Team Nieuwe Kansen voltooid de Socialrun

Afgelopen vrijdag klonk precies om 10.15 uur het startschot en begonnen onze lopers vol energie en enthousiasme aan de Socialrun. Het doel? Niet alleen de finish bereiken, maar ook bewustzijn creëren en het stigma rondom psychische kwetsbaarheden doorbreken.

Vrijdag stond er een hele tocht van zo’n 145 km op het programma. De route voerden ons langs een aantal prachtige plekken, waaronder Leusden, Rhenen, Dodewaard, Nijmegen en Gennep. We doorkruisten zelfs een stukje Brabant, met Boxmeer als tussenstop, voordat we Brabant weer verlieten bij Venray. Rond 23:30 uur, ter hoogte van Deurne, kwamen we weer in Brabant aan.

Vanuit Deurne zetten we koers naar onze NK-locatie in Eindhoven. We vervolgden onze weg via Best, Boxtel en Tilburg naar onze NK-locatie in Breda. In Breda stond op zaterdag omstreeks 09:30 uur een wisseling van de lopers gepland. Hierna trokken we verder naar Etten-Leur en Huijbergen.

Zondag stond ons het laatste deel te wachten: nog ongeveer 170 km te gaan. We liepen in Zuid-Holland langs steden als Hellevoetsluis, Spijkenisse, Schiedam, Pijnacker en Alphen aan den Rijn voordat we terugkeerden naar Utrecht via Woerden. Onze eindbestemming: Soesterberg, waar we rond 18:00 uur aankwamen!

Het was een onbeschrijfelijk avontuur: 565 kilometer lang hebben we met elkaar geknokt voor een meer inclusieve samenleving. We willen onze diepe waardering uitspreken voor iedereen die betrokken was bij deze inspanning – onze lopers, ondersteunende deelnemers, sponsoren en iedereen die ons heeft aangemoedigd langs de weg. Dankzij jullie was het een groot succes, dank daarvoor!

Walther Tibosch: “Zorgverleners laat ons weten wat je nodig hebt, zodat jij het verschil kunt maken!”

Ook al lijkt “corona” voor de meeste mensen voorbij, de pandemie van de afgelopen jaren heeft nog steeds grote invloed op mensen en systemen. Tienduizenden Nederlanders zijn sinds covid-19 kort of langdurig uitgevallen. De mentale gezondheid van jongeren en jongvolwassenen is sterk achteruit gegaan en het ziekteverzuim is nog steeds hoger dan normaal – en het hoogst binnen de sector zorg en welzijn. Sommige zorgmedewerkers  stappen zelfs helemaal uit de sector. Dit heeft grote invloed op de beschikbaarheid van de zorg, die ook voor corona al flink onder druk stond. Zo zijn er meer mensen die ondersteuning en zorg vragen en minder mensen om alle hulpvragen te beantwoorden. Het toegankelijk, betaalbaar maar vooral passend maken en houden van zorg en ondersteuning is dé grote uitdaging. En die uitdaging is alleen maar groter geworden.

Hoe kunnen we beter omgaan met die schaarste? Net als vóór corona geloof ik erin dat vooral de zorgverleners zelf, in samenwerking binnen teams en ketens, de beste oplossing voor veel knelpunten hebben. Sowieso weten zorgverleners (samen met hun cliënten) zelf het beste wat mensen nodig hebben om zo snel en goed mogelijk te herstellen en hun leven op de gewenste manier weer op te kunnen pakken. Daarnaast is er onder zorgverleners (zowel professionals als ervaringsdeskundigen) en naasten ook heel veel creativiteit om de schaarse middelen, kennis en kunde optimaal in te zetten.

Maar knellend beleid en knellende, op wantrouwen gebaseerde systemen en regelgeving  staan prachtige en krachtige oplossingen voor uitstekende betaalbare en passende zorg in de weg. Zorgverleners willen de beste zorg kunnen bieden, mensen ondersteunen en helpen als dat kort of lang nodig is. Niet ondergaan in papierwerk en oeverloze administratieve werkzaamheden die hen daadkracht en regie ontnemen. Ze willen verantwoordelijkheid nemen en het verschil maken.

