Iedereen sterker aan het werk: meer aandacht voor bedrijfsgezondheid betekent minder druk op zorg

“Ik wil blijven werken tijdens de behandeling van mijn verslaving, kan dat?”

 

Jazeker kan dat! Sterker nog, werk speelt een belangrijke rol bij het herstel van verslaving en andere fysieke en mentale klachten. Toch gaan veel mensen – en ook nogal wat hulpverleners – er nog vaak van uit dat de aandacht volledig gericht moet worden op de behandeling en dat blijven werken het herstel in de weg staat. Terwijl werk een belangrijke bijdrage kan leveren en zelfs een voorwaarde kan zijn voor een voorspoedig en vooral duurzaam herstel.

Wanneer je continu bezig bent met je klachten en je behandeling, ben je alleen nog maar patiënt of cliënt. Daar gaan de meeste mensen zich niet beter door voelen. Blijven werken – zo nodig met aangepaste taken – biedt een welkome afleiding van je ellende en pijn, houdt sociale contacten in stand en zorgt voor structuur en een gevoel van zin en eigenwaarde. Als je het werk helemaal neerlegt, mis je die positieve prikkels. Sociale relaties verwateren en je loopbaan kan onder druk komen te staan. Ook wordt re-integratie veel lastiger en door de afstand tot het normale leven blijven stigma’s en taboes bestaan (“hij kan niet werken, hij heeft een bipolaire stoornis”).

Daarnaast speelt het werk vaak een rol bij het ontstaan of in stand houden van klachten. Neem je tijdens je ziekte en behandeling volledig afstand van je werk, dan kun je ook niet oefenen met de vaardigheden of nieuwe gewoontes die je tijdens je behandeling leert. Evenmin kun je aanpassingen doorvoeren in je taken of werkomstandigheden. Als je dan uiteindelijk weer gaat werken, is de kans op terugval veel groter. Herstel kan alleen maar duurzaam zijn als het op alle levensgebieden is gericht.

Bevorderlijk is wel dat werkgevers en organisaties zich inzetten voor een gezonde werkplek. Dat doe je niet door een angstcultuur in stand te houden waardoor werknemers te lang doorgaan en te vroeg re-integreren, óf zich juist vaker ziekmelden omdat ze het zien als de enige manier om aan een giftige werkomgeving te ontsnappen. Dan is niet de werknemer, maar de organisatie ziek. Alleen door samen te bekijken hoe het werk de mentale en fysieke gezondheid in stand kan houden en herstel kan bevorderen, zorgen werkgevers én werknemers voor een gezonde werkplek.

Essentieel bij gezondheid en herstel zijn eigen regie en zelfredzaamheid. De inbreng van werknemers levert een niet te onderschatten bijdrage aan oplossingen. Of het nu gaat om manieren om het werk slimmer, met meer plezier en mooiere resultaten te kunnen uitoefenen, of om inzicht in factoren die uitval voorkomen en herstel versnellen. De meeste oplossingen worden bedacht in een open gesprek tussen werknemers, collega’s, leidinggevende en ondersteuning, waarbij de arts bedrijfsgezondheid meedenkt en advies geeft. Als dit gesprek pas plaatsvindt bij (dreigende) uitval, is dat te laat. Veel gezondheidsklachten worden veroorzaakt of verergerd door onzekerheid, stress, het gevoel ergens niet op je plek te zitten, zingevingsvragen of zorgen in de privésituatie. Als dergelijke belastende factoren vroegtijdig worden besproken – uiteraard alleen als de werknemer deze gevoelige informatie zélf wil delen – kan er ook eerder naar passende oplossingen worden gezocht.

Werk is een belangrijk onderdeel van het leven en bedrijfsgezondheid heeft daarmee een grote impact op gezondheid en herstel. Als er waardering is voor de werknemer, als hij of zij eigen regie heeft en zelfredzaam is, de ruimte krijgt om te leren en zich te ontwikkelen én er regelmatig aandacht is voor het dagelijks welbevinden, dan zijn de belangrijkste randvoorwaarden voor een gezond werkklimaat ingevuld en worden veel klachten voorkomen. Gelukkig zien we dat werkgevers steeds meer aandacht hebben voor het welzijn en de vitaliteit van hun werknemers. Meer investeren in preventie is een hele positieve ontwikkeling.

