Cijfers derde kwartaal 2017

In dit artikel vindt u de belangrijkste cijfers over de eerste drie kwartalen van 2017: u vindt hier cijfers over de totale instroom van cliënten en specifiek over jongeren. U vindt er informatie over het aandeel klinische behandeling, verschillende leeftijdscategorieën en primaire problematiek. Ook vindt u in dit artikel cijfers over ons personeelsbestand.

Alle cliënten

In de eerste drie kwartalen van 2017 waren 6.944 cliënten in behandeling, versus 7.206 in de eerste drie kwartalen van 2016. Van hen zijn 907 cliënten klinisch opgenomen. Dit zijn alle opnames, ook andere financieringsstromen dan DBC en DBBC, maar exclusief woonvoorzieningen (hostels) en de crisisopvang van de (voormalige) MO.

Primaire problematiek Aantal
Alcohol 2.215
Opiaten 765
Opwekkende middelen (cocaïne, amfetamine) 1.027
Xtc 8
Cannabis 800
GHB 191
Gokken 184
Overig of onbekend 1.754

 

Geslacht Aantal
man 5.272
vrouw 1.672

 

Leeftijd Aantal
> 50 jaar 1.852
24-50 jaar 4.334
18-23 jaar 642
< 18 jaar 116

Jeugd en jongeren (12-24 jaar)

In het eerste drie kwartalen van 2017 zijn in totaal 758 jongeren door Kentra24 (onderdeel van Novadic-Kentron) behandeld (klinisch en ambulant), versus 789 in de eerste drie kwartalen van 2016.

Primaire problematiek Aantal
Alcohol 68
Opiaten 5
Opwekkende middelen (cocaïne, amfetamine) 115
Xtc 7
Cannabis 271
GHB 13
Gokken 31
Gamen 65
Overig of onbekend 183

 

Leeftijd Aantal
12 1
13 6
14 9
15 24
16 37
17 39
18 67
19 89
20 109
21 113
22 135
23 129

 

Geslacht Aantal
Mannen 589
Vrouwen 169

Aantal medewerkers

Aantal fte per 1 juli: 726
Aantal medewerkers per 1 juli: 855 

Aantal fte per 1 oktober: 736
Aantal medewerkers per 1 oktober: 866

Cliënttevredenheid

Recent zijn de cliënttevredenheidscijfers over de eerste drie kwartalen van 2017 bekend geworden, hieronder de cijfers per onderdeel, vergeleken met 2016.

Clienttevredenheid N 2016 rapportcijfer 2016 N 2017 rapportcijfer 2017
(jan-sep)
Totaal zorg NK
(BasisGGZ en specialistische GGZ)
1.079 8 718 8,1
Reguliere BasisGGZ 236 8,3 126 8,2
Specialistische GGZ 843 8 592 8,1
Verslavingsconsulenten huisarts 93 8,4 72 8,9

N = aantal respondenten

 

Voorwoord kwartaalbericht juli 2017

Samen Creëren

In onze missie Samen Nieuwe Kansen Creëren, staan Nieuwe Kansen centraal. Vooral voor onze cliënten zijn die letterlijk van levensbelang. Maar die twee woorden staan tussen twee andere woorden die die Nieuwe Kansen ondersteunen en realiseren: Samen Creëren. Co-creatie is voor ons een rode draad bij alles wat wij ondernemen. Samen met ketenpartners en opdrachtgevers creëren wij de beste preventie, zorg, herstelondersteuning, forensische verslavingszorg en verslavingsreclassering.

Samen met de adviseurs van P5COM, en natuurlijk met onze enthousiaste en betrokken medewerkers, creëren wij samen Vitale Teams. Deze teams krijgen zelf inzicht in hun prestaties, zowel wat betreft kwantiteit als kwaliteit, en worden ook zelf verantwoordelijk hiervoor. Mede dankzij de efficiënte maar vooral ook inspirerende aanpak van de mensen van P5COM, die intensief samenwerken met onze teambegeleiders die gedurende het hele traject de implementatie ondersteunen, is dit project een groot succes. Het project Vitale Teams bracht een ongekend snelle, positieve kentering teweeg in zowel cultuur als rendement.

Met marketingbureau Leonard B2B communicatie werken we samen aan een arbeidsmarktcampagne om meer regiebehandelaars te werven (zie verder in dit kwartaalbericht) en sinds kort ook aan een campagne om potentiële cliënten beter te bereiken. Dit heeft al geresulteerd in een aantal belangrijke wijzigingen aan de website, waardoor cliënten onze website beter vinden en op de website zelf ook sneller hun weg vinden naar de juiste informatie.

Om toekomstbestendige beroepsprofessionals op te leiden, hebben NK en Avans Hogescholen een convenant afgesloten. Er worden afspraken gemaakt over het plaatsen van stagiaires bij NK, het bieden van gastlessen en/of workshops over en weer, participatie van NK in het onderzoek van Avans en deelname van onze professionals in leergemeenschappen van Avans. NK en Avans beschouwen elkaar als hoogwaardige en essentiële partners, zowel op het gebied van verslavingszorg (preventie, behandeling en opvang) als op het gebied van opleiden van professionals voor deze sector.

