Slachtofferbewust werken bij de Verslavingsreclassering: “Pas als je verantwoordelijkheid neemt, kun je een stap zetten naar een betere toekomst”

Een ernstig delict met veel geweld. Een ouder slachtoffer. De dader wordt gepakt: hij krijgt TBS. Later in het traject wordt hij onder toezicht gesteld van de verslavingsreclassering omdat ook genotmiddelen een rol speelden bij dit delict. Door gesprekken met de reclasseringswerker begint de cliënt langzaam te begrijpen wat zijn rol was, wat de impact was van het delict op de oudere man. Hij zou graag in gesprek gaan met het slachtoffer. Die heeft daar geen behoefte aan, maar toch is dit moment heel belangrijk. Het slachtoffer laat weten dat hij de gebeurtenis inmiddels een plek heeft gegeven, maar dat hij het initiatief van de dader zeer op prijs stelt. Alleen dit al geeft de cliënt rust. Hij kan verder.

“Natuurlijk is aandacht voor het slachtoffer altijd al belangrijk geweest bij de reclassering”, vertelt reclasseringswerker Anita Knipping, “maar de aandacht hiervoor is altijd wat impliciet geweest. Niet omdat het slachtoffer niet belangrijk werd gevonden, maar omdat dit aspect vaak wat werd ondergesneeuwd in de hoeveelheid problemen die een cliënt van de verslavingsreclassering meestal heeft. In ons werk staan de cliënt en de problemen die een rol speelden bij het delict centraal. Hier is het plan van aanpak op afgestemd. Nu wordt, in navolging van een Europese richtlijn, de aandacht voor de slachtoffers veel explicieter.”

Slachtoffer vastgebonden

Anita geeft nog een voorbeeld. Een jongen breekt met twee vrienden in, onder invloed van alcohol en drugs. De bewoner van het huis wordt vastgebonden. De daders worden gepakt. Later vertelt de jongen dat hij toen in een erg slechte situatie zat en dat de hele gebeurtenis net een film leek. Anita: “Gevoelens van empathie, schuld en schaamte worden in dit soort situaties vaak onderdrukt. Tijdens het delict, maar ook achteraf. Als je er met cliënten over praat, zullen ze in het begin vaak de ernst bagatelliseren. ‘Die ander was ook geen lieverdje‚’, zeggen ze dan, of ‘Wat moet je anders als je met vijftig euro per week rond moet komen?‚’ Dat betekent niet dat er geen schaamte is, maar dat gevoel is zo onprettig, dat ze dit wegstoppen. En bij verslaafde cliënten, die sowieso al vaak hun emoties dempen met middelen, is die neiging nog sterker. Ze kunnen heel moeilijk omgaan met die lastige emoties.”

Je eigen rol erkennen

Toch is dat belangrijk. Het is belangrijk dat ze oprechte spijt voelen. Niet als extra “straf”, maar omdat het een stap is naar een ander leven. Anita: “Je kunt alleen de verantwoordelijkheid nemen voor een delict als je je eigen rol daarin erkent. Als je zegt ‘dit heb ik gedaan, ik heb deze mensen heel erg pijn gedaan, en dat wil ik niet meer‚’. Als je je eigen rol blijft ontkennen, is de kans dat je in dit gedrag terugvalt, veel groter.”

Beter hanteerbaar

En ook voor de slachtoffers is het belangrijk dat een dader zijn eigen rol erkent. Anita: “Als je een delict hebt meegemaakt, heeft dit een behoorlijke impact. Als je dan iets meer weet van de dader, weet waarom hij het heeft gedaan, en vooral ook: weet dat hij oprecht spijt heeft, dat hij inziet wat hij je heeft aangedaan, dan wordt die enorme gebeurtenis vaak beter hanteerbaar. En als een slachtoffer zelfs in staat is tot vergeving, kan dat veel rust geven. Voor zowel de dader als het slachtoffer is het belangrijk dat ze wat gebeurd is af kunnen sluiten.”