Als de balans tussen draagkracht en draaglast zoek is, dan is het zeer wenselijk dat de werknemer bij leidinggevenden en deskundigen op het gebied van werkplezier en -gezondheid kan aankloppen. Juist op dat moment kan het verschil worden gemaakt. Niet door over te nemen, maar door aan te vullen en samen naar werkende oplossingen te zoeken. En ten slotte, als een werknemer toch uitvalt, is het cruciaal dat de vraag wordt gesteld: hoe kunnen we er samen voor zorgen dat het werk het herstel bevordert?

Door doorlopende aandacht voor sociale, materiële, mentale en fysieke problemen en oplossingen, het vergroten van eigen regie en focus op duurzaam herstel en niet alleen op re-integratie, houden we onze werknemers gezond en neemt de druk op de zorg en sociale voorzieningen af. Door tekorten op de arbeidsmarkt zijn werkgevers nu meer dan ooit gemotiveerd om werknemers gelukkig en gezond te houden. En ook werknemers zijn zich steeds bewuster van het belang van werk in relatie tot hun levensgeluk. Laten we dit momentum benutten en met werkgevers, werknemers en specialisten in bedrijfsgezondheid duurzame inzetbaarheid steviger op de kaart zetten. Het is de hoogste tijd dat we ten volle beseffen dat de gezondheid van het individu, de werkplek en zelfs van de maatschappij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

 

Walther Tibosch

Raad van Bestuur Novadic-Kentron

Lid Netwerkdirectie Zorg van de Zaak

Bemoeizorg opent deuren die voor anderen gesloten blijven: “De kunst is om niet meteen van alles te willen”

Soms brengen verslaving en psychische problemen mensen in een uitzichtloze situatie. Ze verwaarlozen zichzelf, zorgen voor overlast en raken in een sociaal isolement. Het zijn mensen die hulp nodig hebben, maar die hulp niet willen of durven te vragen en daardoor steeds verder afglijden. Het zijn mensen waar niemand meer raad mee weet. Behalve bemoeizorg. Simone Sengers en Jolanda van Hoof werken vanuit Novadic-Kentron bij team bemoeizorg in Tilburg. Zij geven ons vandaag een kijkje in hun bijzondere en uitdagende werk.

Er blijkt niet veel nodig om Jolanda en Simone aan het praten te krijgen. De liefde voor het werk en de doelgroep spat er vanaf zodra ze beginnen te vertellen. Jolanda: “Wij zien mensen op hun allerkwetsbaarst. Dat ze ons zo’n moment toelaten in hun leven, dat vind ik heel bijzonder.” Simone beaamt dat: “Sommige mensen zien het echt niet meer zitten en zeggen dat het voor hen niet meer zo nodig hoeft. Wanneer het dan tóch lukt om wat verlichting te brengen en je iemand beetje bij beetje op ziet knappen, maakt me dat blij en trots. Het zijn kleine dingen: dat bij een volgend bezoek de haren bijvoorbeeld netjes zijn gekamd, de kamer enigszins is opgeruimd of er zelfs koffie voor je klaarstaat. Kleine stapjes waaruit blijkt dat iemand zijn levensvreugde weer een beetje terugkrijgt. Daar doe je het voor.”

“Het zijn kleine stapjes waaruit blijkt dat iemand zijn levensvreugde
weer een beetje terugkrijgt. Daar doe je het voor.”

Eén van de cliënten die Jolanda altijd bij zal blijven, was een bewoner van camping Fort Oranje. Jolanda: “Deze meneer was zwaar verslaafd aan alcohol en woonde in een ernstig vervuilde caravan waar hij bijna nooit meer uit kwam. We hebben hem letterlijk en figuurlijk uit Fort Oranje gehaald en er alles aan gedaan om een woning elders voor hem te regelen. Toen dat gelukt was, hebben we samen de boel ingericht. Van daaruit konden we andere hulpverlening voor hem inzetten. Deze man was zo dankbaar voor onze hulp en zo trots dat hij deze stap vooruit had gemaakt; dat zal ik nooit vergeten.”