De voornaamste opdracht voor ons als managers, directeuren en bestuurders is dan ook om de context en werkomgeving minder complex te maken. Om onze medewerkers de tijd, ruimte en faciliteiten te bieden waarin zij zorgvragen optimaal kunnen oppakken, op een manier waarvan zij weten dat die werkt. En waarin ze niet alleen goede zorg kunnen bieden, maar ook hun prachtige, praktische, innovatieve, creatieve ideeën kunnen ontwikkelen om de zorg nog beter en efficiënter te maken. Zonder dat ze tegen allerlei schotten en muren op lopen, en zonder dat hun zo waardevolle tijd, energie en passie verloren gaan door onnodige administratie, beleid, regels en verantwoordingsdruk.

Zorgverleners, laat ons weten wat je nodig hebt en voel je uitgenodigd om het verschil te maken!

Walther Tibosch
Bestuurder Novadic-Kentron

 

Hij, zij, hen? Genderidentiteit bij NK

Het wordt hoe langer hoe duidelijker dat gender, dus of je je ‘man’ of ‘vrouw’ voelt, niet zo zwart-wit is als veel mensen denken. De parapluterm voor iedereen van wie het biologische geslacht niet overeenkomt met genderidentiteit (hoe voel je je) en genderexpressie (hoe uit je je) is transgender. Hieronder vallen onder meer transseksuelen (die door een medische handeling volledig van geslacht veranderen), non-binaire personen, maar ook travestieten (die een andere genderexpressie hebben, maar niet per se een andere genderidentiteit). Hoeveel transgenders er zijn in Nederland, is moeilijk vast te stellen: schattingen variëren tussen de 0,6 en 4%.

Mannelijk, vrouwelijk of een heel spectrum?

Om meteen even een veelvoorkomend misverstand uit de weg te ruimen: zelfs biologisch geslacht is niet zo zwart-wit. Je biologisch geslacht is een ingewikkeld samenspel tussen genen, hormonen, lichaam en brein. Het genetisch geslacht wordt bepaald door de chromosomen (XX voor een vrouw, XY voor een man) maar vervolgens doorloopt een embryo nog een heel proces waarin de geslachtsklieren worden aangelegd, de uiterlijke geslachtsdelen zich ontwikkelen, hormonen actief worden én differentiatie in het brein plaatsvindt. (Voor een samenvatting, zie dit artikel.) Biologen weten nog altijd niet precies hoe het hele proces van geslacht- en genderbepaling plaatsvindt. Maar duidelijk is wel: geslacht en gender vormen een spectrum.

Genderdysforie, psychische problemen en verslaving

Omdat we in de zorg alle soorten mensen tegenkomen, is het sowieso relevant voor medewerkers om hier iets van te weten. Maar het wordt nog belangrijker als je weet dat mensen met genderdysforie (dat wil zeggen: als de mismatch als een probleem wordt ervaren) veel vaker bijkomende psychische problemen hebben, zoals angst en depressie. Dit komt onder meer door problemen met (zelf)acceptatie, discriminatie en minder kansen krijgen in de maatschappij, isolatie en eenzaamheid. Ook autisme en genderdysforie komen vaak samen voor: zo geeft 14% van mensen met autisme aan zich non-binair te voelen. En alle psychische problemen hebben een veel hogere kwetsbaarheid voor verslaving tot gevolg.

De kans dat je als hulpverlener bij NK in de nabije toekomst met transgender cliënten te maken krijgt, is dan ook heel groot. Bij jongeren zal dit vaker gebeuren dan bij volwassenen, omdat jongeren nog intensief en heel bewust bezig zijn met hun identiteit en ook sneller durven afwijken van ‘de norm’. De verwachting is dat naarmate het ‘normaler’ wordt om gender als een schaal te zien, ook volwassenen vaker vraagtekens gaan zetten bij de M of V die ze bij hun geboorte hebben meegekregen.