Onbevooroordeeld

Wat niet betekent dat dit een makkelijk proces is, niet voor de cliënt maar ook niet voor de behandelaar. Anita: “Slachtofferbewust werken vraagt van de reclasseringswerker een open houding. Je moet eerst goed naar jezelf kijken. Wat zijn je eigen oordelen over dit soort delict? Ben je in staat onbevooroordeeld te luisteren? Slachtofferbewust werken betekent dat je de confrontatie aan gaat, dat je wilt dat je cliënt beseft wat hij gedaan heeft. Maar het is belangrijk hierin niet te snel te gaan, dan kan een cliënt juist dicht klappen en weigeren erover te praten. Zeker als hij zelf ook in het verleden slachtoffer is geweest, wat vaak het geval is.”

Overleven

Bij de meeste cliënten is het dan ook nodig om eerst andere problemen aan te pakken, de verslaving bijvoorbeeld of psychische problemen. Anita: “Cliënten zijn vaak heel lang gericht geweest op overleven. Dat vraagt om een zorgvuldige aanpak. De cliënt moet voelen dat er ruimte is om zijn eigen rol te verkennen, de verantwoordelijkheid te nemen voor wat er gebeurd is. Ook als de dader zelf ook slachtoffer is geweest. Het is belangrijk om dit te erkennen, maar ook uitleggen dat dat niet betekent dat je dan zelf ook geweld gaat plegen. Pas als de cliënt beseft wat zijn rol was in het delict en wat dit gedrag heeft veroorzaakt, kan hij daar ook aan werken.”

Schade herstellen

Slachtofferbewust werken heeft dus absoluut een positief doel. Anita: “Schuldgevoel kan de motor zijn voor verandering. Door je eigen rol te erkennen en in te voelen wat de impact op anderen was, kun je ook kijken hoe je dit in de toekomst kunt voorkomen, en kun je kijken hoe je iets van de geleden schade kunt herstellen. Dat kan bijvoorbeeld door in gesprek te gaan met het slachtoffer of een brief te schrijven. Alleen door verantwoordelijkheid te nemen, kun je het delict afsluiten en een stap zetten naar een betere toekomst.”

Happy Hours voor Happy Ouders: educatieve en informatieve “kroegentocht” voor ouders

Sinds 2010 organiseren onze preventiewerkers in Breda bijzondere voorlichtingsavonden onder de naam Happy Hours voor Happy Ouders. Voor deze avonden, die inmiddels plaatsvinden in cafés in meerdere steden in Brabant, worden ouders uitgenodigd van jongeren die al uitgaan of op het punt staan te gaan stappen. Concrete aanleiding waren destijds de Happy Hours van sommige horecagelegenheden op vrijdagmiddag, oftewel de vrijdagmiddagborrel voor scholieren. Aansluitend aan school hadden scholieren de gelegenheid zich voor half geld te goed te doen aan alcohol. Inmiddels zijn die borrels gelukkig overal afgeschaft en is de leeftijd voor alcohol drinken wettelijk verhoogd naar 18 jaar. Echter, het thema alcohol en jongeren blijft actueel, zeker voor ouders van uitgaande kinderen. Lees meer over deze bijzondere kroegentocht (plus tips voor ouders die zelf kinderen van deze leeftijd hebben!).

Indrinken en vechtpartijen

Tijdens de succesvolle en drukbezochte kroegentochten informeren onze preventiewerkers, samen met de horeca (portiers), gemeenten en politie, ouders over alcoholgebruik tijdens het uitgaan. Ook gaan ouders met deskundigen en elkaar in gesprek. Acteurs van Helder Theater uit Eindhoven spelen tijdens deze avonden een speciale voorstelling. Centraal staat wat ouders en horeca doen en kunnen doen om problemen door alcohol te voorkomen. Want hoewel de scholierenborrel inmiddels is afgeschaft en de minimumleeftijd is verhoogd, komen er nog steeds jongeren met een alcoholcoma terecht in het ziekenhuis, wordt er nog stevig ingedronken, is alcohol niet zelden oorzaak van vechtpartijen, enzovoorts…

Afspraken maken helpt!