Uitgenodigd worden

Vaak zitten mensen al heel lang in een penibele situatie en spelen er allerlei problemen, zoals verslaving, psychiatrie, vervuiling en schulden. Ook is er vaak sprake van overlast. Het is de taak van bemoeizorg om contact te leggen met de mensen en ze voorzichtig richting de hulpverlening te bewegen om zo de situatie voor henzelf, maar ook voor de omgeving te verbeteren.
Het doel bij het eerste contactmoment is simpel: uitgenodigd worden om nog een keer langs te komen. Maar bij mensen die pertinent hulp weigeren, is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Toch lukt het de bemoeizorgers uit Tilburg verrassend vaak. Wat doen zij anders dan andere hulpverleners?

Simone: “De kunst is om niet meteen van alles te willen. Wij komen gewoon langs, keer op keer en we proberen rustig een relatie op te bouwen zonder iets op te leggen of aan te dringen. Als een huis bijvoorbeeld ernstig vervuild is, dan zou ik daar tijdens een eerste huisbezoek nooit iets over zeggen. Maakt iemand zelf excuses voor de rommel, dan is mijn reactie: ‘Zou je daar iets mee willen? Want daar zijn wel mogelijkheden voor.’ Heel laagdrempelig dus. Soms is het wel lastig hoor, omdat de mensen om de cliënt heen vaak van alles willen. Denk aan de woningbouw die een situatie zo snel mogelijk opgelost wil zien omdat buren klagen. Maar als je je iets wilt bereiken bij deze doelgroep, moet je het echt langzaamaan doen. Ga je te snel, dan haken ze af.”

“De kunst is om niet meteen van alles te willen”

Belang van het netwerk

Het werk van bemoeizorg vergt tijd en geduld. Niet alleen om het contact met de cliënt op te bouwen, maar ook om de juiste hulp en acties te organiseren. Jolanda: “Ons team bestaat uit verschillende expertises en organisaties (red. verslaving, verstandelijke beperking, psychiatrie, maatschappelijke opvang en sociaal medische zorg). Daardoor kunnen we vanuit meerdere hoeken naar een probleem kijken en samen passende hulp bieden. Daarbij hebben we onze netwerkpartners hard nodig. Denk aan de huisarts, een woningbouwvereniging, de wijkagent of een bewindvoerder. Onze casussen zijn zeer complex en we moeten alle ‘schuifjes’ open kunnen zetten om iemand te stabiliseren en eventueel toe te leiden naar passende zorg. Zonder het netwerk kunnen we niets!”

Vrijheid

Waarom Simone en Jolande voor bemoeizorg hebben gekozen? Simone: “Bij bemoeizorg krijg je een bepaalde vrijheid die je denk ik nergens anders in de hulpverlening hebt. De vrijheid om dingen uit te proberen, anders aan te pakken en net een stapje extra te zetten. Dat vind ik zo leuk aan dit werk. Elke dag is anders en ieder mens is anders. De ene keer sta je twee uur lang door een kier van een voordeur te praten om iemands vertrouwen te winnen, de volgende keer ben je samen aan het opruimen omdat je zo een veel beter gesprek hebt dan aan de keukentafel.”

Volhouden

Aan het einde van het interview stappen we samen in de auto om op huisbezoek te gaan. Hoe treffen we de persoon en de woning aan? Zouden we binnengelaten worden? Je weet het nooit van tevoren. Aangekomen bij de woning zien we dat de gordijnen dicht zijn en er een flinke stapel post in de brievenbus ligt. We bellen een paar keer aan, maar er wordt niet open gedaan. Via een zijraam gluren we naar binnen: er lijkt niemand thuis te zijn. “Dan proberen we het morgen gewoon opnieuw”, zegt Jolanda. En zo gaat dat bij bemoeizorg: je blijft volhouden tot je een voet tussen de deur hebt.

Meer weten?

Wil je meer weten over bemoeizorg of wil je iemand aanmelden? Kijk dan voor meer informatie en het bemoeizorgteam in jouw regio op www.novadic-kentron.nl/hulp-en-advies/bemoeizorg.