Een andere scene

Op de jongerenafdeling van NK komen medewerkers al regelmatig met genderdysforie in aanraking. Anouk Bergmans, GZ-psycholoog Nieuwe Kansen Jeugd: “Je plek vinden in de maatschappij is sowieso al lastig. Als je dan ook nog twijfelt over je gender, dan kan middelengebruik heel verleidelijk zijn. Dat kan als doel hebben om negatieve emoties te dempen, maar het kan ook ontstaan als onderdeel van een ritueel, om in de stemming te komen om andere kleding aan te trekken en een andere scene op te zoeken. Dat klinkt vrij onschuldig, maar vaak zien we dat jongeren met genderdysforie behoorlijk complexe problemen hebben. De combinatie met autisme komt vaak voor, maar ook problemen met emotieregulatie, hechting en identiteit.”

Je ‘pronouns’ noemen

Op de afdeling Nieuwe Kansen Jeugd wordt de aanpak helemaal op de persoon afgestemd, wat voor iemand met genderdysforie nog eens extra belangrijk is. Anouk: “Er is heel veel variatie. Non-binaire cliënten hebben we nog niet vaak gehad, maar wel transseksuele jongeren, en daarin is ook heel veel verschil. Van een jongere die er nog uitziet als meisje maar wel al ‘hij’ genoemd wil worden, tot een jongere die al heel ver is in de transitie. Onder jongeren is het tegenwoordig normaal om te switchen: op scholen noemen jongeren bij het voorstellen vaak al hun ‘pronouns’. Voor volwassen behandelaars is het soms best wennen. Ik ben 32 en voel me al best wel oud als ik vergissingen maak in ‘hij’, ‘zij’ of ‘hen’. Maar daar spreken we elkaar op aan. We proberen het, het kan niet perfect, maar we gaan er wel helemaal in mee.”

Anouk benadrukt dat het vooral van belang is om hier open over te zijn: “We vragen het gewoon: ‘hoe wil je dat we je aanspreken?’ Maar ook vragen we hoe de jongere wil omgaan met vergissingen. We geven aan dat ze ons hier alert op mogen maken, maar sommige jongeren hebben daar geen behoefte aan en willen zo’n foutje niet teveel aandacht geven. We hebben de beste intentie en samen worden we er beter in.”

Invloed van hormonen

Genderdysforie is hoe dan ook een belangrijke factor in de behandeling, maar Anouk stipt ook nog een specifiek aandachtspunt aan: “Een jongere die al in transitie is, kan hormonen gebruiken die als bijwerking een invloed hebben op onder andere de emotieregulatie. Het is dus van belang dat je goed samenwerkt met betrokken specialisten om te voorkomen dat bepaalde klachten verklaard worden vanuit een psychiatrische of psychische stoornis. Dat is zeker iets om alert op te zijn.”

Wees nieuwsgierig

Tot slot wil Anouk nog één ding benadrukken: “Vraag, vraag, vraag! Iedereen is anders, maar genderdysforie voegt daar een dimensie aan toe. Wees authentiek en ga open het gesprek in, vul niet alles zelf in, maar wees oprecht nieuwsgierig. Dat vinden jongeren vaak ook heel prettig. We kunnen veel leren van jongeren!”

Tips

Een aantal tips voor zorgverleners:

  • Accepteer dat gender een schaal is. Ook al heb je zelf je hele leven lang iets anders gedacht. Genderidentiteit is geen hype!
  • Vraag iemand hoe hij/zij/hen genoemd en aangesproken wil worden. Voor non-binaire personen zijn de voornaamwoorden ‘hen/die’ en ‘hun’ (bezittelijk voornaamwoord) gebruikelijk. Je gebruikt dit in het enkelvoud. Bijvoorbeeld: “Ik heb hen gisteren nog gesproken: hen doet het erg goed in de behandeling en heeft ook weer prima contact met hun ouders.” En ja, dit voelt in het begin raar en onwennig, maar bedenk dat taal sowieso continu verandert. Hoe sneller je zelf ‘hen’ gebruikt alsof het voor jou de normaalste zaak ter wereld is, hoe sneller het ook echt zo voelt. Wees ook consequent, dus niet ‘hij’ gebruiken tegenover je collega’s en ‘hen’ waar de cliënt zelf bij is.
  • Maak je een keer toch een vergissing? De meeste transgenders snappen echt wel dat de omgeving er aan moet wennen. Wees er gewoon eerlijk over en corrigeer jezelf waar mogelijk.
  • Probeer met de cliënt te ontrafelen hoe de psychische problemen, de genderdysforie en het middelengebruik of gedrag elkaar beïnvloeden.
  • Al onze belangrijkste fundamenten, zoals (A)CRA en herstelondersteunend werken, zijn ook belangrijk bij het omgaan met genderdysforie: een positieve benadering, nadruk op de eigen sterke kanten, (zelf)stigma verminderen en je richten op het hele leven en de doelen die de cliënt zelf wil bereiken.