Goed werk leveren lukt alleen met goede voorzieningen. Vorig jaar zijn onze sterk verouderde ICT-voorzieningen gemoderniseerd, met als gevolg grote verbeteringen op het gebied van veiligheid, stabiliteit, snelheid en flexibiliteit. Op enkele sleutelfuncties na is de volledige helpdesk ook ondergebracht bij Cliënt ICT Groep. NK werkt continu samen met Cliënt ICT Groep voor onderhoud en innovatie, bijvoorbeeld rondom de overgang naar een manier van werken die kennisdeling nog beter faciliteert. Bovendien zal Cliënt ICT Groep haar helpdesk reorganiseren zodat medewerkers van NK beter geholpen kunnen worden.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van co-creatie. In dit kwartaalbericht vindt u nog meer voorbeelden. Met onze samenwerkingspartners in heel Brabant, met onze ervaringswerkers, met de omgeving van onze cliënten en met elkaar vormen wij een stevig netwerk met uiteindelijk één doel: met onze verslavingsdeskundigheid kwetsbare mensen ondersteunen bij hun herstel, zodat zij weer volop mee kunnen doen in de maatschappij.

Redenen om te blijven roken: de 90-jarige kettingroker en andere fabels

Vanaf 1 juli wordt NK Rookvrij. We doen dit in verschillende fases: eerst de medewerkers, vervolgens de (klinische) cliënten. Op NK-locaties wordt vanaf 1 juli niet meer gerookt door medewerkers, ook niet buiten op het terrein. Voorlopig wordt roken door cliënten in de binnentuinen bij de klinische afdelingen nog wel gedoogd. Uiteraard roept dit heel wat op. In dit artikel nemen we veelgehoorde argumenten om niet te stoppen onder de loep. Oh, en die beroemde rokende opa van 90 die alle rokers schijnen te hebben? Die komt ook nog even langs!

Roken is een goede manier om informeel contact te hebben met cliënten.

Een veelgehoorde reden om te blijven roken binnen de GGZ en verslavingszorg! Dit zou impliceren dat niet-rokende medewerkers geen goed contact kunnen hebben met cliënten. Of dat rokende medewerkers een beter contact hebben met rokende cliënten dan met niet-rokende cliënten. Als een medewerker moeite of tijdgebrek heeft om een goed gesprek met een cliënt te voeren, is samen roken geen gezonde en positieve oplossing. Het actief delen van een verslavende gewoonte kan nooit een goede manier zijn waarop een medewerker in de verslavingszorg contacten onderhoudt met cliënten. Je gaat tenslotte ook geen biertje drinken met een cliënt. Als je informeel contact met je cliënten belangrijk vindt, is dat te prijzen, maar ga dan thee of koffie met ze drinken of koppel het aan een andere activiteit, zoals een wandelingetje. 

Cliënten gaan al zo’n moeilijke tijd tegemoet, roken is alles wat ze nog hebben!

Bijna net zo vaak genoemd: “Je kunt ze dit niet ook nog afnemen”. Het is een vreemd idee dat het overwinnen van een verslaving wordt gezien als een cliënt iets “afnemen”. Binnen de zorgvisie CRA zoeken we naar alternatieven voor verslavende middelen, naar een gezonde levensstijl die meer beloningen oplevert dan alcohol, drugs, gokken, gamen en… roken. Roken is geen gezond alternatief! Als cliënten na de behandeling alleen nog plezier zouden beleven aan hun sigaret, is die behandeling zeker niet conform de zorgvisie CRA en herstelondersteunende zorg (en veel andere behandelmethodes). Bij beide visies staat immers het hele leven centraal: wonen, werken, dagbesteding, zingeving, sociale contacten, familie, hobby’s, enzovoorts. Roken is geen alternatieve beloning, en al helemaal geen onderdeel van een gezonde en prettige levensstijl.

Cliënten moeten worden afgeholpen van hun alcohol- of drugsverslaving. Dat is al zo’n grote winst, dat ze dan nog roken is maar een kleinigheid.

Roken is zeker geen kleinigheid. Ten eerste vergroot nicotineverslaving (roken) het risico op terugval in andere verslavingen. Nicotine zorgt ervoor dat de hunkering naar andere middelen toeneemt en het ‘beloningssysteem’ in de hersenen op het gebied van verslavende middelen actief blijft. En ten tweede: er gaan uiteindelijk meer verslaafden dood aan gevolgen van roken dan aan hun primaire verslaving. Ter vergelijking: aan roken gaan 20.000 mensen per jaar dood, aan alcohol nog geen 2.000. Aan alle andere drugs samen sterven jaarlijks enkele honderden mensen.

Stoppen met roken leidt cliënten af van het stoppen met hun andere verslaving.