Kliniek NK Vught detox, diagnostiek en behandeling behaalt TOPGGz-keurmerk!

Novadic-Kentron heeft op 6 oktober 2022 het TOPGGz-keurmerk toegekend gekregen voor de kliniek NK Vught detox, diagnostiek en behandeling. De kliniek in Vught krijgt hiermee de erkenning dat zij hoogspecialistische zorg en innovatieve behandeling aanbiedt, gecombineerd met wetenschappelijk onderzoek en kennisoverdracht.

TOPGGz

We zijn trots en verheugd dat we dit keurmerk voor de komende vier jaar mogen dragen. Dr. Peter Greeven, directeur behandelzaken bij NK: “Het TOPGGz-keurmerk is een erkenning voor het mooie werk dat onze behandelaren elke dag leveren en voor het belang van excellente verslavingszorg voor hen die dit nodig hebben”.

Zorg op maat

Mensen met ernstige, complexe verslaving en andere psychiatrische problemen die in de reguliere specialistische geestelijke gezondheidszorg niet voldoende aansluiting vinden, kunnen terecht bij de TOPGGz-gecertificeerde kliniek van NK in Vught. Om zorg op maat te kunnen leveren, heeft NK de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in onderzoek en in de ontwikkeling van innovatieve behandelingen. Dit heeft er onder meer toe geleid dat wij landelijk dé expert op GHB-gebied zijn. Daarnaast is een compleet nieuw behandelprogramma opgezet om de groeiende groep mensen met chronische pijn en medicijnverslaving integraal en succesvol te behandelen. Dit programma is uniek in de Nederlandse verslavingszorg. Het wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd door artsen en psychologen van de afdeling in samenwerking met verschillende universiteiten en universitaire medisch centra.

 

“Het TOPGGz-keurmerk is een erkenning voor het mooie werk dat onze behandelaren elke dag leveren en voor het belang van excellente verslavingszorg voor hen die dit nodig hebben” – dr. Peter Greeven, directeur behandelzaken

 

TOPGGz-keurmerk

De Stichting Topklinische GGz (TOPGGz) kent het keurmerk toe aan topklinische afdelingen die kunnen aantonen dat zij zeer gespecialiseerde patiëntenzorg combineren met het ontwikkelen van nieuwe behandelmethoden, wetenschappelijk onderzoek en structurele kennisoverdracht. Deze expertisecentra bieden een nieuw perspectief op herstel voor patiënten met ernstige, complexe en/of zeldzame aandoeningen, die onvoldoende resultaat hebben van een behandeling in de specialistische (tweedelijns) geestelijke gezondheidszorg.

Strenge criteria

Aan toekenning van het keurmerk gaat een zeer uitgebreide procedure vooraf, waarin de afdeling wordt getoetst op strenge criteria op het gebied van hoogspecialistische en innovatieve patiëntenzorg, wetenschappelijk onderzoek, opleiding en onderwijs. De toetsing wordt uitgevoerd door een onafhankelijke, landelijke visitatiecommissie.

 

TOPGGz team

Het TOPGGz-projectteam met van links naar rechts: Katinka Damen, Tim van Grinsven, Arnt Schellekens, Harmen Beurmanjer, Mariken Hulscher, Nicolle van Mil, Peter Greeven en Rogier Eijsink.

Meer informatie

Wil je meer weten over de afdeling en de behandelprogramma’s? Neem dan contact op met drs. Nicolle van Mil, programmamanager op de afdeling, via nicolle.van.mil@novadic-kentron.nl. Voor vragen over onderzoeken of innovaties kun je contact opnemen met dr. Harmen Beurmanjer, innovatiemanager NK TOPGGz, via harmen.beurmanjer@novadic-kentron.nl.