Xandra Laplante is met haar collega Julia Gavrilenko de “geestelijk moeder” van de stapavonden voor ouders. Zij is blij met het grote succes van Happy Hours voor Happy Ouders. Xandra: “Inmiddels worden deze avonden ook – soms onder een andere naam – in veel andere steden georganiseerd. In West- en Midden-Brabant bijvoorbeeld in Roosendaal, Dongen, Tilburg, Oisterwijk en Oosterhout. In Breda hebben de afgelopen vijf jaar ruim duizend ouders deelgenomen! Wij geven hen in ieder geval het advies mee om duidelijke afspraken te maken met hun kind. Veel ouders denken zelf nog gemakkelijk over alcohol, zijn onbekend met of onderschatten de risico‚’s van drinken op jonge leeftijd en zien het belang niet van afspraken maken. Of ze denken dat dat toch niet helpt. Maar uit onderzoek blijkt dat ouders wel degelijk invloed hebben op het alcoholgebruik van hun kind en dat duidelijke afspraken helpen om problemen te voorkomen.”

Duidelijk en interessant

Alle ouders die deelnemen, ontvangen na afloop een evaluatieformulier. Daaruit blijkt dat ouders de avonden zeer waarderen. Xandra: “De ouders vinden de avonden duidelijk, interessant en zinvol, en velen geven bovendien aan dat ze het ook gezellig vinden. Ook is er veel waardering voor Helder Theater.”

Geschrokken

We spreken twee moeders die onlangs in Oosterhout hebben deelgenomen. Marlies* is moeder van een zoon van 17 jaar die al uit gaat. Marlies: “Er waren twee belangrijke redenen om te gaan. In de eerste plaats omdat we al een tijdje afwegen wat we wel en niet goed vinden. We hebben het daar wel eens met vrienden en familie over, maar we waren benieuwd hoe deskundigen en andere ouders daarover denken. En we kenden het Oosterhoutse uitgaancircuit niet, dus was dit een mooie kans om een kijkje te nemen. De avond heeft mij positief verrast. We hebben veel informatie gekregen. Zo wist ik bijvoorbeeld niets van de schade door alcohol aan de hersenen, daar ben ik nogal van geschrokken. En het was goed te horen dat ouders wel degelijk invloed hebben. Wat me van de tips is bijgebleven, is dat we duidelijke grenzen moeten afspreken en niet moeten volstaan met ‘niet te veel‚’. En ook dat we er vooral over moeten blijven praten met onze oudste. Ik wil dan ook de organisatoren geweldig bedanken.”

In gesprek blijven

Ook moeder Anita* is tevreden over de avond. Anita‚’s dochter is pas 15 jaar, dus nog te jong om al te gaan stappen. Anita kent het Oosterhoutse uitgaanscentrum goed, maar was wel benieuwd hoe daar het beleid en de regels rondom alcohol zijn. Ze maakt zich ook veel zorgen over thuis indrinken. Anita: “Ik vond het een heel zinvolle avond. Ik heb veel informatie gekregen die ik niet wist, dat heeft mij toch aan het denken gezet. Terugkijkend naar mijn eigen jeugd dacht ik wat licht over alcohol. En ook dacht ik dat je alles wel kunt verbieden, maar dat dat geen zin heeft. Dat is veranderd nu ik meer weet over de risico‚’s. Ik ben van plan duidelijke afspraken te maken en goed in de gaten te houden hoe mijn dochter met alcohol omgaat. Ik heb met mijn dochter al gesproken over deze avond en zal zeker met haar in gesprek blijven over alcohol, bijvoorbeeld ook rond carnaval. Eigenlijk zouden alle ouders van opgroeiende kinderen mee moeten doen aan zo‚’n avond.” Aan het eind van ons gesprek heeft Anita nog een oproep aan de gemeente: “Organiseer ook iets voor de jeugd van 14, 15 jaar. Daar is niks voor, buiten de school en een sportclub.”

Meer weten?

Neem contact op met de afdeling Preventie!

* De namen van de ouders zijn gefingeerd.

Hoopverleners in de Forensisch Klinische Zorg

Ze komen vanwege hun drukke agenda‚’s te laat op onze afspraak, ze ergeren zich eraan dat het soms lang duurt om “een project goed neer te zetten”, ze bespreken problemen met hun team en ze begeleiden en ondersteunen cliënten. Zo op het oog zijn Erik en John in niets te onderscheiden van de gemiddelde hulpverlener. Maar schijn bedriegt. Want Erik en John zijn ex-verslaafden én ex-klanten van Justitie. Die hun ervaringskennis nu inzetten om cliënten van de Forensisch Klinische Zorg te helpen. Ze zijn dus wel een t√≠kje anders. En da‚’s mooi, want daarmee vullen ze hun team uitstekend aan. Zoals ze het zelf zo treffend zeggen: “Wij zijn geen hulpverleners, maar hoopverleners.”