Meerdere klinische studies hebben inmiddels aangetoond dat het stoppen met roken en de behandeling van alcohol- en/of drugsafhankelijkheid goed gecombineerd kunnen worden. Het gelijktijdig werken aan de tabaksverslaving en andere verslavingen kan elkaar juist in positieve zin beïnvloeden. Het is zelfs zo dat blijven roken de behandeltijd verlengt én de kans op terugval in de primaire verslaving vergroot. Uit onderzoek blijkt dat roken de periode verlengt dat een alcoholverslaafde blijft hunkeren naar alcohol. Bij niet-rokers neemt die “craving” na een week al af, bij rokers duurt dit wel een maand. Om de kans op het slagen van de behandeling van bijvoorbeeld alcoholverslaving zo groot mogelijk te maken, moeten we onze rokende cliënten dus ook motiveren om te stoppen met roken.

Roken is niet zo’n belangrijke verslaving, want het levert nauwelijks overlast op.

Roken geeft inderdaad niet of nauwelijks overlast op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid op straat, agressief of crimineel gedrag of verkeersveiligheid. Maar dat roken geen overlast oplevert, is niet waar. Denk aan peuken op straat en aan meeroken. Daarnaast levert roken enorm veel gezondheidsschade op en uitval door bijvoorbeeld ziekte. Naast veel levensbedreigende ziektes, veroorzaakt roken ook een grotere gevoeligheid voor griep- en verkoudheidsvirussen. Zo zijn rokers vaker en erger verkouden dan niet-rokers. Roken is de grootste vermijdbare factor voor gezondheidsschade. Daarnaast kost roken (door zorgkosten en productieverlies als gevolg van ziekte en sterfte) de maatschappij 20 tot 40 miljard euro per jaar.

Mijn opa rookte een pakje per dag en is er negentig mee geworden.

Dat kan, al is het niet erg waarschijnlijk. Ruim de helft van de rokers die blijven roken gaat dood aan de gevolgen ervan, een kwart sterft voor het pensioen en rokers gaan gemiddeld tien jaar eerder dood dan niet-rokers. Dat is een gemiddelde, en niet iedereen die rookt, gaat dus voortijdig hieraan dood. Die opa heeft gewoon geluk gehad. Maar roken is wel een erg gevaarlijke gok, met je gezondheid en leven als inzet. Het rekensommetje is eenvoudig: Nederlandse mannen die niet roken worden gemiddeld ongeveer tachtig jaar, mannen die roken zeventig. Dus voor elke veelgenoemde opa die met stevig roken toch negentig werd, zijn er meerdere rokers die helemaal geen opa zijn geworden omdat ze bijvoorbeeld op hun vijftigste of zestigste al overleden.  

Roken helpt me te ontspannen.

Ja, maar alleen omdat je je door je verslaving juist veel vaker gespannen voelt. Bij iemand die regelmatig rookt, vraagt het lichaam steeds opnieuw om nicotine. Nicotine geeft je ongeveer twintig minuten lang een goed gevoel. Daarna ga je je steeds onrustiger voelen. Dat komt doordat de hoeveelheid nicotine in je lichaam daalt. Vanaf twee uur na het roken beginnen de eerste ontwenningsverschijnselen. Je voelt je bijvoorbeeld gespannen, minder geconcentreerd of chagrijnig. Dat wordt steeds sterker, tot je opnieuw rookt. Pas dan voel je je weer even goed. Daardoor heb je telkens opnieuw behoefte aan een sigaret.

Ik rook al heel lang, dus voor mij heeft stoppen toch geen zin meer.

Stoppen heeft altijd zin. Op korte termijn zijn er positieve effecten op bloeddruk, de samenstelling van het bloed, bloedsomloop, bloeddruk en longfunctie. Na een jaar is het risico op coronaire hartziekten gehalveerd, na vijf tot vijftien jaar is er geen verhoogd risico meer op een beroerte en na tien jaar is het verhoogde risico op longkanker gehalveerd. Stoppen met roken voor je vijftigste halveert het risico om te overlijden aan de gevolgen hiervan. Zelfs als je al gezondheidsproblemen (zoals hartklachten) hebt, is de kans dat je daarvan herstelt of dat de aandoening niet terugkomt groter als je stopt met roken. Ook voor het gebitsonderhoud en wondgenezing (heupoperaties en dergelijke) is stoppen met roken zeer gunstig.

Het zal je kind maar wezen: moeders vertellen openhartig over alcoholvergiftiging bij hun kind

Het is ‘s avonds laat of zelfs midden in de nacht. De telefoon rinkelt. Je schrikt je wezenloos en door je hoofd schieten gedachten over wat er gebeurd zou kunnen zijn. Een nachtmerrie voor elke ouder: het blijkt een vriend van je zoon of dochter, het ziekenhuis of de politie met de vraag of je naar het ziekenhuis kunt komen, want je kind is opgenomen met een alcoholvergiftiging. Schaamte, angst, boosheid en teleurstelling: allerlei emoties schieten door het hoofd van ouders die dit overkomt. 

‘Explosieve toename comazuipen’ kopten Brabantse kranten onlangs. Steeds meer kinderen komen in kritieke toestand bij de Spoedeisende Hulp in het ziekenhuis terecht door ‘comazuipen’. Onze preventiewerkers spreken liever van alcoholvergiftiging. Iris de Man is een van hen. Zij heeft al vaak gesprekken met ouders en kinderen over die incidenten gevoerd.