Regionaal onderzoek bevestigt normalisering van drugsgebruik onder bepaalde groepen jongeren en jongvolwassenen

Hoe normaal of niet-normaal is het gebruik van drugs onder jongeren en jongvolwassen in Oost-Brabant? Welke factoren beïnvloeden deze norm? En wat is de invloed van de norm op het drugsgebruik? Belangrijke vragen die aanleiding gaven voor de grote drugsmonitor die eind vorig jaar door het regioproject ‘SKIP’ (samenwerking van 32 gemeenten, GGD Hart voor Brabant en GGD BZO en Novadic-Kentron) werd uitgevoerd. Ruim 11.000 jongeren in de leeftijd van 16 tot met 27 jaar deden mee aan het onderzoek.

Het onderzoek laat zien dat het gebruik van drugs onder jongeren in de regio Oost-Brabant genormaliseerd is. Het gebruik van cannabis en XTC wordt van de onderzochte middelen het meest normaal gevonden. 58% van de niet-gebruikers vindt cannabis normaal en van de gebruikers geeft 97% aan het gebruik van cannabis oké te vinden. Dat is meer dan roken (92%). Belangrijke factoren die van invloed zijn op de norm, zijn; de houding van hun omgeving ten opzichte van drugs, het gebruik door vrienden en leeftijdsgenoten, de uitkomstverwachting (wat doet het met je) en de eigen houding.

Het onderzoek geeft belangrijke inzichten in het feitelijk gebruik door jongeren in de regio, welke houding zij hebben ten opzichte van drugs, welke factoren meespelen om wel of niet te gaan gebruiken en of het wel/niet gebruik ook te maken heeft met de setting.

Eigen gebruik

De mate waarin drugs ‘normaal gevonden wordt’ hangt af van het eigen gebruik. Jongeren die zelf drugs gebruiken vinden drugsgebruik normaal, terwijl de helft van de jongvolwassenen die nooit drugs hebben gebruikt drugsgebruik ‘niet normaal’ vindt.

Soort drug en setting

Daarnaast zijn ook de soort drugs en de setting waarin wordt gebruikt van invloed op de norm. Uit het onderzoek komt naar voren dat cannabisgebruik het meest normaal wordt gevonden. Onder jongvolwassenen die zelf drugs gebruiken zien we dat het gebruik van cannabis door jongvolwassenen zelfs normaler wordt gevonden dan roken (97% versus 92%). Onder jongvolwassenen die het laatste jaar geen drugs hebben gebruikt vindt 58% cannabisgebruik normaal.

Cannabisgebruik bij vrienden thuis (49%), op een (huis)feest bij vrienden (33%) of thuis alleen (zonder anderen) (33%) wordt het meest normaal gevonden.

Na cannabis wordt het gebruik van xtc het meest normaal gevonden. Van de gebruikers vindt 80% het normaal om xtc te gebruiken. Eén op de vijf niet-gebruikers vindt het normaal als iemand xtc gebruikt. Xtc-gebruik is met name genormaliseerd op festivals (gebruiker is iemand die het laatste jaar een drugssoort heeft gebruikt, niet-gebruiker heeft het laatste jaar geen drugs gebruikt, red.).

De attitude

Naast de norm is ook onderzocht welke houding jongeren ten opzichte van drugsgebruik hebben. Een positieve attitude verhoogt de kans op middelengebruik.

Uit de monitor blijkt dat jongvolwassenen het vaakst een positieve houding hebben ten aanzien van cannabis, xtc en tripmiddelen. Gebruikers zijn positiever dan nooit-gebruikers. 89% van de gebruikers heeft een positieve houding over cannabis, Eén op de vijf nooit-gebruikers heeft ondanks dat ze zelf niet gebruiken een positieve attitude ten aanzien van cannabis.

De meerderheid van de jongvolwassenen overschat het drugsgebruik door leeftijdsgenoten.

Redenen om niet te gebruiken

De meest genoemde redenen door jongeren om geen drugs te gebruiken zijn; dat het niet bij zijn/haar leven past, dat iemand gezond wil leven en controle wil hebben.

Hoe nu verder?

Vanuit de samenwerkende gemeenten, de beide GGD’en en Novadic-Kentron worden onder de vlag van het regioproject ‘SKIP’ de komende jaren beleid, interventies en communicatiematerialen ontwikkeld. Deze hebben als doel om het het niet-gebruik van drugs te versterken en het gebruik minder normaal te maken. Hierbij wordt vooral gewezen op het positieve alternatief in plaats van het ‘wijzende vingertje te gebruiken’.