Hoop kunnen ze wel gebruiken, de cliënten van de Forensisch Klinische Zorg. Niet alleen hebben ze te maken met het stigma van verslaving, maar het zijn ook nog eens verslaafden die delicten hebben gepleegd. De maatschappij zit niet echt meer met open armen op hen te wachten. Ze hebben meestal geen goede vooruitzichten op het gebied van werk, ze hebben schulden, ze zijn uit hun woning gezet. Al hun oude vrienden zijn gebruiksvrienden of vrienden in een dubieus circuit. Hun leven ligt in puin, hun vaardigheden zijn beperkt en hun motivatie is in het begin erg laag: want dat ze nu in de forensische kliniek zitten, dat moest van de rechter. Als een professionele hulpverlener dan beweert dat je er wat van kunt maken, dan kun je daar best een beetje sceptisch over zijn. Maar als iemand zoals jij, iemand met hetzelfde soort verleden, rondloopt op jouw afdeling, werk heeft, zijn verslaving heeft overwonnen, zijn leven op de rit heeft‚Ķ Als zo iemand tegen jou zegt: ‘je kunt er wat van van maken‚’, dan klinkt dat toch anders.

“Wij zijn het levende bewijs”

Erik: “Hoop geven. Dat is onze belangrijkste functie. Wij zijn helemaal gelijkwaardig, we herkennen alles wat ze hebben meegemaakt. Alle stigma‚’s waar zij mee te kampen hebben. En vooral ook het zelfstigma, het gebrek aan zelfvertrouwen. Maar wij zijn het levende bewijs dat je er ook uit kunt komen.”

John: “We zien hen niet als crimineel, maar ook niet als ziekte of diagnose. Die menselijke benadering is zo belangrijk. De eenzaamheid onder deze jongens is heel groot, ze zijn alles en iedereen kwijtgeraakt. Wij bouwen een band met hen op. We helpen hen met praktische zaken, we geven inzicht, we werken aan de motivatie. Maar het belangrijkste: we zijn er gewoon voor hen.”

“Het werd wel eens tijd‚Ķ”

John heeft als opgeleid ervaringsdeskundige inmiddels een contract bij de Forensisch Klinische Zorg. Erik is sinds een paar maanden vrijwilliger. Mooi detail is dat ze hier allebei terecht zijn gekomen nadat ze een andere ervaringswerker hadden ontmoet die hen weer inspireerde. John ontmoette een vrijwilliger van het Cliënten Service Bureau die voorlichting gaf en Erik, die ontmoette John. Zo gaat dat.

Erik: “Ja, toen ben ik de coachingsgroep gaan doen, als voorbereiding om zelf ervaringswerker te worden. Daar ben ik heel lang naar toe gegaan. Ik bleef maar twijfelen of ik er wel aan toe was. Tot ze na anderhalf jaar zeiden dat het nu wel eens tijd werd dat ik aan de slag ging. Dus ben ik begonnen met vrijwilligerswerk bij het project Samen Herstellen, waarbij je cliënten ondersteunt voor, tijdens en na de behandeling. Van daaruit ben ik deels ook bij de FKZ gaan werken. En dat bevalt prima.”

John: “Anderen helpen bij hun herstel is heel zinvol. Maar je merkt ook dat je zelf groeit, jezelf ook verder ontwikkelt. Ik leer nog steeds elke dag zoveel bij, over hoe je zelf je rol in kunt vullen, over wat je uitstraalt en hoe je cliënten verder kunt helpen. Ik ontplooi mezelf, ik heb werk, een volledig nieuw sociaal netwerk. Ik doe dit werk vooral voor mezelf hoor!”

“Dan ben ik wel trots, ja”

Dat zegt-ie nou wel, maar ondertussen hebben ze een zeer belangrijke rol op de afdeling. Ze helpen bijvoorbeeld het team met praktische en logistieke taken. Ze begeleiden groepen of cursussen, gaan met de cliënten sporten, helpen met het regelen van hun financiën, koppelen hen aan een vaste ervaringswerker die hen verder kan begeleiden bij hun herstel of verwijzen hen naar de nodige organisaties. Dat doen ze niet door alles voor de cliënten te regelen, maar door hen de juiste richting op te wijzen, door hen nadrukkelijk zelf weer de regie te geven.