Een hoog ‘kijk-eens-hoeveel-ik-kan-zuipen’-gehalte

Iris: “Een alcoholvergiftiging is iets dat jongeren kan overkomen, iets dat gebeurt zonder dat ze het goed en wel in de gaten hebben. Comazuipen is min of meer een bewuste keuze, heeft een hoog ‘kijk eens hoeveel ik kan zuipen’-gehalte. Maar dan met een onbedoelde afloop natuurlijk. Jongeren die dat doen, zijn over het algemeen ook al wat ouder.” Meestal worden die jongeren weer opgelapt. Vervolgens krijgen de ouders een gesprek met de behandelend arts waarin hen aangeraden wordt contact op te nemen met Novadic-Kentron. Iris: “Nee, dat is niet verplicht. Maar toch komt het door deze ‘constructieve drang’ in combinatie met de heftige gebeurtenis meestal wel tot een afspraak.” Wij spraken met twee van deze ouders.

Politie aan de deur

Een van hen is de moeder van een 17-jarige jongen uit Breda. Hij was naar een verjaardagsfeestje bij een studentenvereniging gegaan. De moeder uit Breda: “De politie kwam tegen enen bij mijn ex aan de deur met de mededeling dat mijn zoon buiten bewustzijn naar het ziekenhuis was gebracht. Ik ben toen direct gebeld en ben naar het ziekenhuis gegaan. Een van zijn vrienden was er ook en had de artsen al verteld wat er allemaal gebeurd was. De volgende ochtend kon mijn zoon weer naar huis. Op aanraden van het ziekenhuis ben ik toen gaan praten met iemand van Novadic-Kentron. Eerst alleen en later samen met mijn zoon.”

Drinkspelletje uit verveling

Volgens deze moeder is haar zoon deze alcoholvergiftiging overkomen. Haar zoon had eigenlijk helemaal geen zin in dat feestje. Uit verveling is hij toen maar mee gaan doen met een drinkspelletje. “Wat ik niet wist, is dat kinderen niet aan voelen komen dat het uit de hand loopt. Veel ouders zullen dat ook niet weten. Waarschuwen heeft wellicht niet veel zin, is in ieder geval geen garantie dat er niets zal gebeuren. Maar het is wel goed als kinderen door ouders geïnformeerd worden dat de signalen van teveel alcohol bij kinderen vaak pas komen als het al te laat is.”

Bierkannen voor minderjarigen

Kwaad is de moeder vooral op de studentenvereniging. Daar was bekend dat er ook minderjarigen op dat feestje waren. En dan drinkspelletjes met bierkannen toelaten, dat kan echt niet. “Ik heb overwogen om hierover een klacht in te dienen, maar heb dit uiteindelijk niet gedaan. Nu wil ik wel nadrukkelijk een signaal afgeven. Dergelijke incidenten gebeuren volgens mij zelden in de horeca, maar eerder bij studentenverenigingen, sportclubs of bij jongeren thuis. Ik roep op om de 18-minregeling te respecteren en vooral op geen enkele wijze overmatig alcoholgebruik te stimuleren.”

Wodka als voorbereiding op carnaval

Ook buiten de grote steden komen incidenten voor, zo heeft een moeder uit Esch ervaren. Ook haar dochter van 15 kwam in het ziekenhuis terecht. “Bij mijn dochter gebeurde dat door indrinken. Een vriendje van 13 jaar had een fles wodka op de kop getikt en gemixt met Red Bull. Dat hebben ze gedronken voordat ze carnaval gingen vieren in Boxtel. Om half elf kreeg ik een telefoontje uit Boxtel dat mijn dochter bewusteloos voor de kroeg lag. Ik ben als een speer naar Boxtel gereden en daar was de ambulance inmiddels ook gearriveerd. Ik ben met de ambulance meegegaan naar het ziekenhuis. Daar werd haar bloed onderzocht op leverwaarden en promillage – ze had 1,8 promille alcohol in haar bloed – en kreeg ze de nodige zorg. Dat vriendje van 13 kwam overigens ook nog met de taxi naar het ziekenhuis. Hij was enorm geschrokken, maar ook bezorgd. Hij beloofde ter plekke dat hij nooit meer drank zou geven aan mijn dochter. Om half drie was ze weer aanspreekbaar, kon ze zelfstandig lopen en mocht ze mee naar huis.”

Door de gootsteen spoelen

Ook deze moeder en dochter hebben later met een preventiewerker over het incident gesproken. Op haar school, omdat moeder vond dat dat meer impact had. De dochter mag niet drinken en doet dat ook nooit thuis. Om die afspraak te bekrachtigen werd de volgende dag, in het bijzijn van de beste vriendin van het meisje en haar moeder een fles drank ritueel door de gootsteen gespoeld. “Mijn dochter drinkt nu buitenshuis nog wel eens, maar ze is er tenminste eerlijk over. Ik snap niet dat kinderen zo makkelijk aan drank kunnen komen. Cafés, sportclubs maar zeker ook ouders horen  geen drank te geven aan kinderen van 15 en 16 jaar. En dienen in de gaten te houden dat ze het ook niet via anderen krijgen. Die 18-jaarwet is er niet voor niets.”