Meer weten?

Een aantal interessante bronnen vind je onderaan dit artikel!

Woordenlijst

Term Betekenis
biologisch geslacht Met welke uiterlijke geslachtsdelen je bent geboren
cisgender Iemand van wie het biologische geslacht overeenkomt met de genderidentiteit
genderdysforie Psychisch lijden ervaren doordat biologisch geslacht en genderidentiteit niet overeenkomen
genderexpressie Hoe je uiting geeft aan je genderidentiteit
genderfluïde Wisselend in genderidentiteit (je het ene moment meer ‘jongen’ voelen en het andere moment meer ‘meisje’ bijvoorbeeld)
genderidentiteit Hoe iemand zich voelt over het eigen lichaam
genderloos/agender Geen identificatie met welk gender dan ook
genderneutraal Je niet mannelijk of vrouwelijk voelen, maar een deel mannelijk en een deel vrouwelijk, of geen van beide
genderqueer Je niet mannelijk of vrouwelijk voelen, maar een deel mannelijk en een deel vrouwelijk, of geen van beide
intersekse Iemand bij wie de geslachtsdelen geen duidelijk beeld geven
non-binair Je niet mannelijk of vrouwelijk voelen, maar een deel mannelijk en een deel vrouwelijk, of geen van beide
transgender Iemand van wie het biologische geslacht niet overeenkomt met de genderidentiteit of genderexpressie (bijvoorbeeld iemand die als jongen geboren is maar zich volledig vrouw voelt, maar ook iemand die zich non-binair of genderfluïde voelt of travestiet is)
transseksueel Volledig en definitief van geslacht veranderen door een medische behandeling
travestiet Iemand bij wie de genderexpressie (maar niet per se de genderidentiteit) niet overeenkomt met het biologische geslacht

Bronnen

https://www.radboudumc.nl/expertisecentra/geslacht-en-gender/onze-expertise/genderidentiteit-genderexpressie-en-non-binariteit
https://www.radboudumc.nl/expertisecentra/geslacht-en-gender
https://www.knack.be/nieuws/verkondigen-dat-geslacht-zo-simpel-is-als-x-en-y-is-de-wetenschap-ontkennen/
https://mentaalbeter.nl/artikelen/genderdysforie-wat-houdt-het-in/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Transgender
https://www.ggznieuws.nl/opvallend-veel-transgenders-onder-mensen-met-autisme/

 

 

 

Meer vergiftigingen door designer drugs

De afgelopen jaren is het aantal vergiftigingen door designer drugs fors toegenomen: van enkele tientallen in 2013 tot 555 in 2023. Alex van Dongen, preventiemedewerker bij NK, maakt zich zorgen over de populariteit van designer drugs, zoals hij ook onlangs uitlegde in EenVandaag. Alex: “Designer drugs zijn drugs die sterk lijken op verboden drugs zoals cocaïne of speed, maar waarin een paar moleculen zijn aangepast of toegevoegd, zodat het volgens de Nederlandse wet andere stoffen zijn die niet, of nog niet, verboden zijn.” 

Een maas in de Opiumwet dus, waardoor Nederland het walhalla is voor verkopers van dit soort drugs. Alex: “In omringende landen zoals Duitsland en Groot-Britannië geldt het verbod voor hele groepen van soortgelijke stoffen, waardoor de designer drugs ook verboden zijn. In Nederland ligt er wel een wetsvoorstel, maar onder meer door druk van tegenstanders is dit er nog niet doorheen.”