De resultaten van deze monitor geven hiervoor belangrijke aanknopingspunten en bepalen steeds de focuspunten. Voor 2022 en begin 2023 zijn dit:

  • Het informeren en betrekken van het (professionele) netwerk van de jongeren en jongvolwassenen
  • Het denormaliseren van cannabisgebruik
  • Het ontmoedigen van XTC-gebruik in de partyscene (festivals en uitgaan)

Alle acties worden zo doelgroepgericht mogelijk ontwikkeld en uitgerold. Dit is een traject waarvoor een ‘lange adem’ is vereist en waarbij kleine stapjes de optelsom van een groot resultaat zijn. Er worden bewezen effectieve of goed onderbouwde methoden ingezet en er wordt gewerkt met pilots en proeftuinen zodat effecten snel geëvalueerd kunnen worden.

Massamediale communicatie met de doelgroep over drugsgebruik is bewust niet de gekozen strategie aangezien dit eerder normaliserend dan denormaliserend zal werken.

Bekijk de resultaten van de drugsmonitor ook in deze overzichtelijke infographic

Vragen?

Voor meer informatie over de resultaten van de monitor en het project ‘Skip die trip’ kun je contact opnemen met projectleider Danielle van Pareren, via 06-12 70 23 60.

Op www.skipdietrip.nl kun je het volledige rapport downloaden en vind je meer informatie over het regioproject SKIP.

Met hart en ziel: “Ik wilde hem laten voelen dat ik er voor hem was, dat ik hem niet zou laten vallen”

Iedere dag zetten de medewerkers van Novadic-Kentron zich met hart en ziel in voor onze cliënten. Dit levert bijzondere verhalen op waar we graag bij stilstaan. In dit blog vertelt senior behandelaar Ronald Verhagen, werkzaam bij de forensische verslavingszorg van NK, over een cliënt die hem bijzonder raakte.

Ronald: “Ik werk al een hele tijd bij NK en in al die jaren zijn er veel verhalen die me zijn bijgebleven. Een cliënt die me bijzonder raakte, was een man met een alcoholverslaving die een aantal jaar geleden door een andere instantie aan ons werd overgedragen. Hij was toen eind twintig en had een jonge dochter met wie hij geen contact meer had. Zijn vorige hulpverlener waarschuwde me: deze man zou alles bij elkaar liegen en er was geen land mee te bezeilen. Ik denk altijd ‘eerst zien, dan geloven’ en het was inderdaad niet de makkelijkste cliënt, maar ik had het gevoel dat er méér in hem zat. Een tijd bleef het contact vluchtig. Hij was aardig, maar ontwijkend. Vaak belde hij af met smoesjes die duidelijk leugens waren. Hij had veel problemen met alcoholgebruik en hij stootte mensen af. Maar ik liet me niet wegjagen. Als hij afbelde, maakte ik gewoon een nieuwe afspraak. Ik wilde hem laten voelen dat ik er voor hem was, dat ik hem niet zou laten vallen.

Met vallen en opstaan

Het duurde weken, maar langzaam werd het contact beter. Ik liet hem inzien dat liegen bij mij niet nodig was en hij begon zich opener en kwetsbaarder op te stellen. Tijdens de behandeling zat hij in een re-integratietraject en hij wilde zijn oude beroep, kok, weer oppakken. We zochten dus werk voor hem, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Er waren soms fricties – herstel gaat vaak met vallen en opstaan – en de bedrijven wilden soms al vroeg de handdoek in de ring gooien. Ik bleef achter én naast hem staan, en ik bleef voor hem pleiten: dat hij veel potentie had en een nieuwe kans verdiende. Tegen hem legde ik rustig uit waarom mensen op bepaald gedrag van hem reageerden. Dan mocht hij wel weer blijven, maar ik merkte dat de bedrijven waarvoor hij werkte, toch vooral geneigd waren te focussen op wat er nog niet goed ging en al heel snel zeiden ‘zie je wel…’. Daardoor voelde hij ook weinig vertrouwen en ruimte.