Erik: “Ja, natuurlijk zijn er cliënten die je proberen zover te krijgen dat jij de problemen voor hen oplost. Maar daar trap ik dus niet in. Dat herken ik nog wel van mezelf. Het gaat er juist om dat ze zelf weer controle krijgen over hun leven.”

John: “Het gaat erom dat jij hen inzicht geeft in hoe het anders kan, en tegelijk ben je ook een positief voorbeeld. Je zet hen aan het denken over hun eigen toekomst, over wat zij willen en kunnen bereiken. En als je dan tot hen doordringt, als je zelf die positieve energie doorgeeft, als je hen raakt, dan geeft dat echt een goed gevoel. Dan ben ik wel trots, ja.”

Meer cliënten kicken thuis af

Hoewel “afkicken” ook wel wordt gebruikt voor de totale behandeling van een verslaving, heeft het woord meestal betrekking op de eerste stap: het (lichamelijk) ontwennen ofwel de detoxificatie van alcohol of drugs, waarna de cliënt kan werken aan een nieuw leven. Tijdens deze detoxificatie kunnen ontwenningsklachten voorkomen, zoals misselijkheid, transpireren en krampen. Maar ook ernstige, zelfs levensbedreigende complicaties komen voor, zeker na langdurig en intensief gebruik. Bij alcohol bijvoorbeeld een delirium of een insult, bij GHB hartritmestoornissen, bij cocaïne en speed depressies. Om deze redenen worden veel cliënten met een ernstige verslaving bij de start van hun behandeling opgenomen op een klinische detoxafdeling. Een dure en voor cliënten zeer ingrijpende aanpak. Daarom biedt Novadic-Kentron in verschillende steden de mogelijkheid om thuis af te kicken.

Gevaarlijke complicaties

In Tilburg beoordeelt verslavingsarts Raju Boedt of cliënten met een ernstige verslaving thuis kunnen stoppen met gebruik. Raju: “Thuis stoppen is niet voor iedere cliënt mogelijk. Ik beoordeel dit bij iedere cliënt afzonderlijk. Daarbij hou ik rekening met de mate van verslaving, het voorkomen van ernstige complicaties bij eerdere pogingen om te stoppen, en eventuele ziektes als hepatitis, diabetes of hartritmestoornissen. Het is mijn taak om risico‚’s op gevaarlijke complicaties zoveel mogelijk uit te sluiten.” Het ontgiften gebeurt door vijf tot tien dagen lang vervangende medicatie in een afbouwschema voor te schrijven. Gedurende die tijd moet de cliënt goed in de gaten gehouden worden.

Een vinger aan de pols

Dat gebeurt door een intensieve samenwerking van Raju met een verpleegkundige en een sociotherapeut van het team Dagbehandeling, die speciaal zijn vrijgemaakt om cliënten die thuis ontgiften intensief te begeleiden. Een van hen is verpleegkundige Norma Paulissen: “Samen met mijn collega Maartje de Haas zien wij de cliënten tijdens de afbouwfase iedere dag. We houden letterlijk een vinger aan de pols: we meten de hartslag en de bloeddruk en controleren of de cliënt gebruikt heeft. Dat is natuurlijk veel goedkoper dan een cliënt opnemen.”

Maar de kostenbeperking, die aansluit bij het beleid van de overheid, is maar één reden om cliënten thuis te laten afkicken. Norma: “De ambulante detox is veel minder belastend voor cliënten. Ze blijven in hun eigen vertrouwde omgeving. En we kunnen meteen starten met de behandeling. Bij een opname op de detoxafdeling start de vervolgbehandeling meestal pas na de opname. Maar onze cliënten krijgen bijvoorbeeld meteen al terugvalpreventie.” Norma ziet veel cliënten al binnen een week behoorlijk opknappen. Zoals de 45-jarige Rob*.