Altijd afspraken maken

Iris de Man adviseert ouders altijd om afspraken met hun kind te maken en vooral met hen in gesprek te blijven. Verder wijst zij hen op hun verantwoordelijkheid bij thuis drinken. Ouders beseffen soms niet dat ze ook verantwoordelijk zijn voor de kinderen van anderen. En in sommige gevallen zelfs een stevige boete kunnen krijgen als zij kinderen onder de 18 toch alcohol schenken.

Ten slotte: uit de toename van het aantal jongeren dat met alcoholvergiftiging in het ziekenhuis terecht komt zou geconcludeerd kunnen worden dat NIX18 gefaald heeft. Niets is minder waar. De  alcoholwet uit 2015 en bijhorende campagne hebben ertoe geleid dat het aantal scholieren van 16 jaar dat de afgelopen maand alcohol heeft gedronken, is gedaald van 75 naar 59 procent en het aantal scholieren van 12 tot 16 jaar dat ooit alcohol heeft gedronken van 66 naar 45 procent. Helaas komen incidenten met alcoholvergiftiging nog wel te vaak voor: voorlichting aan ouders en jongeren blijft dus belangrijk!

Ziekmakende communicatie: hoe kan de omgeving het herstel van een verslaving blokkeren of bevorderen?

Niet alleen de verslaafde zelf, maar ook de omgeving heeft vaak veel te lijden onder de verslaving. De communicatie is daardoor vaak negatief en verziekt. Als een verslaafde dan in behandeling gaat, is de omgeving in eerste instantie vaak opgelucht. Nu zullen alle problemen eindelijk worden opgelost! Maar naasten van een verslaafde spelen vaak zelf een heel belangrijke rol bij het in stand houden van de verslaving, én ook bij het herstel. Verslaving is een familieziekte. Niet alleen de verslaafde moet veranderen, de omgeving vaak ook. Vier deskundigen geven hun mening over dit onderwerp én een heleboel praktische tips!

Peter Geschiere, systeemtherapeut

Niet: “Mijn zoon die uit zichzelf op moet staan? Dat gaat geheid mis.”
Wel: “Jongen, zet morgen je wekker, je kan die verantwoordelijkheid nu zelf weer dragen.”

“Als systeemtherapeut – het systeem is de omgeving van de cliënt – spreek ik veel met partners van cliënten. Partners zitten vaak heel ‘vol’, ze zijn zwaar belast, draaien in rondjes. Iedereen houdt elkaar gevangen in hetzelfde patroon. De partner wordt boos of juist te beschermend, wat weer een reactie oproept bij de verslaafde, die geen zelfvertrouwen en eigen verantwoordelijkheid ontwikkelt. Bij een trainingsmethode zoals CRAFT [zie uitleg onderaan artikel], is het belangrijk dat je die patronen doorbreekt: dat je je richt op het belonen van goed gedrag, complimenten geeft als iemand iets goeds doet, ook al is het maar een heel klein stapje. Natuurlijk is dat lastig als je als partner zelf nog midden in je eigen emoties zit. Soms laat ik dan de partner eerst zelf ventileren, bijvoorbeeld door hem of haar even apart te nemen.

In een aantal gevallen kan het ook helpen om de focus te verleggen, even niet op het middelengebruik te focussen, maar juist op een ander onderdeel van de relatie: wonen, huishouden, enzovoorts. Zo kan een partner van een verslaafde de wens uitspreken dat hij of zij elke week weer de taak op zich neemt om de vuilnisbak buiten te zetten. Als de cliënt dit oppakt, creëer je al een andere sfeer. Je kunt dit goede gedrag oprecht prijzen, er komt geleidelijk meer vertrouwen en iemand leert weer meer verantwoordelijkheid te nemen.

Een mooi voorbeeld was een 22-jarige GHB-verslaafde die nog bij zijn ouders woonde. De moeder werkte fulltime, de vader was thuis en was 24 uur per dag met die zoon bezig. Hij zette de wekker om 6 uur ’s ochtends om de zoon te wekken en naar zijn werk te brengen, belde enkele keren per dag om te controleren hoe het ging. De jongen ging op een gegeven moment in behandeling. Toen de zoon weer kon gaan werken, vroeg ik de vader of hij nu alleen opstond. ‘Nee, nee,’ zei de vader, ‘dat gaat geheid mis.’ Toen hebben we afgesproken dat hij één keer per week niet zou roepen ’s ochtends. Natuurlijk liet hij dat wel weten aan zijn zoon. Op de eerste ochtend dat de vader niet mocht ingrijpen, lag die wakker in zijn bed en moest knokken om te blijven liggen. Maar het lukte de zoon wel om zelf op te staan. Het succes van de behandeling kwam in dit geval ook door de omgeving. Het belangrijkste is dat een cliënt een netwerk hééft, zelfs al is daar soms sprake van een pathologisch patroon. Beter een kritisch systeem dan geen systeem.”