Een plek in de maatschappij

Op een gegeven moment raakte ik via de kerk van mijn vrouw en mij in gesprek met een echtpaar dat toevallig ook een restaurant had. Ze wilden het wel proberen met deze man. Zij zaten er op een heel andere manier in, ze keken naar hem als mens, vanuit waarden die voor hen persoonlijk belangrijk waren. Hij voelde zich daar als een vis in het water. Hij kreeg erkenning voor zijn talenten, weer een plek in de maatschappij, meer zelfvertrouwen. Ook privé kwam zijn leven weer op de rit. Het contact met zijn dochter werd langzaam hersteld en hij kreeg een eigen woning die hij eigenhandig helemaal opknapte. En het gaat nog steeds goed met hem. Inmiddels heeft hij afscheid genomen van het werk als kok. Op een heel positieve manier hoor, hij deed zijn werk prima, maar het was toch te stressvol. Ik had hem op het spoor gebracht van een traject tot ervaringsdeskundige en hij is toen een opleiding daarvoor gaan volgen. Inmiddels is hij alweer een paar jaar een collega bij NK. De forensische doelgroep is niet altijd gemakkelijk, maar dit verhaal laat zien dat je er wel degelijk goed uit kunt komen. En dat het zo ontzettend belangrijk is dat je een hulpverlener hebt die in je blijft geloven.”

Meer artikelen lezen? Klik hier!

 

Als je kind verslaafd is: “Ik bleef haar steeds maar weer opvangen, tot ik echt niet meer kon”

Als iemand van wie je houdt verslaafd is, staat ook je eigen leven compleet op z’n kop. Barbara weet dat helaas maar al te goed. Haar dochter worstelt al zo’n tien jaar met een verslaving. “Je voelt je ontzettend schuldig en machteloos en wordt compleet meegezogen in alle ellende. Ik bleef haar maar opvangen, totdat ik echt niet meer kon.” Barbara besloot te stoppen met ‘helpen’ en zocht zelf hulp om weer haar eigen leven te kunnen leiden. Door haar verhaal te delen, hoopt ze op meer aandacht en begrip voor naasten.

“Als ouder vraag je je af wat je verkeerd hebt gedaan,” begint Barbara haar verhaal. “Gevoelens van schuld, machteloosheid en verdriet: ik werd er dagelijks mee wakker en ging ermee naar bed. Het helpt niet mee als je kind dan ook nog de schuld bij jou neerlegt. Ik kreeg allerlei verwijten naar mijn hoofd geslingerd, want de problemen lagen in haar ogen nooit aan haar, maar altijd aan een ander. ‘Je laat me verhongeren omdat je me geen geld geeft,’ kreeg ik regelmatig te horen. Je moet heel sterk in je schoenen staan om dan te kunnen weigeren. Ik heb lange tijd geloofd dat ze er wel uit zou komen, want ze heeft een sterk karakter. Maar toen ze eenmaal aan drugs verslaafd was, raakte ik haar volledig kwijt. Degene van wie je houdt, wordt een heel ander persoon. Het is een soort levend verlies.”

“Niemand wil zijn kind in de goot zien liggen”

Accepteren dat je je kind niet uit een ellendige situatie kunt helpen, dat is ontzettend moeilijk. “En dus bleef ik haar maar opvangen, geld lenen en proberen tot haar door te dringen,” gaat Barbara verder. “Mijn dochter kon bovendien uitstekend manipuleren. En doordat je al last hebt van een schuldgevoel, ga je daar lange tijd in mee. Voor anderen die hier niet direct mee te maken hebben, is het lastig te begrijpen. Je krijgt vaak reacties als ‘dan moet je dat niet doen’ of ‘zet haar dan buiten.’ Dat is makkelijk gezegd als je zelf niet in die situatie zit. Niemand wil zijn kind in de goot zien liggen. Maar naarmate de tijd en de verslaving vorderen, ga je daar anders in staan. Ik raakte langzamerhand de hoop en het vertrouwen kwijt dat het ooit nog goed zou komen.”