“Ik was het drinken zat”

Rob heeft een aantal jaar geleden al pogingen gedaan om te stoppen. Hij werd daar destijds voor opgenomen. Maar dat vond Rob helemaal niets. Hij had het gevoel dat hij toen de enige was die serieus wilde stoppen. Nu wil hij het opnieuw proberen, maar dan thuis. Rob: “Ik was het zat. Ik dronk zo‚’n twaalf flessen bier per dag. Dat was ook een soort zelfmedicatie, want ik heb last van angststoornissen. Daarvoor gebruik ik ook antidepressiva,en ik ben al bij verschillende psychologen geweest, maar dat heeft niets uitgehaald. Uiteindelijk ben ik bij een psychiater van het ziekenhuis terecht gekomen. Hij wilde me wel helpen, maar pas als ik van de drank af was. Daarom heb ik me aangemeld bij Novadic-Kentron.”

In één klap weer volop alcohol

Ik vraag Rob of het niet lastig is dat hij, nu hij ambulant afkickt, voortdurend met alcohol geconfronteerd wordt. Je zou denken dat stoppen in de kliniek daardoor makkelijker is. Rob bestrijdt dat: “Ik denk zelfs dat het moeilijker is. Nu kom ik geleidelijk in de gelegenheid om te drinken en leer ik ook om die behoefte te onderdrukken. Maar als je na twee weken uit zo‚’n kliniek komt, kom je in één klap weer volop met alcohol in aanraking. Dat vond ik destijds na mijn opname heel moeilijk.”

Vertrouwen

Het gaat nu goed met Rob. De afbouw met medicatie is gestopt. Rob volgt nu het programma van de dagbehandeling. Norma: “Rob volgt samen met andere cliënten de structuurgroep en de terugvalpreventiegroep. Ik weet dat terugval altijd op de loer blijft liggen, maar ik heb er alle vertrouwen in dat hij het vol gaat houden.” Rob heeft dat vertrouwen ook. Hij blijft het programma in ieder geval volgen tot hij zich sterk genoeg voelt om zonder Novadic-Kentron verder te gaan. Rob: “Ik ga sowieso niet opnieuw beginnen met drinken v√≥√≥r de behandeling van mijn angststoornissen bij de psychiater start. En als ik met zijn hulp die angstaanvallen kan onderdrukken, weet ik zeker dat ik zonder alcohol verder kan.”

* Rob is een gefingeerde naam

Nederlander te weinig bewust van risico‚’s roken: dit zijn de feiten

Uit recent internationaal onderzoek onder rokers (het International Tobacco Control Project) bleek dat van alle landen Nederlandse rokers het minst nadenken over de risico‚’s van roken voor henzelf of anderen. Ook weten (of geloven) ze het minst vaak dat roken longkanker, hartproblemen en beroertes kan veroorzaken. Dit is schokkend, vooral omdat nog steeds één op de vijf Nederlanders dagelijks rookt. Er circuleren verschillende feiten en cijfers over roken. Het Trimbos-instituut heeft al het onderzoek onder de loep genomen en een factsheet gepubliceerd met daarin de laatste, breed onderbouwde cijfers. We willen graag de belangrijkste feiten met u delen. Wist u bijvoorbeeld dat van alle mensen die blijven roken, ruim de helft aan de gevolgen hiervan overlijdt?

Aantal rokers in Nederland

  • Een op de vijf Nederlanders rookt dagelijks.
  • Onder jongeren (10-19 jaar) is dat ongeveer een op tien. Het aantal rokende jongeren tussen 10 en 16 jaar is gelukkig wel sterk gedaald, van 13% dagelijkse rokers in 2001 naar 4% in 2013.

Roken en gezondheid

  • In Nederland sterven 20.000 mensen per jaar aan de gevolgen van roken.
  • Rokers leven gemiddeld 10 jaar minder lang dan niet-rokers.
  • Ruim de helft van de rokers die blijven roken, sterft aan de gevolgen hiervan.
  • Roken kan veel verschillende ziekten veroorzaken, zoals long-, strottenhoofd-, mondholte-, slokdarm-, blaas-, nier- en alvleesklierkanker, COPD, hartfalen, andere hart- en vaatziekten en beroertes.
  • Meeroken kan onder meer longkanker, hartinfarcten en beroertes veroorzaken.
  • Roken vermindert de vruchtbaarheid en veroudert de huid.