Danielle Hesseling, ervaringsdeskundige en coach ervaringswerkers

Niet: “Nou kun je toch wel weer gezellig een wijntje mee drinken?”
Wel: “Zullen we vrijdag gaan lunchen in plaats van naar de kroeg gaan?”

Danielle: “Vertrouwen in een herstellend verslaafde is heel belangrijk. Als de omgeving al zegt ‘Het zal wel weer misgaan’, dan is het voor een verslaafde wel érg moeilijk om gemotiveerd te blijven tijdens de behandeling en het herstel. Het is begrijpelijk dat een naaste weinig vertrouwen heeft – dat moet weer groeien, dat kun je niet afdwingen – maar doe dan desnoods maar alsof. Je ligt als verslaafde toch al onder een vergrootglas. Ik ben inmiddels zelf hersteld, maar mijn man heeft na mijn laatste behandeling bekend dat hij er eigenlijk helemaal geen vertrouwen in had, maar dat hij me dat niet wilde laten merken. Dat heb ik enorm gewaardeerd.

Het is belangrijk dat je je als naaste verdiept in hoe verslaving werkt. Een goede vriendin, toch een heel intelligente vrouw, vroeg na mijn behandeling: “Nou kun je toch wel weer gezellig een wijntje mee drinken op een feestje?” Alsof je volledig bent gereset, maar zo werkt dat natuurlijk niet. Het is fijn als mensen rekening houden met de herstellende verslaafde. Zelf alleen maar water drinken in de buurt van een herstellend alcoholist is natuurlijk geen verplichting, maar het helpt niet als mensen uitgebreid aan de wijn gaan zitten onder het mom van ‘ja, jij hebt een probleem, ik niet’. Als mensen hier rekening mee houden, is dat een grote steun. Zo sprak ik altijd af met een vriendin ’s avonds in de kroeg, maar na mijn behandeling nodigde ze me ineens uit voor een lunch overdag. Hartstikke fijn dat ze meedacht.

Het ultieme moment bij communicatie is de uitglijder: als een herstellend verslaafde toch weer even bezwijkt voor de verleiding. Voor de omgeving lijkt dit te bevestigen: zie je wel, het lukt toch niet. Maar bedenk dat het voor een verslaafde precies zo voelt, en dat je als naaste dan een enorm grote, positieve invloed kunt hebben en kunt voorkomen dat iemand het helemaal opgeeft. Een uitglijder is een heel normaal onderdeel van het herstel, waar je ook veel van kunt leren. Dus in plaats van zeggen ‘Zie je wel! En nu zijn we weer helemaal bij af!’ kun je ook zeggen: ‘Kom op, het ging toch hartstikke goed? Morgen weer de schouders eronder en dan gaan we er weer voor!’

Maar zelfs een netwerk dat niet altijd ideaal reageert, is nog beter dan helemaal geen netwerk. Bedenk ook dat de meeste mensen in de omgeving het echt goed bedoelen en het beste met je voor hebben, maar zelf óók beschadigd zijn geraakt. Verslaving is een familieziekte. En zoals de verslaafde kan herstellen, kan de naaste dat ook.”

Angela Aben, systeemtherapeut bij jongeren

Niet: “Het is een en al ellende met hem, er is helemaal niks leuks meer aan.”
Wel: “Vroeger was het een aardige, sociale jongen. Dat zit er nog steeds in, en daar werken we samen weer naartoe.”

“Als systeembegeleider bij Kentra24, waar we jongeren behandelen, zie ik heel vaak ook de ouders. Voor elke verslaafde is de omgeving van belang, maar voor jongeren geldt dat nog veel sterker. Alleen al om praktische redenen: jongeren staan vaak nog niet op eigen benen. Maar ook emotioneel is de steun heel belangrijk. Hoe beter de jongere, behandelaar en ouders samenwerken, hoe meer kans van slagen een jongere heeft. Daarnaast kennen ouders hun kind heel goed, en hebben ze veel informatie over hun zoon en dochter die wij kunnen gebruiken in de behandeling. Hun betrokkenheid is dus heel waardevol.

Bij de ouders is het vertrouwen vaak weg. Het is heel belangrijk dat de ouders betrokken worden bij de behandeling, zodat ze de verandering zien en het vertrouwen langzaam weer groeit. Daarbij is het ook van belang dat de ouders begrijpen dat herstel een kwestie is van vallen en opstaan, en dat een terugval of uitglijder er vaak bij hoort. We komen ook ouders tegen die het idee hebben ‘we leveren ons kind af, dan wordt het probleem opgelost en krijgen we hem of haar perfect weer terug’, maar ze moeten ook zelf leren om anders met de problemen om te gaan. Bijvoorbeeld door te leren de positieve dingen te benadrukken. Je kan daarmee heel klein beginnen als je nog niet zoveel positiefs ziet, door bijvoorbeeld een compliment te geven dat je het fijn vindt dat je zoon aan tafel mee eet, of dat je blij bent dat je dochter haar tas niet in de kamer laat slingeren. Goed gedrag moet worden beloond, maar in het begin vinden ouders het soms lastig om iets positiefs te zien. Ze blijven dan in het negatieve hangen, wat logisch is, maar niet helpt. Bij ouders die echt elk positief gevoel zijn kwijtgeraakt, vraag ik soms: ‘Hoe was hij toen hij klein was?’ Dat weten ze natuurlijk nog heel goed. Dan zeg ik dat we daar weer naar toe gaan werken.”

