PITD: hulp zonder drempels voor jongeren met obstakels

Jong zijn: we kunnen er als volwassenen soms weemoedig naar terug verlangen, maar opgroeien anno 2023 valt niet altijd mee. Via social media krijg je voortdurend voorgespiegeld dat je perfect moet zijn (veel vrienden, perfect lijf, geweldige hobby’s, kortom: een instawaardig leven), iedereen verwacht van alles van je in deze prestatiegerichte samenleving, niemand lijkt je te begrijpen en als je dan ook nog psychisch of sociaal niet goed in je vel zit, lijkt een prettige, gelukkige toekomst eindeloos ver weg en misschien in jouw ogen wel onbereikbaar. Tegelijkertijd heb je tegenwoordig wel erg makkelijk toegang tot allerlei ogenschijnlijke ‘escapes’ in de vorm van drugs, gamen en social media. Dan wordt het wel héél verleidelijk om je ellende en onzekerheid even niet te voelen… Hoe fijn is het dan dat er iets bestaat zoals PITD: laagdrempelige hulp, precies gericht op wat jij nu nodig hebt. Christiaan Meijer, PITD-medewerker bij NK, legt enthousiast en bevlogen uit waarom het zo belangrijk is dat mensen weten dat PITD bestaat.

Christiaan: “PITD staat voor Project Individuele Trajectbegeleiding Drugsgebruikers. Samen met mijn collega Dennis van Dun bied ik in de gemeenten Oss en Meierijstad in een vroeg stadium hulp aan jongeren van 12 tot 24 jaar. Dat kan overal waar de jongere wil. Er is geen wachtlijst, een verwijzing is niet nodig, en de jongere en ouders krijgen niets mee van de financiële administratie: dat wordt allemaal op de achtergrond geregeld. De drempel is dus heel laag.”

Niet meteen de diepte in

Jongeren komen bij PITD terecht via ketenpartners zoals jeugdzorg, de school, de huisarts of de ouders. Christiaan: “Als we een telefoontje krijgen dat een jongere problemen heeft door drugs of gamen, haken we aan bij het gesprek met de jongere. We bekijken dan samen wat wij kunnen betekenen op het gebied van verslaving. We maken dan een eerste afspraak met de jongere, dat kan vaak al binnen een week. We starten dus snel, maar nemen vervolgens alle tijd die nodig is. We bouwen heel langzaam het vertrouwen op en er is ook geen einddatum. We kunnen overal afspreken waar de jongere wil: thuis, in de stad, in het park. Waar hij of zij zich ook maar veilig voelt. Tijdens de gesprekken gaan we niet meteen de diepte in. Jongeren moeten vaak nog gemotiveerd worden. We gaan dus eerst bekijken waar de jongere nú het meest mee zit, en wat hij of zij wil bereiken, wat de jongere leuk vindt om te doen. De jongere zegt dan bijvoorbeeld: ‘Ja, ik tennis graag, maar dat komt er de laatste tijd niet zo van.’ Dan vraag ik: ‘Hoe komt dat?’ Dan blijkt bijvoorbeeld dat het moeilijk is om er de energie voor op te brengen. En dat heeft dan vaak te maken met middelengebruik, dus kun je daar langzaam weer naar toe cirkelen.”

Gevaarlijk gedrag

Het doel van PITD is om jongeren zo lang mogelijk úit de zorg te houden, maar soms zijn de problemen zo ernstig dat specialistische behandeling noodzakelijk is. Christiaan: “Ik ben van origine verpleegkundige en ik kijk dus bijvoorbeeld naar lichamelijke signalen, zoals een ongezonde huidskleur of een jongere die veel te mager is. En ook natuurlijk: hoe brengt de jongere de dag door? Is hij of zij de hele dag in gedachten of in de praktijk bezig met gebruiken, of is er nog balans met andere activiteiten? Vertoont de jongere gevaarlijk gedrag, zoals ketamine gebruiken en out gaan in onveilige situaties? Dat kunnen signalen zijn dat het écht niet goed gaat en een intensievere behandeling nodig is.”

Eén gezicht voor alle hulp

Als een doorverwijzing naar specialistische hulp noodzakelijk is, dan kan de PITD-medewerker ook zélf de behandeling doen. De jongere houdt dus heel het traject lang dezelfde hulpverlener. Dat betekent dus ook dat de PITD-medewerker heel veel verschillende vaardigheden moet hebben. Christiaan: “Ons werk lijkt op bemoeizorg en ik help bij praktische zaken, zoals problemen met school en het weer opbouwen van een sociaal netwerk. Maar ik kan ook bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie geven of het ‘systeem’, de omgeving, van de jongere aanpakken. Bijvoorbeeld als een jongere niet mag gamen maar de ouders zelf wel continu bezig zijn op hun beeldschermen. Iedere jongere en iedere situatie is anders en je moet als PITD-medewerker heel goed kunnen inschatten welke aanpak een jongere nodig heeft. Soms afstand houden, maar soms ook stelling nemen, een jongere klem zetten als die in de weerstand zit. ‘Het is erop op eronder: óf je werkt mee, óf ik doe een melding bij Veilig Thuis.’ Sommige jongeren hebben dat nodig, bij anderen werkt het averechts.”

Drie uur nuchter

Voor ketenpartners is PITD vaak een uitkomst: verslaving is bij veel zorginstellingen een contra-indicatie, waardoor trajecten vastlopen. Christiaan en zijn collega Dennis bieden dan een uitweg, én ze bemiddelen ook bij obstakels. Christiaan: “Zo had ik een meisje in behandeling met wie het echt heel erg slecht ging. Op dat moment met alle middelen stoppen, was echt te veel gevraagd op dat moment. Maar in de woonvoorziening waar zij woonde, mocht ze niet gebruiken, en ook tijdens de behandeling die ze elders kreeg, moest ze nuchter zijn. Om te voorkomen dat ze dakloos werd, hebben we afgesproken dat ze met de meeste middelen stopte, maar dat het blowen voorlopig werd gedoogd. En dat ze alleen rond de behandeling drie uur nuchter moest zijn. Als het dan beter gaat met iemand, zie je dat er vaak vanzelf ook meer ruimte komt om te stoppen met andere middelen. Het leven ziet er weer rooskleuriger uit. Als je psychische problemen hebt, als je gevoelig bent voor verslaving, dan draag je die kwetsbaarheid vaak je leven lang mee. Maar als je je er bewust van blijft, dan komt het goed.”

Altijd hoop

En dat weet Christiaan als geen ander: hij is naast hulpverlener ook ervaringsdeskundige: “Ik heb zelf ook veel problemen gehad. Ik heb jarenlang met allerlei genotmiddelen geëxperimenteerd, heb een eetstoornis gehad en ik heb ADHD. Ik snap dus heel goed hoe moeilijk die jongeren het soms hebben. Ik gebruik die ervaring ook. Als een jongere zegt dat het allemaal geen zin heeft want ‘ik heb toch mijn leven al vergooid’, dan ga ik er tegenin: ‘Welnee man, ik heb pas op mijn 26e mijn opleiding weer opgepakt, en kijk mij nu eens! Als het mij lukt, lukt het jou toch ook?’ Ik ben voor jongeren niet alleen een hulpverlener, maar ook een positief voorbeeld. Ik laat zien dat er altijd hoop is!”