Tot hier en niet verder

De situatie werd steeds onhoudbaarder en uiteindelijk besloot Barbara het contact met haar dochter te verbreken. “Haar leven werd mijn leven en dat wilde ik niet.” Deze moedige stap kon ze nemen nadat ze zelf deskundige ondersteuning had gezocht. “Ik heb veel gehad aan de gesprekken met een familievertrouwenspersoon. Zij hield mij een goede spiegel voor. Ook volgde ik online trainingen, waaronder de module ‘Naast jou‘ van Novadic-Kentron. Ik hield hierin een dagboek bij, deed aan zelfreflectie en ontving persoonlijke feedback van een verslavingsconsulente. Ik leerde dat je als naaste je eigen ruimte in mag en kunt blijven nemen en dat het belangrijk is om je bewust te zijn van wat voor jou belangrijk is. Al deze hulp heeft me gesterkt om te kunnen zeggen: tot hier en niet verder.”

Recht op een eigen leven

Dat Barbara een achtergrond heeft als coach, heeft zeker geholpen bij het trekken van die grens. “Maar het blijft moeilijk,” geeft ze aan. “Alle valkuilen waar je een ander voor waarschuwt, daar trap je zelf ook in. Wat voor mij een echte eyeopener was, is dat ik recht heb op een eigen leven. Ik hoef me niet schuldig te voelen omdat ik een leuke dag heb gehad of op vakantie ga. Ik mag mijn eigen leven leiden en ik mag gelukkig zijn. Dit pas ik nog altijd toe als ik contact heb met mijn dochter en het even niet goed gaat.”

De weg naar boven

Een half jaar lang hadden Barbara en haar dochter vrijwel geen contact. Haar dochter verhuisde naar een andere provincie en zocht opnieuw hulp. Inmiddels is het contact hersteld en gaat het een stuk beter met haar dochter. “Ze krijgt goede ondersteuning, staat positiever in het leven en gebruikt niet meer voor zover ik weet. Als ze me nu belt, dan is het niet meer om geld te vragen, maar gewoon om te kletsen. En als het even niet goed gaat, dan vraag ik wat ze nodig heeft. Ik probeer het niet meer over te nemen of voor haar in te vullen, maar ik stimuleer haar zelfredzaamheid. De balans is nu veel beter.” Barbara kijkt met een positieve blik naar de toekomst: “Helemaal terug heb ik haar nog niet, maar de weg naar boven is ingezet. En ik denk dat onze relatie hierna alleen maar beter kan worden, omdat ze nu veel meer inzichten heeft en dingen van een andere kant bekijkt.”

Zelf naasten ondersteunen

Als ervaringsdeskundige staat Barbara nu andere naasten bij. “Als naaste word je compleet wanhopig omdat je niet meer weet wat je moet doen. Ik ben blij dat ik anderen kan ondersteunen in hun zoektocht. Ouders, vrienden, familie: iedereen trapt in dezelfde valkuilen en het is heel fijn als je deze met elkaar kunt delen en bespreken. Wat ik mensen vooral probeer mee te geven, is dat het heel belangrijk is om je eigen grenzen te bepalen. Wat kun en wil je wel voor de ander doen en wat niet? En zorg ervoor dat je voor jezelf leuke dingen blijft doen, jij hebt recht op je eigen geluk!”

* Vanwege de privacy van de betrokkenen is de naam van Barbara gefingeerd.  De persoon op de foto is ook niet de persoon uit het artikel.

Hulp of advies nodig?

De regie terugpakken op je leven wanneer een geliefde worstelt met verslaving, is niet gemakkelijk, daar heb je soms anderen bij nodig. NK helpt naasten hierbij. Ook als je familielid of partner geen behandeling volgt bij NK, kun je als naaste een beroep op ons doen. We bieden onder andere individuele gesprekken, een online trainingsmodule, gespreksgroepen voor kinderen en een CRA Familietraining. Niet alleen leer je dan beter voor jezelf te zorgen, maar je leert ook hoe je op een positievere manier kunt communiceren met elkaar en hoe je samen het vertrouwen weer op kunt bouwen, wat ook goed is voor het herstel van de persoon met de verslaving zelf. Kijk hier voor de mogelijkheden.

Meer artikelen lezen? Klik hier!