Peter Greeven, hoofd behandelzaken

Niet: “Nou, hier is weer een krat bier om jouw en mijn leven verder te verpesten.”
Maar: “Ik hou van je en ik wil samen met jou hulp zoeken, maar ik haal geen bier meer voor je.”

“Je hebt ongeveer een miljoen verslaafden in Nederland, maar daarnaast ook nog drie of vier miljoen mensen in de omgeving die daar zwaar onder lijden. Hier moet meer aandacht voor komen. Met CRAFT ondersteun je de naastbetrokkenen, bied je hen de handvatten waar ze zo naar snakken. Bij deze methode verschuiven we de nadruk van negatieve naar positieve communicatie. Dus in plaats van ‘Lig je nou weer in je bed te rotten?’, zeg je bijvoorbeeld: ‘Als jij nou eerst je kamer even opruimt, kijken we daarna samen een film’. Door de CRAFT-methode verbetert de communicatie en daarmee bevorder je ook het herstel van de verslaving.

Daarnaast is er ook nog een groep verslaafden die helemaal niet in behandeling komt. Via CRAFT kan de omgeving ervoor zorgen dat de verslaafde toch hulp gaat zoeken. In 80% van de gevallen lukt dat! Gezinsleden helpen hun verslaafde partner, ouder of kind uit de negatieve spiraal te komen. Niet alleen door positieve communicatie, maar ook door het stellen van grenzen. Op een effectieve en rustige manier, zonder dat dat ontaardt in ruzie. Veel gezinsleden faciliteren de verslaving ook en gaan zo voor een deel negatieve gevolgen tegen. Ze halen bijvoorbeeld bier, geven geld, doen klussen die de ander zou moeten doen en praten het gedrag naar buiten goed. Maar als een partner voortaan zegt: ‘Als jij wilt drinken, prima, maar daar wil ik niet bij zijn, dus dan ga ik iets leuks doen buitenshuis’, of ‘Ik hou van je en ik wil samen hulp zoeken, maar ik haal geen bier meer voor jou’, dan voelt een verslaafde op een begripvolle manier veel meer de consequenties van het gebruik.

De CRAFT-methode wordt ook in groepen voor naasten aangeboden binnen de verslavingszorg. Hiermee ondersteun je naasten via lotgenotencontact en voorkom je veel psychisch leed – en dus uiteindelijk ook behandeling van burn-out en andere psychische klachten van de naasten – maar ook draagt het eraan bij dat de verslaafde persoon uiteindelijk richting behandeling wordt geleid. We zijn wel bezig met een online module gebaseerd op CRAFT, maar training in groepen voegt zoveel toe. Helaas zijn juist veel initiatieven voor de omgeving wegbezuinigd en gemeentes willen deze vorm van hulp niet financieren. Terwijl er voldoende evidentie is dat CRAFT zowel gezinsleden als de verslaafde zelf uit een negatieve spiraal krijgt.”

Wat is CRAFT?

CRAFT staat voor Community Reinforcement Approach Family Training. Het is een variant op de behandelmethode CRA. Bij CRAFT wordt de omgeving getraind om op een andere manier met de verslaafde om te gaan. Er is een zelfhulpboek gebaseerd op de CRAFT-methode beschikbaar: ‘Een verslaving in huis: zelfhulpboek voor naastbetrokkenen’ (Nederlandse editie, P. Greeven & H. Roozen)

Unity in actie: vrijwilligers uit de dancescene geven voorlichting op festivals

“Ik heb een pilletje bij me, maar twijfel of ik dat kan gebruiken.” “Ik heb voor ik hier naar toe kwam diclofenac gebruikt en vraag me af of dat kwaad kan.” Deze en andere vragen worden door festivalbezoekers gesteld aan preventiewerkers van NK en de vrijwilligers van Unity, die festivalbezoekers voorlichten over uitgaan, alcohol en drugs. Op zo’n 25 festivals in Brabant wordt de speciale Unity-stand ingericht. Wij gingen een kijkje nemen bij ‘7th Sunday’ in Erp, waar 4 juni zo’n 40.000 bezoekers op af kwamen.

Unity is een landelijk initiatief van zes verslavingszorginstellingen, waaronder NK. De organisatie is al meer dan twintig jaar actief op festivals en evenementen. Bezoekers in Erp kunnen nauwelijks om de Unity-stand heen. De wandeling van de entree naar de diverse podia voert de bezoekers langs de stand, herkenbaar aan twee grote banners en een bord met in koeienletters ‘Drugs Information’. Xandra Laplante, NK-preventiewerker en projectleider Unity Brabant: “Dit is zeker een mooi plekje, maar dat krijgen we op de meeste festivals. We hebben over aanloop dan ook meestal niet te klagen. In het begin kijken bezoekers vaak nog even de kat uit de boom, maar als het event vordert, krijgen we steeds meer aanloop.” Als de belangstelling toch achterblijft, vervult Xandra de rol van ‘propper’ of gaan de peers mobiel voorlichten.