Stoppen met roken

  • Stoppen met roken heeft onmiddellijk positieve effecten op de gezondheid. De risico‚’s op ziekte en overlijden nemen af, afhankelijk van hoe lang iemand al niet meer rookt en op welke leeftijd de roker stopt.
  • Ex-rokers hebben gemiddeld 2,5 serieuze pogingen gedaan om te stoppen.
  • Hulpmiddelen (inclusief gesprekken) vergroten de kans op succes van de stoppoging. Een combinatie van gesprekken en medicatie wordt aangeraden aan mensen die tien of meer sigaretten per dag roken.

Hulp bij het stoppen

Kentra (onderdeel van Novadic-Kentron) biedt een korte, intensieve groepstraining en een online training aan voor mensen die willen stoppen met roken. De drie belangrijkste onderdelen van onze groepstraining zijn motivatie, zelfcontrole en terugvalpreventie. De training bestaat uit zes bijeenkomsten van twee uur, gedurende negen weken.

De online behandeling Stoppen met roken bestaat uit negen sessies. Het voordeel van online behandeling is dat de cliënt zelf bepaalt waar en wanneer hij of zij de opdrachten uitvoert. Ook wordt de cliënt meteen aangesproken op zelfredzaamheid. Bij online behandeling heeft de cliënt een eigen, vaste behandelaar die feedback geeft op de opdrachten.

Bij de online behandeling komen een aantal thema‚’s aan de orde. Denk aan de analyse van het rookgedrag, het in kaart brengen van risicosituaties en het aanpakken van vervelende gedachten. In elk onderdeel krijgt de cliënt informatie, leest de oefeningen van voorbeeldcliënten en gaat aan de slag met een of meer oefeningen.

Aan het eind van de module heeft de cliënt het roken vervangen door gezondere plezierige activiteiten. Hij of zij heeft praktische handvatten gekregen om beter om te gaan met trek en sociale druk. Ook zijn verschillende vaardigheden aangeleerd om lastige situaties in de toekomst het hoofd te kunnen bieden

De training (en de hulpmiddelen zoals medicatie) worden vergoed door de zorgverzekering. Deelnemers betalen alleen hun eigen risico.

Meer weten?

Wilt u meer weten over deze training of de online behandeling? Neem contact met ons op! Kentra kan ook trainingen organiseren voor uw organisatie!

Bronnen

Trimbos Factsheet Roken, een aantal feiten op een rij
Website International Tobacco Control Project

Cijfers tot en met november 2015

Hoewel het jaar nog niet voorbij is, houden we u graag op de hoogte van onze recente cijfers. Daarom hier de cijfers over januari tot en met november: u vindt hier informatie over de totale cijfers van Novadic-Kentron (specialistische en BasisGGZ), Kentra24 (jongeren) en de cliënttevredenheid.

Novadic-Kentron totaal (specialistische en BasisGGZ)

Hieronder vindt u achtereenvolgens informatie over het aantal cliënten, hun primaire problematiek, geslacht en leeftijd.

Aantal cliënten n
Aantal nieuwe inschrijvingen 3.746
Aantal cliënten in behandeling totaal 8.311
Aantal cliënten per 1.000 inwoners 3,33

 

Primaire problematiek n %
Alcohol 2.916 35
Opiaten 862 10
Opwekkende middelen (cocaïne, amfetamine) 1.159 14
Hallucinerende middelen (xtc) 20 0
Cannabis 1.050 13
GHB 223 3
Gokken 221 3
Nevencliënten 292 4
Overig of onbekend 1.568 19

 

Geslacht n %
Mannen 6.243 75
Vrouwen 2.068 25

 

Leeftijd n %
Ouder dan 50 jaar 2.070 25
24-50 jaar 5.124 62
18 t/m 23 jaar 882 11
Jonger dan 18 jaar 235 3

Kentra24

256 cliënten (178 mannen, 78 vrouwen). De gemiddelde leeftijd is 20,5 jaar.

Primaire problematiek n %
Cannabis 128 50
Alcohol 30 12
Cocaïne 28 11
GHB 17 7
Amfetamine 13 5
Internet/gamen 12 5
Xtc 8 3
Overig/onbekend 20 8

Cliënttevredenheid prima!

De cliënttevredenheid over heel Novadic-Kentron tot en met september (gebaseerd op een respons van 565 cliënten) scoort gemiddeld een 8,3. Daarmee presteren we boven het landelijk gemiddelde van 7,9. Het gemiddelde rapportcijfer voor alleen de BasisGGZ ligt met een 8,5 zelfs nog wat hoger.