacht brengen van de groep gebruikers die speed injecteren. Nieuwsuur heeft landelijk aandacht besteed aan dit thema (item begint na 11 minuten).

Uitgaansgeweld

Diverse partijen (Novadic-Kentron, Halt, GGD, Divers jeugdwerk) hebben samen met politie, stadstoezicht en de horeca in het Bossche uitgaanscentrum de actie KIES uitgevoerd. Onder het motto Hero of Zero werd op stapavonden vanuit een grote tent het thema uitgaansgeweld aangekaart. Van 23.00 tot 02.00 uur werden jonge stappers door leden van het actieteam, gekleed in opvallende Hero-of-Zero-outfits, met aantrekkelijke middelen aan het denken gezet over dit thema. Zo werden polaroidfoto’s gemaakt, waarbij jongeren poseerden als slachtoffer van uitgaansgeweld. De actie KIES wordt op het verzoek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie als pilot door de gemeente Den Bosch uitgevoerd. Een onderzoeksbureau evalueert deze actie. Op basis van het evaluatierapport wordt besloten of KIES, eventueel in aangepaste vorm, in meerdere gemeenten ingezet kan worden.

Hulp in de wijk

Het huidige beleid in de zorg is om mensen zo veel mogelijk in de eigen omgeving de nodige hulp en zorg te bieden. In alle Brabantse steden zijn daartoe wijkteams ingericht met generalisten. Als middelengebruik een rol speelt bij de problemen die zij tegenkomen, ondersteunen onze preventiewerkers de generalisten. Zij leren hen hoe ze problematisch gebruik en verslaving in een vroeg stadium kunnen herkennen en reiken handvatten aan om daarmee om te gaan. Als dat nodig is, wordt verbinding gelegd met hulpverleners van NK.

In Eindhoven helpen generalisten van negen wijkteams van WIJeindhoven mensen in hun directe omgeving. Twintig van hen waren 7 maart te gast bij onze locatie op De Grote Beek. Zij maakten kennis met onze hulpverleners en er werd uitgelegd wat NK voor hen kan betekenen. Andersom deden de generalisten de oproep om bij afronding van onze hulpverlening cliënten te wijzen op de mogelijkheden voor ondersteuning door WIJeindhoven.

Samenwerking met de LVB-sector

Veel mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) hebben problemen door het gebruik van alcohol en drugs. In Vught heeft Novadic-Kentron daarom een speciale klinische afdeling voor deze groep. Maar ook werkt NK intensief samen met ketenpartners uit de LVB-sector. Medewerkers van die instellingen ontbreekt het vaak aan de juiste kennis en ervaring om misbruik tijdig te signaleren en aan te pakken. Om samen betere zorg en begeleiding voor de LVB-doelgroep te kunnen bieden, werken we samen met bijvoorbeeld Cello, De la Salle en Dichterbij, en zijn we in gesprek met andere partners uit de LVB-sector. We bieden hen deskundigheidsbevordering, betrekken hen bij de behandeling en evalueren tussentijds. Uiteindelijk willen we ook het leren van elkaar intensiveren. Medewerkers uit de LVB-sector gaan meedraaien bij NK en vice versa, met als doel om elkaars expertise te vergroten.

Novadic-Kentron back to (core) business

Wij willen onze cliënten Nieuwe Kansen bieden en hen ondersteunen bij hun herstel. Daarbij vormen onze kernwaarden Toonaangevend en Fijn behandeld de rode draad. Om Toonaangevend te blijven als expert op het gebied van verslaving, leggen we steeds meer de focus op onze core business: voorkomen van verslaving en behandeling van cliënten met verslavingsproblemen. Dit betekent dat we een aantal activiteiten, met name op het gebied van arbeid, wonen en financiën, niet meer zelf oppakken, maar hierbij de samenwerking zoeken met andere specialisten. Zo kunnen we elkaars expertise optimaal benutten en samen onze cliënten een totaalpakket bieden. Een aantal activiteiten op het gebied van opvang voor de chronische doelgroep, die vallen onder de Wmo, bouwen we af en dragen we over aan organisaties voor Maatschappelijke Opvang, die gespecialiseerd zijn op dit gebied. De komende jaren zal in samenspraak met genoemde ketenpartners en gemeenten gesproken worden over een soepele overdracht van onze opvangactiviteiten.

In Eindhoven is dat al gelukt. Ons activiteitencentrum aan de Kanaaldijk is reeds in samenspraak met de gemeente overgedragen aan Neos. Neos heeft de dagbestedingsactiviteiten en andere faciliteiten overgenomen ten behoeve van cliënten die niet beschikken over een sociaal netwerk en dagstructuur. Ook is Neos op deze locatie gestart met een Arbeidstrainingscentrum (ATC).

NK sluit nieuwe samenwerkingsovereenkomst met Avans

Op 5 april hebben Novadic-Kentron en Avans Hogescholen opnieuw een convenant gesloten om samen toekomstbestendige beroepsprofessionals op te leiden. Beide partijen willen met de samenwerkingsovereenkomst een goede balans tot stand brengen tussen investeren en oogsten.

In het convenant worden enerzijds de gezamenlijke ambities benoemd en anderzijds een concreet werkplan voor de periode van een jaar uitgewerkt. Er worden afspraken gemaakt over het plaatsen van stagiaires bij NK, het bieden van gastlessen en/of workshops over en weer, participatie van NK in het onderzoek van Avans en deelname van onze professionals in leergemeenschappen van Avans. NK en Avans beschouwen elkaar als hoogwaardige en essentiële partners, zowel op het gebied van verslavingszorg (preventie, behandeling en opvang) als op het gebied van opleiden van professionals voor deze sector.

Er wordt een stuurgroep van vier personen geformeerd die verantwoordelijk is voor het naleven van het convenant. Deze stuurgroep bestaat uit Walther Tibosch als bestuurder van NK en drie leden van de drie academiedirecties van Avans Hogeschool. Een werkgroep van vijf personen vanuit NK en Avans gaat een concreet werkplan opstellen. Het convenant loopt tot voorjaar 2019.

In oprichting: Verslavingskunde Nederland – expertise gebundeld

Novadic-Kentron is met zeven andere instellingen voor verslavingszorg, het Platform Strategisch Inhoudelijk Deskundigen (pSID) en cliëntvertegenwoordiging Het Zwarte Gat in gesprek om het  landelijk kenniscentrum Verslavingskunde Nederland – expertise gebundeld op te richten. NK-bestuurder Walther Tibosch hanteert als voorzitter van de GGZ-sectie verslaving tijdelijk ook de voorzittershamer van het op te richten kennisinstituut. Verslavingskunde Nederland i.o. streeft de volgende doelen na:

  • de toegang tot de verslavingskunde vergroten en mensen met een verslaving passende behandeling bieden die gericht is op herstel;
  • stigma’s rondom verslaving doorbreken, mede door inzet van ervaringsdeskundigen;
  • de kwaliteit en (kosten)effectiviteit van de behandeling voortdurend verbeteren;
  • opleiding, onderzoek en innovatie stimuleren en ondersteunen.

De ambitie is om meer mensen met verslavingsproblemen sneller, beter en effectiever te behandelen en zo bij te dragen aan een gezonde, sociale en veilige samenleving. Verslavingskunde Nederland krijgt een open netwerkstructuur waarbij relevante stakeholders en samenwerkingspartners actief betrokken worden.