Briefing over extra risico’s

Het concept van Unity is gebaseerd op peer-education: voorlichting door leeftijd- en leefstijlgenoten. De peers stralen deskundigheid uit, zijn goed herkenbaar en hebben een belangrijke voorbeeldfunctie. Het team van Unity Brabant bestaat uit achttien peers en zo nodig worden peers van buiten de provincie ingeschakeld. Alle peers hebben een kennis- en communicatietraining gevolgd. Xandra: “Daarnaast is actuele informatie over trends in middelengebruik een must. Daarom hou ik voor het event begint een briefing op basis van informatie van DIMS [het landelijke drugsmonitoringsysteem van het Trimbos-instituut, met NK als een van de deelnemers]. Zo weten de peers of er middelen in omloop zijn die extra risico’s geven.”

Meer impact door eigen ervaringen

Veel peer-educators komen zelf uit de dancescene en hebben ervaring met middelengebruik. Maar dat is geen voorwaarde, zegt Unity-peer Judy (29). “Ik heb zelf wel gebruikt, maar bij de training waren er ook een paar die geen ervaringen met gebruik hadden. Zelf denk ik wel dat het een gesprek met bezoekers gemakkelijker maakt.” Judy heeft gesolliciteerd omdat een vriendin enthousiaste verhalen vertelde over Unity. Ook Jeroen (30) vindt ervaring belangrijk en zegt dat een gesprek meer impact heeft als een peer zelf gebruikt heeft: “Ik gebruikte zelf een periode veel pillen, ik besefte dat dat niet goed was. Ik zag in het werk bij Unity een kans om ervan af te komen. Dat is gelukt: sinds ik drie jaar geleden voor Unity ben gaan werken, gebruik ik niet meer.”

Vragen voor een ‘vriend’

Vandaag op ‘7th Sunday’ wordt er gewerkt in twee ploegen van drie peer-educators, die elkaar iedere twee uur aflossen. Bezoekers komen met specifieke vragen naar de stand. “Dat zijn vooral geroutineerde gebruikers,” zegt Jeroen. “Ze hebben vragen over combinaties van middelen en hoeveel ze veilig kunnen gebruiken, of ze willen praten over nare ervaringen. Anonimiteit is gewaarborgd, namen doen er niet toe. Desondanks komen ze toch nog vaak vragen stellen voor een zogenaamde ‘vriend’. Ja, dat zal wel, denk ik dan.”

De les lezen

Maar er komen ook bezoekers die gewoon nieuwsgierig zijn. Of die de peers de les willen lezen omdat ze ‘alles al weten’. Om het gesprek met die groep aan te gaan, werken peers met vragenlijsten. Judy: ”Als mensen geen vraag hebben, proberen we een gesprek op gang te krijgen via een enquête. Die bevat vragen over feitelijke kennis en over het eigen gebruik van middelen. We nodigen hen uit die in te vullen en bespreken de enquête vervolgens.”

Timing is belangrijk: als gesprekken te kort duren, voelen bezoekers zich niet serieus genomen, maar ook te lange gesprekken zijn niet de bedoeling. Jeroen: “Te lange gesprekken komen vaak voor als mensen problemen hebben. Wij zijn echter geen hulpverleners. Op een gegeven moment breken we zo’n gesprek af en verwijzen we door naar de hulpverlening van Novadic-Kentron.”

Judy en Jeroen zijn tevreden met hun werk voor Unity. Er is veel belangstelling en ze hebben het idee dat de gesprekken ertoe doen. Die belangstelling blijkt ook uit de ingevulde enquêtes: gemiddeld worden er negentig enquêtes ingevuld. Jeroen: “Dat aantal hangt wel af van de aard van het festival. Zo was Unity vorig jaar voor het eerst bij de Zwarte Cross. Daar werden dagelijks 250 enquêtes ingevuld.”

Extreem weer en gevaarlijke combinaties

Er zijn gelukkig nauwelijks incidenten rond de stand. En ook met eventuele gezondheidsverstoringen valt het mee. Toch neemt het aantal extreme gezondheidsverstoringen in het algemeen niet af. Xandra: “Dat komt vaak door gebrekkige kennis over effecten van gebruik of combigebruik. Maar ook extreme weersomstandigheden kunnen een rol spelen. Veiligheid staat hoog in het vaandel bij de organisatoren van festivals. Belangrijk bij het hete weer van de laatste tijd zijn gratis water, diverse schaduw- en chill-outplekken en een insmeerstand. Ook assistentie van EMS [Events Medical Services] is belangrijk. Hier zijn ze met 35 mensen aanwezig. Het aantal mensen dat EMS-hulp nodig heeft, is gelukkig slechts een fractie van alle bezoekers.”