Volgens die tegenstanders zou een wet niet werken omdat hierop niet gehandhaafd zou kunnen worden, maar Alex geeft aan dat het nu wel érg makkelijk is om aan designer drugs te komen: “Als je de verkoop van designer drugs tegen wil gaan, moet het middel om te beginnen duur en moeilijk te verkrijgen zijn. Maar designer drugs zijn in Nederland juist erg goedkoop en erg makkelijk verkrijgbaar. Een verbod kan de verkrijgbaarheid en daarmee ook de prijs aanzienlijk beïnvloeden.”

Ook kan het feit dat designer drugs ‘gewoon’ verkrijgbaar en niet verboden zijn, bij gebruikers tot de conclusie leiden dat het middel dan ook wel veilig zal zijn. Alex: “Dit is absoluut niet het geval. Natuurlijk zijn er heftigere en minder heftige designer drugs, er zijn zoveel verschillende soorten. Maar omdat deze middelen allemaal nieuw zijn, is ook weinig bekend over gevolgen op korte en lange termijn. Je bent dus zelf het proefkonijn.” Dat dat lang niet altijd goed gaat, blijkt wel uit het sterk gestegen aantal vergiftigingen.

Bekijk hieronder het interview met EenVandaag:

 

 

 

PITD: hulp zonder drempels voor jongeren met obstakels

Jong zijn: we kunnen er als volwassenen soms weemoedig naar terug verlangen, maar opgroeien anno 2023 valt niet altijd mee. Via social media krijg je voortdurend voorgespiegeld dat je perfect moet zijn (veel vrienden, perfect lijf, geweldige hobby’s, kortom: een instawaardig leven), iedereen verwacht van alles van je in deze prestatiegerichte samenleving, niemand lijkt je te begrijpen en als je dan ook nog psychisch of sociaal niet goed in je vel zit, lijkt een prettige, gelukkige toekomst eindeloos ver weg en misschien in jouw ogen wel onbereikbaar. Tegelijkertijd heb je tegenwoordig wel erg makkelijk toegang tot allerlei ogenschijnlijke ‘escapes’ in de vorm van drugs, gamen en social media. Dan wordt het wel héél verleidelijk om je ellende en onzekerheid even niet te voelen… Hoe fijn is het dan dat er iets bestaat zoals PITD: laagdrempelige hulp, precies gericht op wat jij nu nodig hebt. Christiaan Meijer, PITD-medewerker bij NK, legt enthousiast en bevlogen uit waarom het zo belangrijk is dat mensen weten dat PITD bestaat.

Christiaan: “PITD staat voor Project Individuele Trajectbegeleiding Drugsgebruikers. Samen met mijn collega Dennis van Dun bied ik in de gemeenten Oss en Meierijstad in een vroeg stadium hulp aan jongeren van 12 tot 24 jaar. Dat kan overal waar de jongere wil. Er is geen wachtlijst, een verwijzing is niet nodig, en de jongere en ouders krijgen niets mee van de financiële administratie: dat wordt allemaal op de achtergrond geregeld. De drempel is dus heel laag.”

Niet meteen de diepte in

Jongeren komen bij PITD terecht via ketenpartners zoals jeugdzorg, de school, de huisarts of de ouders. Christiaan: “Als we een telefoontje krijgen dat een jongere problemen heeft door drugs of gamen, haken we aan bij het gesprek met de jongere. We bekijken dan samen wat wij kunnen betekenen op het gebied van verslaving. We maken dan een eerste afspraak met de jongere, dat kan vaak al binnen een week. We starten dus snel, maar nemen vervolgens alle tijd die nodig is. We bouwen heel langzaam het vertrouwen op en er is ook geen einddatum. We kunnen overal afspreken waar de jongere wil: thuis, in de stad, in het park. Waar hij of zij zich ook maar veilig voelt. Tijdens de gesprekken gaan we niet meteen de diepte in. Jongeren moeten vaak nog gemotiveerd worden. We gaan dus eerst bekijken waar de jongere nú het meest mee zit, en wat hij of zij wil bereiken, wat de jongere leuk vindt om te doen. De jongere zegt dan bijvoorbeeld: ‘Ja, ik tennis graag, maar dat komt er de laatste tijd niet zo van.’ Dan vraag ik: ‘Hoe komt dat?’ Dan blijkt bijvoorbeeld dat het moeilijk is om er de energie voor op te brengen. En dat heeft dan vaak te maken met middelengebruik, dus kun je daar langzaam weer naar toe cirkelen.”

Gevaarlijk gedrag

Het doel van PITD is om jongeren zo lang mogelijk úit de zorg te houden, maar soms zijn de problemen zo ernstig dat specialistische behandeling noodzakelijk is. Christiaan: “Ik ben van origine verpleegkundige en ik kijk dus bijvoorbeeld naar lichamelijke signalen, zoals een ongezonde huidskleur of een jongere die veel te mager is. En ook natuurlijk: hoe brengt de jongere de dag door? Is hij of zij de hele dag in gedachten of in de praktijk bezig met gebruiken, of is er nog balans met andere activiteiten? Vertoont de jongere gevaarlijk gedrag, zoals ketamine gebruiken en out gaan in onveilige situaties? Dat kunnen signalen zijn dat het écht niet goed gaat en een intensievere behandeling nodig is.”

Eén gezicht voor alle hulp

Als een doorverwijzing naar specialistische hulp noodzakelijk is, dan kan de PITD-medewerker ook zélf de behandeling doen. De jongere houdt dus heel het traject lang dezelfde hulpverlener. Dat betekent dus ook dat de PITD-medewerker heel veel verschillende vaardigheden moet hebben. Christiaan: “Ons werk lijkt op bemoeizorg en ik help bij praktische zaken, zoals problemen met school en het weer opbouwen van een sociaal netwerk. Maar ik kan ook bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie geven of het ‘systeem’, de omgeving, van de jongere aanpakken. Bijvoorbeeld als een jongere niet mag gamen maar de ouders zelf wel continu bezig zijn op hun beeldschermen. Iedere jongere en iedere situatie is anders en je moet als PITD-medewerker heel goed kunnen inschatten welke aanpak een jongere nodig heeft. Soms afstand houden, maar soms ook stelling nemen, een jongere klem zetten als die in de weerstand zit. ‘Het is erop op eronder: óf je werkt mee, óf ik doe een melding bij Veilig Thuis.’ Sommige jongeren hebben dat nodig, bij anderen werkt het averechts.”

Drie uur nuchter

Voor ketenpartners is PITD vaak een uitkomst: verslaving is bij veel zorginstellingen een contra-indicatie, waardoor trajecten vastlopen. Christiaan en zijn collega Dennis bieden dan een uitweg, én ze bemiddelen ook bij obstakels. Christiaan: “Zo had ik een meisje in behandeling met wie het echt heel erg slecht ging. Op dat moment met alle middelen stoppen, was echt te veel gevraagd op dat moment. Maar in de woonvoorziening waar zij woonde, mocht ze niet gebruiken, en ook tijdens de behandeling die ze elders kreeg, moest ze nuchter zijn. Om te voorkomen dat ze dakloos werd, hebben we afgesproken dat ze met de meeste middelen stopte, maar dat het blowen voorlopig werd gedoogd. En dat ze alleen rond de behandeling drie uur nuchter moest zijn. Als het dan beter gaat met iemand, zie je dat er vaak vanzelf ook meer ruimte komt om te stoppen met andere middelen. Het leven ziet er weer rooskleuriger uit. Als je psychische problemen hebt, als je gevoelig bent voor verslaving, dan draag je die kwetsbaarheid vaak je leven lang mee. Maar als je je er bewust van blijft, dan komt het goed.”

Altijd hoop

En dat weet Christiaan als geen ander: hij is naast hulpverlener ook ervaringsdeskundige: “Ik heb zelf ook veel problemen gehad. Ik heb jarenlang met allerlei genotmiddelen geëxperimenteerd, heb een eetstoornis gehad en ik heb ADHD. Ik snap dus heel goed hoe moeilijk die jongeren het soms hebben. Ik gebruik die ervaring ook. Als een jongere zegt dat het allemaal geen zin heeft want ‘ik heb toch mijn leven al vergooid’, dan ga ik er tegenin: ‘Welnee man, ik heb pas op mijn 26e mijn opleiding weer opgepakt, en kijk mij nu eens! Als het mij lukt, lukt het jou toch ook?’ Ik ben voor jongeren niet alleen een hulpverlener, maar ook een positief voorbeeld. Ik laat zien dat er altijd hoop is!”